ECLI:NL:RBGEL:2025:1971

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
446042
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in financiële gegevens door Belangenvereniging Recreatiepark Het Esmeer

In deze zaak vorderen de eisers, een collectief van recreatiewoningeigenaren op Recreatiepark Het Esmeer, inzage in diverse financiële gegevens van de gedaagde partij, Recreatiepark Het Esmeer B.V. De eisers stellen dat zij door het handelen van Het Esmeer financieel benadeeld worden en willen inzicht krijgen in de kosten die aan hen in rekening worden gebracht, waaronder de parkservicebijdrage, energiekosten en andere doorbelaste kosten. De procedure is gestart na een aantal overleggen tussen de Belangenvereniging en Het Esmeer, waar geen oplossing is gevonden voor de ontstane onvrede over de kosten en de uitvoering van afspraken. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen en dat de gevraagde inzage in de financiële gegevens in beginsel toewijsbaar is. Echter, de rechter wijst een aantal deelvorderingen af omdat deze onvoldoende bepaald zijn of niet toewijsbaar zijn in het kader van een inzagevordering. De rechter bepaalt dat Het Esmeer binnen drie maanden de gevraagde facturen over de jaren 2023 en 2024 moet verstrekken en dat de gegevens digitaal moeten worden aangeleverd. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval Het Esmeer niet aan de veroordeling voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/446042 / KG ZA 25-6
Vonnis in kort geding van 12 maart 2025
in de zaak van
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
BELANGENVERENIGING RECREATIEPARK “HET ESMEER”,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eisers 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser 5],
wonende te [woonplaats] ,
6.
[eiser 6],
wonende te [woonplaats] ,
7.
[eiser 7],
wonende te [woonplaats] ,
8.
[eiser 8],
wonende te [woonplaats] ,
9.
[eisers 9],
wonende te [woonplaats] ,
10.
[eisers 10],
wonende te [woonplaats] ,
11.
[eiser 11],
wonende te [woonplaats] ,
12.
[eiser 12],
wonende te [woonplaats] (B),
13.
[eisers 13],
wonende te [woonplaats] ,
14.
[eisers 14],
wonende te [woonplaats] ,
15.
[eisers 15],
wonende te [woonplaats] ,
16.
[eisers 16],
wonende te [woonplaats] ,
17.
[eiser 17],
wonende te [woonplaats] (B),
18.
[eisers 18],
wonende te [woonplaats] ,
19.
[eiser 19],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
20.
[eiser 20],
wonende te [woonplaats] ,
21.
[eiser 21],
wonende te [woonplaats] ,
22.
[eiser 22],
gevestigd te [woonplaats] ,
23.
[eiser 23],
wonende te [woonplaats] ,
24.
[eisers 24],
wonende te [woonplaats] (D),
25.
[eisers 25],
wonende te [woonplaats] ,
26.
[eiser 26],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
27.
[eisers 27],
wonende te [woonplaats] (D),
28.
[eisers 28],
wonende te [woonplaats] ,
29.
[eiser 29],
wonende te [woonplaats] ,
30.
[eiser 30],
wonende te [woonplaats] ,
31.
[eiser 31],
wonende te [woonplaats] ,
32.
[eisers 32],
wonende te [woonplaats] ,
33.
[eisers 33],
wonende te [woonplaats] ,
34.
[eisers 34],
wonende te [woonplaats] ,
35.
[eisers 35],
wonende te [woonplaats] ,
36.
[eiser 36],
wonende te [woonplaats] ,
37.
[eiser 37],
wonende te [woonplaats] ,
38.
[eisers 38],
wonende te [woonplaats] ,
39.
[eisers 39],
wonende te [woonplaats] ,
40.
[eiser 40],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: eisers,
eisende partij sub 1 wordt hierna genoemd: de Belangenvereniging,
advocaat: mr. C. Schimmel-Blom,
tegen
de besloten vennootschap
RECREATIEPARK HET ESMEER B.V.,
statutair gevestigd te Lunteren ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Het Esmeer,
advocaten: mr. D.R. Corbeek en mr. G. Oudshoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding [1] met producties 1 tot en met 41 van 29 januari 2025,
- een brief met producties 42 en 43 van eisers van 10 februari 2025,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 7 van Het Esmeer van 10 februari 2025,
- de mondelinge behandeling van 12 februari 2025,
- de pleitnota van eisers,
- de pleitnota van Het Esmeer.

