ECLI:NL:RBGEL:2025:2008

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
05.271607.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag op crossmotor

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige man die betrokken was bij een verkeersongeval op 30 december 2023. De verdachte, die zonder rijbewijs op een crossmotor reed, veroorzaakte een aanrijding met een andere crossmotor, waarbij één persoon om het leven kwam en een ander zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, wat leidde tot het ongeval. De verdachte kreeg een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij geen strafblad had. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door zijn onvoorzichtige rijgedrag een ernstig verkeersongeval had veroorzaakt, wat niet alleen fatale gevolgen had voor het slachtoffer, maar ook voor hemzelf, aangezien hij met de gevolgen van het ongeval moest leren leven.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.271607.24
Datum uitspraak : 18 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
raadsvrouw: mr. M. Burgers, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 maart 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De verdenking komt erop neer dat verdachte op 30 december 2023 in [plaats] een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor slachtoffer [slachtoffer 1] is overleden en waardoor slachtoffer [slachtoffer 2] zwaar letsel is toegebracht.
Aan verdachte is – volledig uitgeschreven – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [plaats] , in de gemeente Barneveld, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (crossmotor, merk
KTM), komende uit de richting van perceel [adres 2] , gaande in de richting van
perceel [adres 3] , daarmede rijdende over de weg de [straatnaam] ,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het donker was en/of straatverlichting niet aanwezig was en/of
terwijl het voertuig niet was voorzien van verlichting aan de voor-of achterzijde of
van retroreflectie of van een snelheidsmeter, spiegels of een claxon en/of
terwijl voor de door verdachte bestuurde voertuig (crossmotor, merk KTM) geen
kenteken was afgegeven en/of
terwijl hij een passagier achterop zijn voertuig (crossmotor, merk KTM) had, terwijl
het voertuig daarvoor niet toegerust was en/of
terwijl verdachte geen helm droeg en/of
terwijl deze weg (de [straatnaam] ) een zeer smalle weg is en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de [straatnaam] ) en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet
aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden
en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde
voertuig (crossmotor, merk KTM) (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van
ander voertuig (crossmotor, merk Husqvarna)
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig behoorde,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer 1] )
werd gedood
en waardoor een ander ( [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [plaats] , in de gemeente Barneveld, als
bestuurder van een voertuig (crossmotor, merk KTM), komende uit de richting van
de [adres 2] , gaande in de richting van perceel [adres 3] , daarmede
heeft gereden over de weg de [straatnaam] ,
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die weg (de [straatnaam] ) en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet
aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden
en/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde
voertuig (crossmotor, merk KTM) (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van
ander voertuig (crossmotor, merk Husqvarna)
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [plaats] , gemeente Barneveld als bestuurder
van een crossmotor (merk KTM) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg,
[straatnaam] , niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij iemand is overleden
en/of letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 30 december 2023, rond 21:05 uur, heeft op de [straatnaam] in [plaats] een verkeersongeval plaatsgevonden tussen twee crossmotoren: een KTM en een Husqvarna. Verdachte reed als bestuurder op de KTM. Hij had daarvoor geen rijbewijs. [slachtoffer 2] zat achterop de KTM, hoewel de crossmotor daarvoor geen voorzieningen had, zoals voetsteps of handvatten. [slachtoffer 1] reed op de Husqvarna. De twee crossmotoren zijn vanaf hetzelfde perceel de [straatnaam] opgereden. Verdachte reed wel eens vaker op dat stukje [straatnaam] . [slachtoffer 1] is kort gestopt bij iemand. Verdachte, met [slachtoffer 2] achterop, is doorgereden en heeft ergens gekeerd. De beide crossmotoren zijn vervolgens frontaal op elkaar gebotst. Het was donker