ECLI:NL:RBGEL:2025:2102

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
440595
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding na weigering afname bosbessen door Nederlandse distributeur

In deze zaak vordert de Poolse leverancier D.L.S. Company Sp. z o.o. schadevergoeding van een Nederlandse distributeur, die heeft geweigerd een partij bosbessen af te nemen. De leverancier stelt dat er een overeenkomst was voor de levering van 42.000 kg bevroren bosbessen, maar dat de distributeur de afname heeft geblokkeerd vanwege het ontbreken van een NOP-certificaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag niet hebben uitgesloten en dat de Nederlandse rechter bevoegd is. De leverancier vordert een schadevergoeding van € 82.320,00, vermeerderd met rente en kosten, omdat de distributeur de nadere levering niet heeft willen afnemen. De distributeur betwist de vordering en stelt dat er geen afspraak was voor een nieuwe levering. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag en de gevolgen daarvan voor de zaak. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/440595 / HA ZA 24-454 / 1547
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
D.L.S. COMPANY SP. Z.O.O.,
te Motycz (Polen),
eisende partij,
hierna te noemen: DLS,
advocaat: mr. M. Deckers,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. P.R.C. Ballings.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 december 2024
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 januari 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Kern van het geschil

2.1.
DLS heeft een partij bosbessen geleverd aan [gedaagde] , die [gedaagde] heeft geweigerd om af te nemen. Volgens DLS was [gedaagde] verplicht deze nadere levering te accepteren, nadat DLS een eerder geleverde partij bosbessen terugnam wegens het ontbreken van een certificaat. DLS vordert vergoeding van schade die bestaat uit het verschil tussen de prijs die DLS eerder met [gedaagde] was overeengekomen en het bedrag waarvoor DLS de nadere levering bosbessen vervolgens aan een derde heeft verkocht.
2.2.
Partijen hebben de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag niet uitgesloten en zich daarover evenmin uitgelaten. Alvorens inhoudelijk op de zaak in te gaan stelt de rechtbank partijen alsnog in de gelegenheid zich hierover uit te laten.
3. De feiten
3.1.
DLS, een rechtspersoon naar Pools recht, houdt zich bezig met het exporteren van bevroren vruchten vanuit Polen. [gedaagde] is een in Nederland gevestigde internationale distributeur in levensmiddelen.
3.2.
Op 29 juni 2022 heeft DLS [gedaagde] per e-mail een aanbod gedaan voor “organic blueberries”, met vermelding: “This product needs quick reply or additonal approval.” Dit aanbod heeft DLS op 5 juli 2022 geaccepteerd, waarbij zij heeft aangekondigd in de middag nog een “purchase contract” te sturen.
3.3.
[gedaagde] heeft het contract op 5 juli 2022 per e-mail naar DLS gestuurd. DLS heeft daarop per e-mail gereageerd (“Everything is okay”) en verzocht om inkorting van de betalingstermijn van 30 naar 15 dagen (“In season time it is very important for us”). Diezelfde dag heeft DLS het door haar ondertekende contract per e-mail naar [gedaagde] gestuurd.
3.4.
Op 5 juli 2022 is aldus tussen DLS en [gedaagde] een overeenkomst tot stand gekomen ter zake verkoop door DLS aan [gedaagde] van 42.000 kg (bevroren) bosbessen à € 4,55 per kg (verder: het contract). Het contract vermeldt bij
“Origin”:
“Ukraine”, bij
“Delivery”:
“July 2022”en verder, voor zover hier van belang:
“- NOP and EU organic certified EU 2018/848 (…)
- Transaction-certificate for the shipment/batch which declares that the batch is in accordance with the rules of production and inspection defined by the NOP and (7 CFR 205.1) and EU (COI).”
3.5.
Op het contract wordt verwezen naar de algemene voorwaarden (verder ook: AV) van [gedaagde] . Deze luiden voor zover hier relevant:
“1.DEFINITIES
1.1
Onder verkoper wordt verstaan de besloten vennootschap [gedaagde] (…)
1.2
Onder koper wordt verstaan iedere natuurlijke persoon danwel maatschap, vennootschap onder firma of rechtspersoon die bij [gedaagde] een order plaatst danwel een overeenkomst met [gedaagde] sluit.
5.LEVERING
(…)
5.3
De opgegeven leveringstermijn is geen fatale termijn, tenzij zulks uitdrukkelijk is overeengekomen. Indien geen termijn voor levering is overeengekomen zal door verkoper worden geleverd binnen redelijke termijn.
