ECLI:NL:RBGEL:2025:2118

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
05.230486.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gekwalificeerde opzetverkrachting met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gekwalificeerde opzetverkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 juli 2024 in de woning van het slachtoffer, die onder invloed van alcohol verkeerde, seksuele handelingen heeft verricht zonder haar toestemming. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks herhaalde verzoeken van het slachtoffer om te vertrekken, zijn aanwezigheid aan haar opdrong. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door camerabeelden en de verklaring van de moeder van het slachtoffer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en de rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, inclusief een schadevergoeding van € 20.650,60, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoedingsmaatregel te voldoen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die zich na de verkrachting onveilig voelde in haar eigen huis.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/230486-24
Datum uitspraak : 18 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] , in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. J.G. Roethof, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juli 2024 te [plaats] , met een persoon, te weten [slachtoffer] , die door de inname van een (aanzienlijke) hoeveelheid alcoholische drank in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten het brengen/duwen van zijn penis in haar vagina en/of het brengen/duwen van zijn penis tussen haar billen en/of tegen haar anus, althans tegen haar billen en/of het brengen/duwen van zijn tong in haar mond, terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak en welke opzetverkrachting werd voorafgaan door, vergezeld van en/of gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door plotseling naast die [slachtoffer] te gaan staan, op het moment dat zij de voordeur van haar woning tracht te openen en/of die [slachtoffer] , met kracht, naar de grond te gooien en/of te duwen en/of die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en/of de keel, met kracht, dicht te knijpen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 7 juli 2024 te [plaats] , met een persoon, te weten [slachtoffer] , die door de inname van een (aanzienlijke) hoeveelheid alcoholische drank in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten het brengen/duwen van zijn penis in haar vagina en/of het brengen/duwen van zijn penis tussen haar billen en/of tegen haar anus, althans tegen haar billen en/of het brengen/duwen van zijn tong in haar mond, terwijl hij, verdachte, wist, althans ernstige reden had om te vermoeden dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de nacht van 7 juli 2024 heeft seksueel contact plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster [slachtoffer] in haar woning in [plaats] . [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, te weten gekwalificeerde opzetverkrachting.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit omdat de seks met wederzijdse instemming plaatsvond.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat ze na het uitgaan alleen naar huis liep. Ze was aangeschoten, maar niet echt dronken. Bij haar voordeur stond ineens een man naast haar. Hij vroeg haar of hij bij haar mocht slapen. Ze heeft hem gedurende een lange tijd meermaals gevraagd weg te gaan, maar hij ging niet weg. Ineens deed hij een arm om haar nek en stak hij zijn tong in haar mond. Ze probeerde los te komen van zijn arm. Toen heeft hij haar op de grond geworsteld en de deur hard dicht getrapt. Daarna dacht ze dat ze niks meer kon doen en het moest doorstaan. Ze zijn op haar slaapkamer beland en hij wilde seks met haar. Hij probeerde zijn piemel in haar vagina te duwen. Ze was heel droog, dus ze zei twee keer tegen hem dat het niet ging. Hij duwde daarna een paar keer en toen lukte het uiteindelijk wel. Later lag ze met haar gezicht naar de muur en trok hij haar billen naar zich toe en probeerde hij haar anaal te penetreren. Ze heeft zich toen teruggetrokken, want dat wilde ze echt niet. Tijdens de seks was ze volledig verstijfd. [3]
De moeder van [slachtoffer] , [getuige] , heeft verklaard dat [slachtoffer] huilend bij haar binnenkwam. Ze kon niet stoppen met huilen en vertelde dat die nacht iets heel ergs was gebeurd. Ze vertelde toen dat ze verkracht was. Ze was lang bezig geweest om de man weg te krijgen, maar dat was niet gelukt. De man had haar om haar nek gepakt, zijn tong in haar mond gestoken en haar op de grond gegooid. Daarna was ze helemaal verstijfd en heeft ze het laten gebeuren. [slachtoffer] vertelde dat de man in haar was geweest. [4]
Het dossier bevat een beschrijving van de camerabeelden van de Ring-deurbel aan de woning van [slachtoffer] :

Video 153734 begint om 03:41:32.
In het beeld zag ik meteen [slachtoffer] en de onbekende man voor de gesloten voordeur staan. De onbekende man stond links in beeld en [slachtoffer] stond rechts. De onbekende man maakt een buigende bewegingen naar
voren met zijn handen tegen elkaar. Hij zei tegen [slachtoffer] “alstublieft”. [slachtoffer] zei tegen de onbekende man “doei”. De onbekende man gaat op de grond zitten en het leek alsof hij haar smeekte. [slachtoffer] zei meermaals tegen de onbekende man dat hij even normaal moest doen. Einde Video.
Video 153745 begint om 03:46:58.
In het beeld zag ik dat [slachtoffer] en de onbekende man in de deuropening staan van de geopende voordeur. De onbekende man wees met zijn rechterwijsvinger naar zijn mond. [slachtoffer] zei ga je dit echt doen. De man zei maar 1x, luister naar mij, ik slaap hier. Hij wees daarbij naar een bankje wat in de gang stond. [slachtoffer] reageerde hierop met de woorden: Ja daag. De onbekende man bleef herhalen dat hij in de gang wilde slapen. Ik hoorde dat [slachtoffer] bleef aanhouden dat ze dat niet wilde. Einde video.
Video 153822 begint om 04:18:10.
Op het beeld zag ik meteen de onbekende man en [slachtoffer] . Ik zag dat de voordeur open stond en daardoor zag ik een breedbeeld van de gang en ook een stukje van de portiek. In de gang hing een grote ronde spiegel en daaronder stond een bankje. In het spiegelbeeld zag ik een kapstok. Ik zag dat [slachtoffer] buiten stond en de onbekende man in de gang stond. Om 04:18:18 vraag [slachtoffer] aan de onbekende man of hij “alsjeblieft weg wil gaan, sorry”. De onbekende man reageerde en vroeg haar of ze serieus was. [slachtoffer] zei dat ze altijd serieus was. Einde video.
Video 153837 begint om 04:37:22.
Op beeld zag ik meteen [slachtoffer] en de onbekende man. Beeld is hetzelfde als in vorige video. Ik zag dat [slachtoffer] in het begin van de video binnen in de gang stond. Het leek of zij de deur dicht wilde gaan doen. Ik zag dat vervolgens de onbekende man de gang in komt en snel op het bankje ging zitten. Ik zag dat [slachtoffer] hierdoor geïrriteerd werd en naar buiten liep. Dit zag ik door haar houding en doordat ze riep “aah, jezus, als jij dit doet., ff serieus”. Om 04:37:33 zag ik dat de onbekende man ook naar buiten loopt. [slachtoffer] is links naast de voordeur uit beeld verdwenen. Om 04:37:37 verdween ook de onbekende man links uit beeld. Einde video.
Video 153849 begint om 04:38:48.
Het beeld is weer hetzelfde als vorige video. Ik zag dat de onbekende man weer in de gang stond en [slachtoffer] buiten de voordeur. Het lijkt of de onbekende man haar hier iets wil geven. Ik zag dat hij iets in zijn linkerhand vast had en dit aan [slachtoffer] wilde geven. Ik zag dat het leek op iets van papier of iets van gelijke strekking. Ik hoorde dat de onbekende man herhaaldelijk tegen [slachtoffer] zei “boven, boven”. [slachtoffer] reageerde hierop met de woorden, “wil je weggaan alsjeblieft”. Ik zag dat de man naar buiten liep, richting [slachtoffer] . [slachtoffer] liep hierop weg, links het beeld uit. Einde video.
Video 153902 begint om 04:45:03.
Het beeld is hetzelfde, ik zag dat de onbekende man zit op het bankje in de gang. [slachtoffer] stond buiten beeld. Ik hoorde dat de onbekende man weer beleef herhalen dat hij naar boven wilde. Ik zag dat [slachtoffer] weer in beeld komt en ze kwam vanaf buiten de gang weer in. Ze loopt voorbij de onbekende man en kijkt naar boven bij de trap. Ik hoorde dat ze tegen de onbekende man zei dat daar boven niets is en zag dat ze weer naar buiten liep door de voordeur. Ik zag dat ze links naast de voordeur ging staan. Einde video.
Video 153918 begint om 05:00:49.
In het beeld zag ik weer de gang en een stukje van de portiek. Ik zag links in beeld [slachtoffer] staan en in het spiegelbeeld van de ronde spiegel zag ik de onbekende man voor de kapstok staan. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: “Slaap lekker, maar jij wil niet weggaan want als ik de deur dichtdoe dan word je heel boos.” Ik hoorde dat de onbekende man hierop wel reageerde maar wat hij precies zei is voor mij onverstaanbaar. Om 05:01:11 zag ik dat de man probeerde de voordeur dicht te doen en ik zag dat [slachtoffer] dit wilde voorkomen. Ik hoorde dat zij “nee” zei en de deur weer opendeed. Ik zag dat [slachtoffer] hierna in de deuropening gaat staan en zag dat de onbekende man weer op het bankje gaat zitten in de gang. Einde video.
Video 153955 begint om 05:20:29.
Het beeld is nog steeds hetzelfde. Ik zag dat zowel [slachtoffer] als de onbekende man buiten de portiek stonden. Ik zag dat de onbekende man langs [slachtoffer] opliep de gang in. Ik zag dat hij met een grote lach op zijn gezicht aan het einde van de gang bij de trap ging staan. Hij keek naar [slachtoffer] en vroeg haar waar de WC was. Ik zag dat [slachtoffer] wees naar een witte deur links in beeld. Ik zag dat de man de deur opendeed en daar naar binnen liep, Vervolgens zag ik dat [slachtoffer] de voordeur dicht deed waardoor de gang niet meer zichtbaar was. Einde video.
Video 154003 begint om 05:22:59.
Op het beeld zag ik weer de gang en een stukje van de portiek. Ik zag links in beeld [slachtoffer] met haar rug naar de ringdeurbel staan. Ik zag in het spiegelbeeld van de ronde spiegel dat de onbekende man met zijn rug tegen de kapstok stond. Ik zag dat ze met de hoofden richting elkaar stonden en in het spiegelbeeld van de ronde spiegel zag ik dat de onbekende man een hand op de schouder van [slachtoffer] had. Ik hoorde smakkende geluiden, wat leek alsof [slachtoffer] en de onbekende man aan het zoenen waren. Ik hoorde dat [slachtoffer] om 05:23:10 tegen de onbekende man zei: “doe even rustig”. Ze zei dit op een rustige manier. Ik zag dat toen [slachtoffer] dit zei, de onbekende man zijn arm om de nek van [slachtoffer] had en zag dat hij haar naar de grond wilde duwen. Ik zag dat [slachtoffer] tegenwerkte maar het lukte de onbekende man toch om haar op de grond te krijgen. Ik zag dat [slachtoffer] en de onbekende man naast het bankje in de gang op de grond terecht kwamen. Ik hoorde dat [slachtoffer] tegen de onbekende man riep: “Doe even rustig!’’ Ik zag dat de onbekende man opstond en zonder iets te zeggen de voordeur dicht gooide. Hierdoor was de gang niet meer in beeld. Einde video.” [5]
Verdachte heeft verklaard dat toen ze boven waren, hij niet meer aan haar heeft gevraagd of ze de seks wilde. [6] Hij verklaarde verder dat hij [slachtoffer] had ontmoet in de stad en dat ze samen naar huis zijn gelopen. Hoewel [slachtoffer] aan hem vroeg om weg te gaan, zag hij aan haar lichaamshouding andere dingen dan wat ze uitsprak.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] consistent is geweest in de verklaringen die ze heeft afgelegd. Haar verklaringen bevatten specifieke uitingen en gedragingen en zijn gedetailleerd. Bovendien komt haar verklaring de rechtbank authentiek voor. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] op belangrijke onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarbij komt met name betekenis toe aan de beschrijving van de camerabeelden. Daaruit volgt dat [slachtoffer] ongeveer een uur en veertig minuten met verdachte in de gang heeft gestaan en hem herhaaldelijk heeft gevraagd weg te gaan. Daarna volgt blijkens de beelden, conform haar verklaring, het moment dat verdachte haar zoent en naar de grond werkt. Daarnaast wordt haar verklaring ondersteund door de verklaring van haar moeder, die zag dat [slachtoffer] de volgende ochtend zeer geëmotioneerd was terwijl ze haar vertelde dat ze die nacht was verkracht. Dit maakt dat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar acht en bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal uitgaan van het door [slachtoffer] geschetste scenario. Het door verdachte geschetste scenario dat hij [slachtoffer] in de stad heeft ontmoet, dat ze samen naar haar huis zijn gelopen en daar vrijwillige seks hebben gehad, vindt op geen enkele manier steun in de bewijsmiddelen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de seksuele handelingen, bestaande uit het duwen van verdachtes penis in haar vagina en het duwen van zijn penis tegen haar billen en/of anus, evident tegen de wil van [slachtoffer] plaatsvonden. Op meerdere momenten heeft zij tegen verdachte gezegd dat hij moest vertrekken. Hij luisterde hier (aanhoudend) niet naar, maar bleef zijn aanwezigheid aan haar opdringen. Zij wilde verdachte niet in haar huis, laat staan in haar bed, laat staan in haar lichaam. [slachtoffer] was na de duw op de grond verstijfd, ook toen de seks plaatsvond. Zij gaf daarnaast meermalen aan dat het niet zou lukken omdat ze droog was. Ondanks alle signalen van weerstand die [slachtoffer] in de tijd daarvoor had geuit, heeft verdachte haar gepenetreerd. Het kan onder deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wist dat bij [slachtoffer] de wil tot het seksuele contact ontbrak. De rechtbank acht niet bewezen dat de wil van [slachtoffer] ontbrak doordat zij onder een zodanige invloed van alcohol was dat gesproken kan worden van een staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht zoals tenlastegelegd, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging partieel zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is verder van oordeel dat de handeling van ‘het brengen/duwen van zijn tong in haar mond’ volgens vaste jurisprudentie niet valt onder de reikwijdte van het in artikel 243 Sr bedoelde ‘seksueel binnendringen’. Evenmin valt deze handeling onder ‘mede seksueel binnendringen’. Immers staat deze handeling, die ontuchtig van aard is, in tijd en plaats los van het seksueel binnendringen. Hierdoor kan dit onderdeel niet bewezen worden verklaard.
Om tot een bewezenverklaring van gekwalificeerde opzetverkrachting ex artikel 243 lid 2 Sr te komen moet worden vastgesteld dat sprake was van dwang. Dat is het geval als de opzetverkrachting werd voorafgegaan, vergezeld of gevolg door dwang, geweld of bedreiging. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van geweld voorafgaand aan de opzetverkrachting. Verdachte heeft [slachtoffer] naar de grond gegooid/geduwd. Voor de overige ten laste gelegde dwanghandelingen is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs. De rechtbank spreekt verdachte voor die delen van de tenlastelegging vrij.
