Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[verzoekster] ,
Feiten
.De tenuitvoerlegging van het vonnis is gestart op 10 maart 2025; verzoekster heeft zich gemeld bij PI [verblijfplaats] en is sindsdien gedetineerd.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft verzoekster, geboren in 2001 en gedetineerd in de PI, een verzoek ingediend tot schorsing van de executie van een vonnis van de politierechter. Dit vonnis, uitgesproken op 25 november 2024, veroordeelde haar tot een gevangenisstraf van 14 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk. Verzoekster heeft op 30 december 2024 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het openbaar ministerie stelt dat dit te laat is gebeurd, waardoor het vonnis onherroepelijk is geworden. De rechtbank heeft op 12 maart 2025 het verzoek behandeld in openbare raadkamer, waarbij verzoekster, haar advocaat mr. B.P.J. van Riel, en de officier van justitie aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het instellen van hoger beroep is gestart op 25 november 2024 en dat verzoekster deze termijn heeft overschreden. De rechtbank concludeert dat er geen dringende redenen zijn om aan te nemen dat het gerechtshof zal oordelen dat het hoger beroep tijdig is ingesteld. Daarom wordt het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf afgewezen.