5.4
Verkoper raakt jegens koper in verzuim na ingebrekestelling onder verlening van een redelijke termijn om alsnog na te komen.
(…)
5.9
Bij niet-afname of niet-tijdige afname door koper, danwel bij gebreke van afroep of niet-tijdige of onvolledige afroep van het gekochte door koper, is koper aan verkoper een contractuele rente verschuldigd van 1 ½ % per maand of een gedeelte van een maand, alsmede opslagkosten, terwijl bij niet-afname binnen de termijn of binnen een redelijke termijn verkoper het recht heeft tot een dekkingsverkoop. Koper is voor alle schade die verkoper – naast de hiervoor bedoelde rente en opslagkosten – lijdt volledig aansprakelijk, zoals het verschil tussen de overeengekomen koopprijs en de in het kader van een dekkingsverkoop behaalde prijs.
(…)
12.JURISDICTIE
12.1
Op alle aanbiedingen van verkoper aan koper, alsmede alle overeenkomsten en overige rechtsbetrekkingen tussen verkoper en koper, onderworpen aan de onderhavige algemene voorwaarden, is Nederlands recht van toepassing, waaronder - indien de koper in
een ander land dan Nederland is gevestigd en het een koopovereenkomst van roerende zaken betreft - het Verdrag der Verenigde Naties inzake Internationale Koopovereenkomsten betreffende Roerende Zaken, gesloten te Wenen op 11 april 1980 (Weens Koopverdrag), voor zover daarvan in de onderhavige algemene voorwaarden of de overeenkomst tussen partijen niet uitdrukkelijk is afgeweken.
12.2
De rechter te Arnhem is bij uitsluiting bevoegd kennis te nemen van geschillen tussen verkoper en koper.
(…)”
3.6.
DLS heeft [gedaagde] per e-mail van 12 juli 2022 bericht dat de eerste lading bosbessen wordt geleverd op 15 juli 2022 en de tweede lading op 19 juli 2022. DLS heeft [gedaagde] twee facturen gestuurd voor deze zendingen. De eerste lading is uiteindelijk op 18 juli 2022 afgeleverd bij [gedaagde] en de tweede lading op 25 juli 2022. Op 2 augustus 2022 heeft [gedaagde] desgevraagd aan DLS bevestigd dat zij tot betaling zal overgaan.
3.7.
[gedaagde] heeft DLS per e-mail van 3 augustus 2022 bericht dat (onder meer) het NOP-certificaat ontbreekt en dat zij daarom betaling van de facturen blokkeert. In haar mails van 9 augustus 2022 heeft zij DLS gewezen op de noodzaak van het NOP-certificaat:
“We need NOP. If we cannot get NOP on these lots, we cannot use them.”
3.8.
DLS heeft [gedaagde] bij e-mail van 16 augustus 2022 bericht:
“I think we will be able to deliver NOP products in 3-4 weeks. Hope it is okay for you?”
3.9.
[gedaagde] heeft DLS daarop bij e-mail van 16 augustus 2022 geantwoord:
“I am afraid you our missing the point here.
Not just just Darlissad[een aan DLS gelieerde vennootschap, rb.]
should be NOP certified, but also DLS as well the grower as well Solex Agro, as well Eksfrut[vennootschappen die volgens DLS ook onderdeel zijn van de productie- c.q. distributieketen, rb.]
Everybody who is involved from field to SJ should be NOP certified to keep the NOP-chain intact.”
3.10.
In haar e-mail van 17 augustus 2022 heeft [gedaagde] DLS op de vraag van DLS of certificering vereist is als volgt geantwoord:
“Yes, certification according NOP is mandatory for direct sale and shipment to the USA in case the product is not from EU-origin. (…) For direct sales to the USA the whole chain from fields, producer and all brokers needs to be NOP certified. We need a NOP-transaction certificate for each delivery and based on this certificate we apply for a NOP transaction certificate to our customer.”
3.11.
DLS heeft [gedaagde] per e-mail van 19 augustus 2022 het volgende bericht:
“As agreed, we need to replace you with the blueberries due to NOP certification. (…) So please find the Correction invoice. (…) We will forward it to another client. (…).”.
3.12.
Op 7 oktober 2022 heeft DLS [gedaagde] per e-mail bericht:
“The 2nd truck also needs to be forwarded (…) (as the previous truck). Please find the Correction invoice attached (…). The delivery of replaced trucks for you (NOP certified) is planned in the week 44-45.”