2.De feiten

2.1.
Eisers sub 2 tot en met 40 zijn allen eigenaren van een kavel met een recreatiewoning op het Recreatiepark Het Esmeer.
2.2.
Het Esmeer is een vakantiepark met 110 recreatiewoningen en is onderdeel van het concern Topparken. Het Esmeer beschikt over onder meer een bemande receptie, restaurant met terras, gameroom, fiets- en kajakverhuur, wasfaciliteiten, een steiger bij de jachthaven en een speeltuin. Het Esmeer en verhuurt op grond van verhuurbemiddelingsovereenkomsten ook recreatiewoningen van eisers sub 2 tot en met 40. Naast Het Esmeer ligt nog een ander recreatiepark, De Neswaarden. Het Esmeer en De Neswaarden hebben een gezamenlijke toegangsweg.
2.3.
In de tussen Het Esmeer en de recreatiewoningeigenaren gesloten koopovereenkomsten staat, voor zover voor de beoordeling relevant, het volgende:
“(…)
24. Parkservicebijdrage
24.1. (…)
24.2.
De parkservicebijdrage is gebaseerd op jaarbasis en wordt jaarlijks
geïndexeerd zoals hierna omschreven. (…)
Daarnaast wordt een vergoeding in rekening gebracht voor afvoer van huis-, tuin-, glas-, papier-, plastic- en restafval en voor doorlevering van CAI en, indien van toepassing voor het houden van huisdieren. Deze vergoedingen kunnen jaarlijks worden herzien. (…)
Voor wat betreft de thans geldende hoogte van de parkservicebijdrage en vergoedingen wordt verwezen naar de aan deze koopakte gehechte, door Koper voor akkoord getekende, bijlage.
(….)
24.4.
Onlosmakelijk samenhangend met de onderhavige overeenkomst is door partijen voorts overeengekomen dat in voormelde koopprijs een bedrag is begrepen ad € 2.550,00 (incl. eventueel verschuldigde omzetbelasting) voor de kosten van het (doen) aanbrengen door Verkoper, of de reeds aanwezige, van de aan partijen bekende infrastructurele werken op het Verkochte.
25. Nadere bepalingen voor Recreatiepark Het Esmeer
(…)
25.3.
Koper is een eenmalige vergoeding (aansluitkosten) verschuldigd ad
€ 1.750,00 (inclusief omzetbelasting).
(…)
25.8.
Op grond van de Algemene Bepalingen worden in de akte van levering nog
opgelegd een aantal bepalingen en bedingen op straffe van verbeurte van de aldaar gemelde boete(n) ter zake van o.a.:
- een voorkeursrecht tot koop bij voorgenomen verkoop door Koper ten gunste van Verkoper of diens rechtsopvolger(s);
(…)”
2.4.
In de aktes van levering staat onder meer het volgende:
“(…)
Bijzondere lasten en beperkingen
Artikel 7.
(…)
2. Bij het sluiten van de Koopovereenkomst was de Koper bekend met en in de Koopovereenkomst is verwezen naar het bepaalde voorkomende in:
(…)
b. de akte houdende “Algemene bepalingen tevens omvattende het
parkreglement Recreatiepark Het Esmeer”
(…)”
2.5.