tijdens het ongeval. De [straatnaam] heeft geen straatverlichting. De crossmotoren waren niet voorzien van verlichting of reflectoren, en hadden ook geen snelheidsmeter, spiegels of een claxon. De [straatnaam] is een vrij smalle weg (2,8 meter breed). Het is mogelijk om elkaar met twee crossmotoren te passeren, maar dan moeten beide motoren wel rechts houden. Uit het sporenonderzoek is echter gebleken dat de KTM niet uiterst rechts hield op het moment van de botsing. Er zijn geen remsporen aangetroffen. [slachtoffer 1] is op 31 december 2023 overleden aan zijn verwondingen. Er is een direct causaal verband tussen het ongeval en het overlijden. [slachtoffer 2] heeft door het ongeval een dubbele beenfractuur en een kaakfractuur opgelopen. De geschatte genezingsduur is 3 tot 6 maanden. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. Volgens de
officier van justitie is sprake van een zeer hoge mate van schuld (grenzend aan roekeloosheid). De kern van het verwijt is dat verdachte op een crossmotor zonder verlichting in het donker op een onverlichte en smalle weg heeft gereden zonder zoveel mogelijk rechts te houden, terwijl hij een passagier achterop had zonder dat de crossmotor daarvoor geschikt was. De tenlastegelegde omstandigheden dat de crossmotor niet was voorzien van een kenteken, dat de verdachte daarvoor geen rijbewijs had en dat hij geen helm droeg, staan niet in causaal verband met het ongeval, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft eveneens aangevoerd dat de tenlastegelegde omstandigheden dat de crossmotor niet was voorzien van een kenteken, dat de verdachte daarvoor geen rijbewijs had en dat hij geen helm droeg, niet in causaal verband staan met het ongeval. De raadsvrouw heeft verder bepleit dat niet kan worden bewezen dat verdachte zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om de crossmotor tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het erop lijkt dat verdachte met een lagere snelheid reed dan het slachtoffer. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd het oordeel voor wat betreft de bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Verkeersongeval
De rechtbank komt op basis van de hiervoor genoemde feiten tot het oordeel dat verdachte op 30 december 2023 als bestuurder van de KTM-crossmotor betrokken was bij het verkeersongeval. Anders dan door de officier van justitie en de verdediging is aangevoerd, staat de omstandigheid dat verdachte geen motorrijbewijs had, wel in causaal verband met het ongeval. Want uit die omstandigheid volgt dat verdachte niet bevoegd was en dus niet bekwaam moet worden geacht om op de openbare weg te rijden met een (cross)motor. De omstandigheden dat verdachte zelf geen helm droeg en dat de crossmotor geen kenteken had, staan niet in causaal verband met de oorzaak van het ongeval en worden daarom niet bewezen verklaard.
Schuld aan het ongeval
De rechtbank moet beoordelen of verdachte schuld heeft aan dit verkeersongeval. Van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) is pas sprake bij een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Of en in welke mate sprake is van schuld, hangt af van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
De rechtbank overweegt op basis van de vaststaande feiten het volgende. Verdachte heeft in het donker met een crossmotor zonder verlichting of reflectoren gereden op de voor hem bekende zeer smalle [straatnaam] . Hij vervoerde bovendien een passagier, terwijl de motor daarvoor ongeschikt was. Verdachte had geen motorrijbewijs en hield niet zoveel mogelijk rechts. Hij regelde zijn snelheid niet zodanig dat hij in staat was om een ongeluk te voorkomen, door de crossmotor tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien. Dat concludeert de rechtbank uit het feit dat en de wijze waarop het ongeval is ontstaan. Anders dan door de verdediging is aangevoerd, is hierbij niet van doorslaggevend belang of verdachte met een lagere snelheid reed dan slachtoffer [slachtoffer 1] . De schuld van verdachte aan het ongeval wordt niet opgeheven door eventuele medeschuld aan de zijde van slachtoffer [slachtoffer 1] . De rechtbank komt op basis van al deze feiten tot het oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden en dat het verkeersongeval daarom aan zijn schuld te wijten is in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Gevolgen van het ongeval
Het verkeersongeval heeft de volgende gevolgen gehad. Slachtoffer [slachtoffer 1] is een dag na het ongeval overleden aan het letsel dat hij door het ongeval heeft opgelopen. [slachtoffer 2] heeft meerdere botbreuken opgelopen tijdens het ongeval en de genezingsduur daarvan is geschat op drie tot zes maanden.
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor genoemde letsel van slachtoffer [slachtoffer 2] heeft te gelden als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Primair:
hij op of omstreeks 30 december 2023 te [plaats] , in de gemeente Barneveld, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (crossmotor, merk
KTM), komende uit de richting van perceel [adres 2] , gaande in de richting van
perceel [adres 3] , daarmede rijdende over de weg de [straatnaam] ,
zeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig,
onoplettenden
/ofonachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het donker was en
/ofstraatverlichting niet aanwezig was en
/of
terwijl het voertuig niet was voorzien van verlichting aan de voor-of achterzijde of
van retroreflectie of van een snelheidsmeter, spiegels of een claxon en
/of
terwijl voor de door verdachte bestuurde voertuig (crossmotor, merk KTM) geen
kenteken was afgegeven en/of
terwijl hij een passagier achterop zijn voertuig (crossmotor, merk KTM) had, terwijl
het voertuig daarvoor niet toegerust was en
/of
terwijl verdachte geen helm droeg en/of
terwijl deze weg (de [straatnaam] ) een zeer smalle weg is en
/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en
/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor
hem
, verdachte,gelegen weggedeelte van die weg (de [straatnaam] ) en
/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet
aan zijn
, verdachtesverplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden
en
/of
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde
voertuig (crossmotor, merk KTM) (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van
ander voertuig (crossmotor, merk Husqvarna)
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig behoorde,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer 1] )
werd gedood
en waardoor een ander ( [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig
lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de
uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander is gedood en waardoor een ander lichamelijk letsel is toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 1 jaar. De officier van justitie heeft uitdrukkelijk afgezien te vorderen oplegging van de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat leedtoevoeging in deze zaak een zeer beperkt doel dient, aangezien de nabestaanden van slachtoffer [slachtoffer 1] geen wrok koesteren en geen strafrechtelijke vervolging wensen. De raadsvrouw heeft verder bepleit om te volstaan met een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte een beginnend bestuurder is en dat hij zijn rijbewijs nodig heeft om de rijvaardigheid te behouden, en dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. De raadsvrouw heeft ten slotte verzocht om de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd niet op te leggen. Daartoe is aangevoerd dat verdachte geen gedragingstraining nodig heeft om oorzaak en gevolg beter te overzien, omdat dit ongeluk in het leven van verdachte de hardste les is over oorzaak en gevolg.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft een zeer ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij heeft grote en onverantwoorde risico’s genomen door in het donker met een crossmotor zonder verlichting of reflectoren te gaan rijden op een zeer smalle weg. Die risico’s hebben zich ook verwezenlijkt. Door dit ongeval is [slachtoffer 1] overleden en heeft [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het was een onbezonnen beslissing met fatale gevolgen. Verdachte heeft dit ongeval op geen enkele manier gewild, maar dat neemt niet weg dat het ongeval en de onomkeerbare gevolgen hiervan een direct resultaat zijn van zijn handelen
Strafblad
Verdachte is niet eerder veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Reclasseringsrapport
De reclassering heeft op 20 februari 2025 een rapport uitgebracht. De reclassering schat in dat er een laag tot gemiddeld risico is op herhaling en letsel, en dat er een laag risico is op onttrekking aan voorwaarden door verdachte. De reclassering heeft geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen, aangezien verdachte voldoende in staat moet worden geacht om zijn eigen leven te organiseren en vorm te geven. De reclassering heeft verder geadviseerd om, bij een veroordeling, een (deels) voorwaardelijk straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en meewerken middelencontrole.
Jeugdstrafrecht of volwassenenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit 18 jaar oud. De rechtbank heeft bij jongvolwassenen de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht toe te passen als de persoon van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven. De rechtbank volgt het advies van reclassering hierover en zal het volwassenenstrafrecht toepassen.
Strafsoort en strafmaat
De ernst van het feit en de ernstige gevolgen daarvan rechtvaardigen in het beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijk ontzegging van de rijbevoegdheid. Dit blijkt ook uit de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is.
De rechtbank ziet in de omstandigheden van dit geval echter aanleiding om niet onverkort aansluiting te zoeken bij deze oriëntatiepunten. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte ondervindt zelf ook de gevolgen van het ongeval. Hij heeft ernstige gevolgen ondervonden van dit ongeval, te weten onder meer een scheur in de halsslagader die heeft geleid tot een herseninfarct. Met de mogelijk blijvende gevolgen van dat infarct kampt hij nog steeds mentaal en fysiek.
Het dodelijk slachtoffer van het ongeluk was één van zijn vrienden en een andere vriend heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte zal met al deze gevolgen moeten leren leven. Verdachte heeft – zoals zijn raadsvrouw tijdens de zitting namens hem naar voren heeft gebracht – de hardst mogelijke les geleerd wat betreft
oorzaaken
gevolg. De rechtbank heeft tijdens de zitting kunnen zien dat verdachte is aangedaan door het ongeval en dat hij daaronder gebukt gaat onder de gevolgen daarvan. Verdachte heeft zelf verschillende malen contact opgenomen met de ouders van slachtoffer [slachtoffer 1] en met slachtoffer [slachtoffer 2] .
De rechtbank is zich ervan bewust dat geen enkele straf het toegebrachte leed kan wegnemen of compenseren. De ouders van slachtoffer [slachtoffer 1] hebben laten weten dat zij geen wrok koesteren en geen strafrechtelijke vervolging willen. Zij krijgen hun zoon daar niet mee terug, en hun zoon zou ook geen strafvervolging hebben gewenst als hij nog in leven was geweest. Indien wel wordt overgegaan tot strafvervolging dan wensen zij dat dit wordt gedaan in het kader van preventie van alcohol- en drugsmisbruik in het verkeer
De rechtbank weegt verder in strafverminderende zin mee dat verdachte nog jong is, dat hij geen strafblad heeft en dat uit het reclasseringsadvies volgt dat verdachte zijn leven op orde lijkt te hebben.
De rechtbank zal – alles afwegend – aan verdachte een taakstaf opleggen van 160 uur, te vervangen door 80 dagen hechtenis bij het niet of niet goed uitvoeren van die taakstraf. De rechtbank volgt in zoverre de eis van de officier van justitie.
De rechtbank zal naast deze taakstraf een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen, deels in voorwaardelijke vorm. Deze straf dient mede ter bescherming van de verkeersveiligheid en is bedoeld om verdachte te doordringen van de in het verkeer in acht te nemen voorzichtigheid. Het voorwaardelijke deel van deze straf geldt als ‘stok achter de deur’ voor verdachte en heeft als doel om verdachte ervan te weerhouden dat hij opnieuw een strafbaar feit pleegt, bijvoorbeeld rijden onder invloed. Weliswaar is niet tenlastegelegd dat verdachte ten tijde van het verkeersongeval onder invloed was van alcohol, maar het dossier bevat enkele aanwijzingen die daarop duiden. Bovendien is in het reclasseringsrapport vermeld dat verdachte enkele maanden ná het ongeval staande is gehouden omdat werd vermoed dat hij onder invloed van alcohol een brommobiel bestuurde. Vanwege een personeelstekort is toen echter geen blaastest afgenomen. De rechtbank zal – alles afwegend – aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank ziet net als de officier van justitie en de verdediging geen aanleiding tot het verbinden van bijzondere voorwaarden aan deze voorwaardelijke straf. De rechtbank is ervan overtuigd dat verdachte zijn les heeft geleerd en vindt het opleggen van bijzondere voorwaarden daarom niet noodzakelijk.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’ heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt een taakstraf op van
160 (honderdzestig) uur, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 (tachtig) dagen;
 ontzegt verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van
1 (één) jaar;
 bepaalt dat een gedeelte van de ontzegging van de rijbevoegdheid, namelijk
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden;
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en J.M. Moorman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 maart 2025.
Mr. Saarloos is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023599482, gesloten op 23 augustus 2024, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 10 t/m 13; Proces-verbaal forensisch onderzoek verkeer, p. 23 en 47; Proces-verbaal technisch onderzoek KTM, p. 80 en 83; Proces-verbaal verhoor verdachte; p. 267; Geneeskundige verklaring [slachtoffer 2] , p. 115; Schouwverslag [slachtoffer 1] , aanvullend dossier blad 2 van 2.