3.13.
Op 12, 17, 18 en 20 oktober 2022 heeft DLS aan [gedaagde] per e-mail bericht dat levering is gepland in “in the week 44” en “on 03-04 of November” en bij herhaling verzocht om bevestiging.
3.14.
[gedaagde] heeft DLS daarop bij e-mail van 20 oktober 2022 bericht:
“We have been informed on Tuesday by our customer that they do not longer want to receive the wild blueberries. They say it took too long and they cannot wait any longer. In a way we were afraid of this, but we did not want to ask them as we did not want to “wake up sleeping dogs”.
They say they were forced to buy elsewhere as they needed product. We were supposed to ship these blueberries by the end of July/beginning of August from Rotterdam. You understand we are really running late.
This means that we do not want to receive both trucks as we bought these blueberries especially for this customer. (…)”
3.15.
Op 28 april 2023 en 16 mei 2023 heeft (de advocaat van) DLS [gedaagde] gesommeerd om alsnog na te komen, waarop (de advocaat van) [gedaagde] op 7 juni 2023 heeft gereageerd dat DLS is tekortgeschoten, [gedaagde] aanspraak maakt op schadevergoeding en de overeenkomst wordt ontbonden. Partijen hebben over en weer op elkaar gereageerd, maar zijn niet tot een regeling gekomen.

4.Het geschil

4.1.
DLS vordert – samengevat – veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [gedaagde] tot betaling van € 82.320,00, vermeerderd met € 14.333,25 aan contractuele rente, € 500,00 aan additionele kosten, wettelijke rente en proceskosten.
4.2.
Aan haar vordering legt DLS ten grondslag dat tussen partijen is afgesproken dat zij een partij (bevroren) bosbessen zou leveren aan [gedaagde] en dat [gedaagde] deze partij ten onrechte niet heeft afgenomen. Zij had de gelegenheid moeten krijgen nogmaals te leveren nu geen fatale levertermijn is afgesproken. DLS heeft schade geleden omdat [gedaagde] de nadere levering niet heeft willen afnemen. DLS heeft om de schade te beperken de onverkochte bosbessen doorverkocht aan een derde partij, tegen een lagere prijs. Op grond van artikel 5.9 van de volgens haar toepasselijke algemene voorwaarden dient [gedaagde] de schade te vergoeden die DLS lijdt als gevolg van het niet afnemen. De schade bedraagt € 82.320,00, bestaande uit de oorspronkelijk verschuldigde koopsom van € 191.00,00 verminderd met het (lagere) bedrag dat DLS door doorverkoop van de partij bosbessen alsnog heeft gerealiseerd. Op grond van artikel 5.9 AV is [gedaagde] eveneens contractuele rente van 1.5% per maand verschuldigd over de koopsom, welk bedrag over vijf maanden optelt tot € 14.333,25. Tot slot stelt DLS extra kosten te hebben gemaakt voor opslag, handlings, administratie en management, die zij heeft beperkt tot € 500,00.
4.3.
[gedaagde] betwist de vorderingen van DLS en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van DLS met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van DLS in de kosten van deze procedure. [gedaagde] betwist op enig moment met DLS te hebben afgesproken dat DLS later een nieuwe partij bosbessen zou leveren en dat zij deze zou afnemen. De bepalingen uit de algemene voorwaarden waarop DLS zich beroept, zijn niet van toepassing op de situatie die zich heeft voorgedaan. Omgekeerd geldt wel dat de aansprakelijkheid van [gedaagde] op grond van artikel 10 AV is uitgesloten. Verder betwist [gedaagde] de schade van DLS. Er is bovendien sprake van eigen schuld bij DLS.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of [gedaagde] de schade dient te vergoeden die DLS stelt te hebben geleden doordat zij de door haar aangeboden partij bosbessen niet aan [gedaagde] heeft kunnen leveren voor de eerder overeengekomen prijs. Voorafgaand aan een inhoudelijke beoordeling van die vraag dienen eerst de navolgende formele vragen te worden beantwoord.
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.2.
DLS is gevestigd in en heeft bosbessen willen leveren vanuit Polen, zodat de zaak een internationaal karakter heeft. De rechtbank beoordeelt daarom eerst ambtshalve of de Nederlandse rechter bevoegd is en welk recht van toepassing is.
5.3.
