Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
terwijl hij - vanuit zijn rijrichting bezien - een (flauwe) bocht naar rechts naderde en/of
terwijl zijn zicht op eventueel tegemoetkomend (fiets)verkeer (vanuit zijn rijrichting bezien) (deels) werd belemmerd door geparkeerde voertuigen en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer (fietser) reeds op korte afstand was genaderd,
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op eventueel naderend verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- bij het naderen en/of het inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met art. 3 van voornoemd regelement niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- (vervolgens) geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomende verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Parallelweg) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de fiets en/of de bestuurster van die fiets die vanuit tegengestelde richting dicht was genaderd, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
terwijl hij - vanuit zijn rijrichting bezien - een (flauwe) bocht naar rechts naderde en/of
terwijl zijn zicht op eventueel tegemoetkomend (fiets)verkeer (vanuit zijn rijrichting bezien) (deels) werd belemmerd door geparkeerde voertuigen en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer (fietser) reeds op korte afstand was genaderd,
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en/of is blijven opletten op eventueel naderend verkeer en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- bij het naderen en/of het inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- in strijd met art. 3 van voornoemd regelement niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- (vervolgens) geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomende verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Parallelweg) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de fiets en/of de bestuurster van die fiets die vanuit tegengestelde richting dicht was genaderd, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
3.De bewezenverklaring
of omstreeks14 mei 2024 te Bruchem, gemeente Zaltbommel als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Parallelweg,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij ter plaatse bekend was en
/ofterwijl hij - vanuit zijn rijrichting bezien - een (flauwe) bocht naar rechts naderde en
/ofterwijl zijn zicht op eventueel tegemoetkomend (fiets)verkeer (vanuit zijn rijrichting bezien) (deels) werd belemmerd door geparkeerde voertuigen
en/ofterwijl tegemoetkomend verkeer (fietser) reeds op korte afstand was genaderd,- heeft gereden
met een hogere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 60 km/uur, in elk gevalmet een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en
/of- niet of in onvoldoende mate heeft opgelet en
/ofis blijven opletten op eventueel naderend verkeer en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse en
/of- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en
/ofonvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en
/of- bij het naderen en
/ofhet inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en
/ofvoornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij
was/waren en
/of- in strijd met art. 3 van voornoemd regelement niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of- (vervolgens) geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomende verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Parallelweg) is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen metde fiets en
/ofde bestuurster van die fiets die vanuit tegengestelde richting dicht was genaderd, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van één jaar schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
ontzegtverdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde feit
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren.