6.1.De rechtbank volgt het standpunt van het college niet en is van oordeel dat het beroep van eisers [eiser 2] en mevrouw [eiser 3] ontvankelijk is. Weliswaar hebben eisers in het beroepschrift alleen het kenmerk opgenomen van het besluit op bezwaar dat is verzonden aan eiser [eiser 1] , dit neemt niet weg dat het beroepschrift ook een omschrijving bevat van het besluit waartegen het beroep van eisers de heer [eiser 2] en mevrouw [eiser 3] is gericht. Daarmee voldoet het beroepschrift aan de voorwaarden voor het indienen van een beroepschrift zoals opgenomen in artikel 6:5, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Daarom oordeelt de rechtbank dat [eiser 2] en mevrouw [eiser 3] ontvankelijk zijn in het beroep.
7. In artikel 41.1, aanhef en onder e van de planregels staat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan:
ten aanzien van de voorgeschreven goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, aanduidingsgrenzen, bouwhoogte van bouwwerken, oppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, dieptes, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages; (...).
In artikel 41.2 van de planregels staat:
Afwijken als bedoeld in dit artikel is alleen mogelijk:
- voor zover het in het plan beoogde stedenbouwkundig en landschappelijke beeld niet onevenredig wordt aangetast;
- voor zover de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied niet significant worden aangetast;
- voor zover zich geen dringende redenen daartegen verzetten.
Op de plankaart staat dat op het perceel [locatie 2] / [locatie 1] een maximum oppervlakte bijgebouwen van 45 m2 is toegestaan.
In het bebouwingsschema in artikel 18.2 van de planregels staat voor bijgebouwen en overkappingen opgenomen dat: “- voor het bepalen van de oppervlakte, (...) worden alle op het perceel aanwezige gebouwen en overkappingen, niet zijnde het hoofdgebouw, meegeteld.”
Heeft het college kunnen afwijken van de planregels?
8. Eisers voeren aan dat het college de omgevingsvergunning voor het bijgebouw niet heeft kunnen verlenen omdat de verleende omgevingsvergunning tot onevenredige gevolgen leidt, omdat het voor hen onmogelijk wordt om ongehinderd gebruik te maken van het bouwvlak [locatie 3]/[locatie 4]. Volgens eisers is onvoldoende duidelijk in hoeverre de maximaal toegestane oppervlakte voor bijgebouwen en overkappingen van 45 m2 wordt overschreden. Bij de berekening daarvan dient rekening gehouden te worden met de op perceel [locatie 2] aanwezige bouwwerken omdat de maximale oppervlakte van 45 m2 voor bijgebouwen geldt voor de percelen [locatie 2] en [locatie 1] tezamen. Verder wijzen eisers erop dat het oostelijk gelegen deel van het bijgebouw gerekend moet worden tot de oppervlakte aan bijgebouwen bij [locatie 5] , terwijl ook daar al bijgebouwen en overkappingen aanwezig zijn.
Volgens eisers volgt uit artikel 18.2 van de planregels dat alle gebouwen en overkappingen die feitelijk aanwezig zijn, meegeteld moeten worden. Daarom had het college ook overkappingen die in beginsel vergunningvrij zijn, moeten meetellen.
Verder hebben eisers tijdens de zitting aangevoerd dat onduidelijk is of het gebruik van het bijgebouw past in het bestemmingsplan. Het lijkt volgens eisers een verblijfsruimte met slaapkamer en douche te zijn. Onduidelijk is of het een gastenverblijf is of dat het bijgebouw wordt gebruikt voor mantelzorg.
Verder voeren eisers aan dat het bijgebouw, net als de woningen op de percelen [locatie 2] / [locatie 1] en [locatie 5] / [locatie 6] niet gebouwd is op de vergunde plaats zodat daarvoor ook een legaliserende omgevingsvergunning verleend had moeten worden zoals dat voor de voornoemde woningen is gebeurd.
Volgens eisers is de omgevingsvergunning ook in strijd met het erfinrichtingsplan verleend.
Is het maximaal toegestane oppervlakte voor bijgebouwen en overkappingen overschreden?