Op grond van artikel 25 lid 1 EEX-Verordening [1] is exclusief bevoegd het gerecht dat partijen hebben aangewezen. Artikel 12 lid 2 AV bevat een keuze voor de Nederlandse rechter. Partijen twisten weliswaar over de vraag hoe de algemene voorwaarden moeten worden uitgelegd – in die zin dat DLS meent dat zij kwalificeert als ‘verkoper’ en [gedaagde] als ‘koper’, waar [gedaagde] omgekeerd meent dat zij kwalificeert als ‘verkoper’ en DLS als ‘koper’ – maar zij gaan beide uit van toepasselijkheid van de algemene voorwaarden op het contract. Zij doen immers beide een beroep op diverse bepalingen uit de algemene voorwaarden. Daar komt bij dat DLS haar vordering heeft ingesteld bij de Nederlandse rechter en [gedaagde] in die keuze heeft berust. Hieruit leidt de rechtbank af dat partijen in artikel 12 lid 2 AV een rechtsgeldige forumkeuze hebben gemaakt als bedoeld in artikel 25 EEX-Verordening en derhalve de Nederlandse rechter bevoegd is.
5.4.
Op grond van artikel 1 sub a van het Weens Koopverdrag (verder: WKV) [2] is het WKV van toepassing op koopovereenkomsten betreffende roerende zaken tussen partijen die in verschillende staten gevestigd zijn wanneer die staten verdragsluitende staten zijn. Niet in geschil is dat het in dit geval gaat om een koopovereenkomst van roerende zaken (bosbessen) tussen partijen die in verschillende landen zijn gevestigd (Polen en Nederland), die beide partij zijn bij het WKV. Niet gebleken is dat partijen de toepasselijkheid van het WKV hebben uitgesloten, terwijl artikel 12 lid 1 AV het WKV – in de situatie waarin de koper in een ander land dan Nederland is gevestigd – juist van toepassing verklaart. In die situatie gaat artikel 1 WKV uit van toepasselijkheid. Tegen deze achtergrond is de rechtbank voornemens het WKV toe te passen bij de beoordeling van deze zaak.
5.5.
Op grond van artikel 7 lid 2 WKV worden vragen betreffende de door het WKV geregelde onderwerpen, die hierin niet uitdrukkelijk zijn beslist, opgelost aan de hand van de algemene beginselen waarop het WKV berust, of bij ontstentenis van zodanige beginselen, in overeenstemming met het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht. Op grond van artikel 3 Rome I [3] wordt een overeenkomst beheerst door het recht dat de partijen hebben gekozen. Artikel 12 lid 1 AV bevat onder meer een keuze voor Nederlands recht. Zoals hiervoor overwogen betwisten partijen op zichzelf niet dat de algemene voorwaarden op het contract van toepassing zijn. Zij hebben hun stellingen in deze procedure bovendien op het Nederlands recht gebaseerd. Hieruit leidt de rechtbank af dat partijen in artikel 12 lid 1 AV een rechtsgeldige rechtskeuze hebben gemaakt als bedoeld in artikel 10, 11 en 13 Rome I en derhalve Nederlands recht van toepassing is op het contract, voor zover sprake is van onderwerpen die niet worden geregeld door het WKV en de algemene beginselen waarop het WKV berust.
Vervolg
5.6.
Partijen hebben zich niet uitgelaten over de toepasselijkheid van het WKV en de gevolgen daarvan voor deze zaak. Om een verrassingsbeslissing op dit punt te voorkomen, worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen van de rechtbank om het WKV toe te passen en de gevolgen daarvan voor deze zaak. De rechtbank zal de zaak hiertoe verwijzen naar de rol voor het gelijktijdig nemen van een akte door partijen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5.7.
De rechtbank kan zich voorstellen dat het voorgaande partijen aanleiding geeft om met elkaar in overleg te treden. In dat geval kunnen partijen mogelijk op kortere termijn een regeling treffen buiten het kader waarbinnen de rechtbank tot een beslissing zal komen. Een bereikt schikkingsresultaat kan indien gewenst in een proces-verbaal worden opgenomen. Partijen worden verzocht de rechtbank hierover in voorkomend geval zo spoedig mogelijk te informeren.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
stelt partijen in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over het in r.o. 5.6 vermelde onderwerp,
6.2.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van
16 april 2025voor akte aan de zijde van DLS en [gedaagde] (gelijktijdig),
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.W.M. Olthof en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging in burgerlijke en handelszaken.
2.Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken, Wenen, 11 april 1980.
3.Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I).