De rechtbank komt daarmee tot bewezenverklaring van gekwalificeerde opzetverkrachting zoals primair ten laste is gelegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks7 juli 2024 te [plaats] , met een persoon, te weten [slachtoffer] ,
die door de inname van een (aanzienlijke) hoeveelheid alcoholische drank in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten het
brengen/duwen van zijn penis in haar vagina en
/ofhet brengen/duwen van zijn penis tussen haar billen en/of tegen haar anus, althans tegen haar billen
en/of het brengen/duwen van zijn tong in haar mond, terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak en welke opzetverkrachting werd voorafgaan door
, vergezeld van en/of gevolgd door dwang, geweld
en/of bedreiging, door
plotseling naast die [slachtoffer] te gaan staan, op het moment dat zij de voordeur van haar woning tracht te openen en/ofdie [slachtoffer] ,
met kracht,naar de grond te gooien en/of te duwen
en/of die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en/of de keel, met kracht, dicht te knijpen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzetverkrachting, terwijl het feit werd voorafgegaan door geweld.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, wanneer een bewezenverklaring volgt, de LOVS-oriëntatiepunten voor verkrachting te volgen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gekwalificeerde opzetverkrachting. Verdachte was voor het slachtoffer een volslagen onbekende, die ongewenst haar woning is binnengegaan. Het slachtoffer heeft lang geprobeerd verdachte haar huis uit te krijgen. Dat is niet gelukt. Verdachte is totaal voorbij gegaan aan de wensen van het slachtoffer en haar afwijzende en afhoudende houding. Hij heeft enkel gedacht aan het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens. De aanloop naar en de verkrachting zelf moeten voor het slachtoffer zeer beangstigend zijn geweest. Verdachte heeft met zijn handelen haar lichamelijke en psychische integriteit ernstig geschonden. Bovendien heeft zij zich naar aanleiding van de verkrachting zo onprettig en onveilig gevoeld in haar eigen huis – te meer omdat verdachte nadien nogmaals aan de deur is geweest – dat ze inmiddels is verhuisd. De impact van het feit is op het slachtoffer dus immens geweest. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Hij heeft bovendien geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor over de ernst van de feiten is overwogen, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een bedrag van € 20.650,60, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 5.650,50,- aan materiële schade vanwege de kosten van HIV-medicatie (à € 650,50) en kosten van een psycholoog (à € 5.000,-) en € 15.000,- aan immateriële schade. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich vanwege de bepleite vrijspraak primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman de verschillende posten als volgt betwist: de kosten voor de HIV-medicatie staan in onvoldoende causaal verband vanwege de zeer geringe kans op HIV-besmetting en dienen om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard. De toekomstige kosten voor de psycholoog dienen ook niet-ontvankelijk te worden verklaard omdat er geen toekomstige schade kan worden gevorderd. De immateriële schadevordering dient, bij toewijzing, te worden gematigd tot een bedrag tussen € 2.000,- en € 4.500,-.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadepost HIV-medicatie niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. Dat de kans op een HIV-besmetting zeer gering zou zijn en er daarmee geen causale relatie bestaat tussen het feit en de schade, snijdt naar het oordeel van de rechtbank geen hout. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de HIV-medicatie (à € 650,50) kan worden toegewezen.
De benadeelde partij is niet-ontvankelijk ten aanzien van de gevorderde toekomstige schade voor de psycholoog, nu deze schade een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door de bewezen gekwalificeerde opzetverkrachting schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de verkrachting en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Er is weliswaar geen geestelijk letsel vastgesteld, maar de rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan die conclusie rechtvaardigen. De nadelige gevolgen van de bewezen verklaarde verkrachting liggen zo voor de hand dat ook zonder nadere onderbouwing daarvan aangenomen kan worden dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 15.000,- vaststellen.
Verdachte is vanaf 9 augustus 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag aan materiële schade verschuldigd en is vanaf 7 juli 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag aan smartengeld verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f Sr de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f en 243 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 650,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2024 en € 15.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente 7 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 15.650,50 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde data tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 113 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Lucassen (voorzitter), mr. E.H.T. Rademaker en mr. A. de Gooijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2025.
Mr. De Gooijer en de griffier zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024314259, gesloten op 26 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 33, 38-39; Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 266.
3.Proces-verbaal aangifte, p. 33-40.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 83-84.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126-128.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2025.