In de op de koopovereenkomsten van toepassing zijnde Algemene Bepalingen tevens omvattende herziening parkreglement recreatiepark Het Esmeer (hierna: de algemene bepalingen) staat, voor zover voor de beoordeling van het geschil relevant, het volgende:
“(…)
3. Algemeen
(…)
Verklaringen
(…)
3.2.6.
de Vennootschap, dan wel de Beheerder zal zorg (doen) dragen voor:
3.2.6.1. het algemeen toezicht, de verlichting van wegen en paden, het schoon- en vrijhouden van wegen en paden en het gebruik van de faciliteiten (waarover rentekosten en afschrijvingen berekend worden) en waarvoor Koper aan de Vennootschap een jaarlijkse parkbijdrage is verschuldigd;
(…)
3.2.7.
noodzakelijke werkzaamheden -zoals onder andere onderhoud, herstel en vernieuwing- aan onder andere de wegen, paden, de afrastering, de slagboom, parkeerplaatsen, de speeltuin(en) en andere bij Recreatiepark Het Esmeer behorende algemene voorzieningen, alsmede al die noodzakelijke werkzaamheden die van overheidswege en/of vanwege nutsbedrijven worden voorgeschreven, worden door de Vennootschap (of de door haar aan te wijzen vertegenwoordiger) uitgevoerd en aan de Kaveleigenaren van de Kavels op Recreatiepark Het Esmeer in rekening gebracht, zulks ongeacht de ligging en grootte van de Kavel op Recreatiepark Het Esmeer en/of het gebruik van die zaken en/of diensten.
(…)
3.2.10.
bij voorgenomen verkoop van een Kavel/Recreatieobject ten behoeve van de Vennootschap casu quo de Beheerder geldt een voorkeursrecht tot koop, zoals hierna nader is omschreven;
(…)
4. Bepalingen met betrekking tot de levering
(…)
Verplichtingen voor Koper
(…)
4.15.
De kosten verbonden aan het gebruik van gas, water, elektriciteit komen voor rekening van Koper (inclusief opslagpercentage), alsmede de zuiveringslasten en zakelijke lasten, zoals onder andere:
(…)
- huisvuilrechten;
(…)
- afvalstoffenheffing;
(…)
- Videma;
(…)
(…)
5. Voorkeursrecht bij vervreemding
Bij de akte van levering zal het navolgende “voorkeursrecht tot koop” worden overeengekomen, woordelijk luidende:
5.1.
Indien Koper voornemens is over te gaan tot verkoop van de bij deze akte gekochte Kavel, al dan niet met het zich daarop bevindende Recreatie-object, zowel geheel dan wel gedeeltelijk en al dan niet afzonderlijk dan wel gezamenlijk, is hij met inachtneming van het hierna bepaalde verplicht Verkoper bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst van dit voornemen in kennis te stellen, zulks onder vermelding van de vraagprijs.
(…)”
2.6.
Vanwege bij de recreatiewoningeigenaren ontstane onrust en onvrede is op 31 maart 2012 door een aantal recreatiewoningeigenaren de Belangenvereniging opgericht. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 30 december 2024 heeft de Belangenvereniging als statutaire doelen het onderhouden van contacten tussen de vereniging en de eigenaren van recreatiepark “Het Esmeer”, alsmede het behartigen van de belangen van de leden door vertegenwoordiging bij contacten met daarvoor in aanmerking komende instanties, rechtspersonen en ondernemingen. Bestuurders van de Belangenvereniging zijn de heer [naam 1] (eisende partij sub 37) en de heer [naam 2] (eisende partij sub 11).
2.7.
Op respectievelijk 8 juni 2022, 29 juli 2022 en 30 januari 2023 hebben tussen het bestuur van de Belangenvereniging en Het Esmeer overleggen plaatsgevonden over de onderwerpen waarover onder de recreatiewoningeigenaren onrust en onvrede was ontstaan, onder andere over de parkservicebijdrage, de energiekosten en het herstel van de dijk. Tijdens deze overleggen zijn tussen de Belangenvereniging en Het Esmeer afspraken gemaakt.
2.8.
Op enig moment is er tussen de Belangenvereniging en Het Esmeer een geschil ontstaan over de uitvoering van de afspraken, hetgeen er uiteindelijk toe heeft geleid dat beide partijen een advocaat in de arm hebben genomen. De advocaten van partijen hebben uitvoerig met elkaar gecorrespondeerd, maar dit heeft niet geleid tot een oplossing van het tussen de Belangenvereniging en Het Esmeer gerezen geschil.

3.Het geschil

3.1.
Eisers vorderen:
“dat het de Voorzieningenrechter moge behagen bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. Het Esmeer te bevelen om binnen zeven dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de Voorzieningenrechter redelijk geachte termijn, aan het Collectief een afschrift, of voor zover een afschrift aantoonbaar niet beschikbaar is inzage, te verschaffen in/van de volgende Gegevens toeziend op de periode vanaf 2012 tot en met 2024:
i) een onderbouwing van de parkservicebijdrage toeziend op het Park in de zin van een afschrift uit de financiële administratie en meer in het bijzonder facturen van leveranciers en betaalbewijzen van deze leveranciersfacturen in de zin van rekeningafschriften en de aan de rentekosten en afschrijvingen onderliggende berekeningen;
ii) een onderbouwing in de zin van een afschrift van de jaarrekeningen en/of grootboekrekeningen voorzien van een verklaring van een accountant dat deze gegevens correct zijn, waaruit kan worden afgeleid welke bedragen aan groot onderhoud voor het Park zijn besteed en worden gereserveerd, alsook de berekening waarop het door Het Esmeer gereserveerde bedrag aan groot onderhoud is gebaseerd en welke bedragen aan kosten van verhuur worden besteed;
iii) een onderbouwing van de kosten CAI, Videma, internet, afvalstoffenheffing, gas, water, elektra, administratiekosten en afvoer huisvuil in de zin van facturen van leveranciers, en/of door een uitdraai uit de financiële administratie te ontvangen waarop Het Esmeer de doorberekening van administratiekosten baseert, en betaalbewijzen van deze leveranciersfacturen in de zin van rekeningafschriften;
iv) een onderbouwing van de teruggaaf energiebelasting zoals vermeld op de leveranciersfactuur in de zin van een afschrift van deze factuur waarop de teruggaaf is vermeld;
v) een onderbouwing van de teruggaaf energiebelasting van het door Het Esmeer bij de belastingdienst ingediende verzoek om teruggaaf ‘meer dan 1 onroerende zaak achter 1 aansluiting’ (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) door een afschrift van het door Het Esmeer ingediende verzoek om teruggaaf en het bewijs van ontvangst van deze teruggaaf van de belastingdienst in de zin van een rekeningafschrift;
vi) een onderbouwing van de wijze van omslag van de door Het Esmeer aan het Collectief doorbelaste kosten en geïnde bedragen zoals vermeld onder sub i) tot en met v) aan de hand van een op schrift of anderszins te verstrekken berekeningsmethodiek waaruit kan worden afgeleid op welke wijze het bedrag zoals dit per Recreatiewoningeigenaar op een factuur vermeld staat, tot stand is gekomen;
vii) een onderbouwing van de wijze van verdeling van de verhuuraanvragen van Het Esmeer over de huurders van een Recreatiewoning door het verstrekken van een uitdraai waaruit de werkwijze van het boekingssysteem kan worden afgeleid, waarbij onder meer gesorteerd wordt op ‘uitgelicht’, ‘beoordeling’, de eigenschappen van een Recreatiewoning (zoals aanwezigheid schuur, combimagnetron, etc.) en het hieraan gekoppelde prijssysteem (hoe wordt een verhuurprijs door Het Esmeer bepaald), waarbij gesorteerd wordt op ‘prijs laag-hoog’, prijs ‘hoog-laag’;
viii) een onderbouwing van de door Het Esmeer bij een huurder van een recreatiewoning geïnde huuropbrengsten en een deugdelijke specificatie van de hierop door Het Esmeer in mindering gebrachte kosten, in de zin van het verstrekken van de factuur die door Het Esmeer bij de huurder voor de verhuur in rekening is gebracht, en de leveranciersfactuur ter zake de kosten die door Het Esmeer op de verhuuropbrengsten in mindering wordt gebracht, en een betaalbewijs van deze facturen in de zin van een rekeningafschrift;
ix) het verstrekken van een afschrift van het door Het Esmeer gehanteerde beleid waarin de criteria zijn vermeld op basis waarvan Het Esmeer besluit dat de inventaris van een recreatiewoning vervangen moet worden en onderliggende berekening voor het bedrag dat zij hiervoor bij de verhurende Recreatiewoningeigenaar in rekening brengt;
x) het verstrekken van een deugdelijke financiële onderbouwing en/of een uitdraai uit de financiële administratie waaruit meer specifiek blijkt waarop Het Esmeer de aantallen en bedragen van de bij de aankoop van een recreatiewoning voorgespiegelde percentages ter zake de bezettingsgraad en het nettorendement baseert;
xi) de onderbouwing van door Het Esmeer bij de verkoop van een recreatiewoning bij een Recreatiewoning in rekening gebrachte aansluitkosten en vergoeding infrastructuur door het verstrekken van a) een financiële berekening waaruit blijkt hoe het bedrag aan aansluitkosten en vergoeding infrastructuur door Het Esmeer wordt bepaald, b) een factuur van een leverancier waaruit blijkt dat dit bedrag ook daadwerkelijk wordt aangewend voor het aansluiten van de elektra en infrastructuur, of bij het verrichten van deze werkzaamheden door Het Esmeer zelf een onderbouwing in de zin van tijdsbesteding en materiaalkosten waarop dit bedrag is gebaseerd, en c) een betalingsbewijs van voornoemde leveranciersfactuur, in de zin van een rekeningafschrift;
xii) het verstrekken van het op schrift gestelde beleid of anderszins van Het Esmeer waaruit blijkt welke criteria zij hanteert om wel of geen gebruik te maken van het voorkeursrecht bij verkoop van een recreatiewoning door een recreatiewoningeigenaar, zoals is vermeld in artikel 5 van de Algemene Bepalingen, een bewijs in de zin van op schrift gestelde afwijzingen of toewijzingen ter zake het voorkeursrecht en een afschrift van de koopovereenkomst of bewijs anderszins waaruit blijkt dat Het Esmeer gebruik heeft gemaakt van haar voorkeursrecht;
xiii) het verstrekken van een afschrift van documenten of bewijs anderszins waaruit blijkt welke (financiële) afspraken er door Het Esmeer met de bewoners van het naastgelegen park De Neswaarden zijn gemaakt over het gebruik (van de voorzieningen en/of faciliteiten) van het Park en de onderliggende grondslag van deze afspraken;
xiv) het verstrekken van documenten of bewijs anderszins waaruit blijkt welke afspraken er concreet tussen Het Esmeer, en/of De Neswaarden en/of de betrokken overheidsinstanties ter zake het herstel van de dijk zijn gemaakt, en waaruit de voortgang ter zake het herstel van de dijk blijkt (waaronder begrepen maar niet beperkt tot de aanvraag van de vergunning, de beslissing op deze aanvraag, de aanbesteding van de werkzaamheden aan de dijk);
Het Esmeer te veroordelen tot de betaling van een dwangsom van telkens € 1.000,= voor elke dag (een gedeelte van een dag voor een hele gerekend), dat door Het Esmeer aan het onder a i) tot en met xiv) vermelde bevel/gevorderde geen of niet volledig gehoor wordt gegeven;
te bepalen dat de gegevens genoemd onder sub a. digitaal dienen te worden aangeleverd in een gebruikelijk en leesbaar bestandsformaat per e-mail aan de advocaat van het Collectief of op een USB-stick of andere bruikbare gegevensdrager dienen te worden bezorgd ten kantore van de advocaat van het Collectief en dat bescheiden waarvan geen digitale versie beschikbaar is of eenvoudig kan worden gemaakt, op papier dienen te worden bezorgd ten kantore van de advocaat van het Collectief;
Het Esmeer te veroordelen in de kosten van deze procedure, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen, althans vanaf een door de voorzieningenrechter redelijk geachte termijn, na het te dezen te wijzen vonnis, tot het moment van betaling door Het Esmeer;
Het Esmeer te veroordelen tot de betaling van de nakosten ten bedrage van € 178,=, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente indien en voor zover Het Esmeer deze nakosten niet binnen veertien dagen na de aanschrijving in der minne heeft voldaan en – indien dat het geval is en betekening van het vonnis plaatsvindt – te vermeerderen met een bedrag van € 92,= en de kosten van bedoelde betekening, de twee laatstgenoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente met ingang van de vijftiende dag na betekening tot het moment van betaling door Het Esmeer.”
