Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de mondelinge behandeling van 14 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
(…)
(…)
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft eiser, die in 2024 een zorgverzekering had bij Menzis, een kort geding aangespannen tegen de zorgverzekeraar. Eiser vorderde betaling van een bedrag van € 21.212,61, dat hij meende recht te hebben op basis van declaraties voor thuiszorg die door ZorgService Thuiz B.V. aan hem waren verleend. Menzis had echter een deel van deze declaraties geweigerd, omdat de medewerkers van Thuiz niet voldeden aan de opleidingseisen zoals gesteld in de verzekeringsvoorwaarden. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2025 werd duidelijk dat eiser het door Thuiz in rekening gebrachte bedrag niet zelf kon dragen, wat het spoedeisend belang van de vordering onderstreepte. De kantonrechter oordeelde dat Menzis gerechtigd was om te bepalen welke zorgverleners in aanmerking komen voor vergoeding. Eiser stelde dat de zorgverleners van Thuiz voldeden aan de eisen op basis van hun ervaring en scholing, maar de kantonrechter volgde deze redenering niet. De rechter concludeerde dat de zorgverzekering van eiser geen dekking bood voor zorg verleend door zorgverleners die niet in het bezit zijn van het vereiste mbo-diploma verzorgende niveau 3. Eiser werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen, die op € 949,00 werden begroot.