In het hiervoor geciteerde petitum worden de gezamenlijke eisers als “het Collectief” aangeduid.
3.2.
Het Esmeer voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van eisers, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van eisers in de (na)kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Anders dan Het Esmeer betoogt, hebben eisers een voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen. Eisers hebben aan hun vorderingen namelijk onder meer ten grondslag gelegd dat zij door het handelen dan wel nalaten van Het Esmeer financieel worden benadeeld en zij willen aan deze voortdurende volgens hen onrechtmatige toestand een einde maken. Aan het verweer van Het Esmeer op dit punt wordt dan ook voorbijgegaan.
4.2.
Eisers vorderen in dit kort geding, kort gezegd, om inzage of afschrift van een aanzienlijk aantal gegevens zoals genoemd in de dagvaarding over een periode vanaf 2012 tot en met 2024. Zij leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat voor eisers vanaf het moment van aanschaf van de recreatiewoning niet duidelijk is waarop door Het Esmeer bij hen in rekening gebrachte kostenposten zijn gebaseerd en op welke wijze deze kosten over de recreatiewoningen worden omgeslagen. Ook is voor eisers niet duidelijk of de doorbelaste kosten ook daadwerkelijk door Het Esmeer aan de betreffende leveranciers worden betaald en aan het recreatiepark worden besteed, en zo ja ook voor het doel waarvoor zij bij de recreatiewoningeigenaren in rekening worden gebracht. Verder is onduidelijk of bij de aanschaf van de recreatiewoning door Het Esmeer een correct beeld is geschetst van de geprognosticeerde rendementen van verhuur. Daarnaast is het eisers onduidelijk op welke wijze de recreatiewoningen aan huurders worden toebedeeld, welke huuropbrengsten bij een huurder worden geïnd en welke kosten hierop door Het Esmeer in mindering worden gebracht, waarop de door Het Esmeer bepaalde huurprijs is gebaseerd, en/of welke criteria Het Esmeer hanteert bij de vervanging van de inventaris van een te verhuren recreatiewoning. Nu Het Esmeer de door eisers verzochte gegevens niet uit eigen beweging aan hen wenst te verstrekken, zien eisers zich genoodzaakt om zich te wenden tot de voorzieningenrechter met de onderhavige vorderingen.
4.3.
Het Esmeer stelt zich, kort samengevat, op het standpunt dat sprake is van een “fishing expedition” aan de zijde van eisers en dat wordt getracht achteraf afspraken te wijzigen. Daarvoor is volgens Het Esmeer de onderhavige procedure niet bedoeld. Het recht op inzage of afschrift is volgens Het Esmeer evenmin bedoeld om te vorderen dat allerhande overzichten en onderbouwingen worden opgesteld. Dat gaat de reikwijdte van de onderhavige procedure te buiten, aldus Het Esmeer. Bovendien komen de vorderingen van eisers gelet op de gevorderde onderbouwingen feitelijk neer op een veroordeling van Het Esmeer tot het afleggen van rekening en verantwoording aan eisers, maar daar leent een procedure als de onderhavige zich volgens Het Esmeer ook niet voor. Verder stelt Het Esmeer nog dat de tussen haar en de recreatiewoningeigenaren gemaakte contractuele afspraken dienen te worden nagekomen en dat het aan Het Esmeer is om te bepalen op welke wijze zij haar onderneming exploiteert zonder dat zij daarover verantwoording is verschuldigd aan de recreatiewoningeigenaren. De vorderingen van eisers dienen dan ook te worden afgewezen, aldus Het Esmeer.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Eisers hebben de onderhavige procedure ná 1 januari 2025 bij deze rechtbank aanhangig gemaakt. Dit betekent dat op de onderhavige procedure het nieuwe bewijsrecht van toepassing is. Eisers hebben hun vorderingen gebaseerd op de artikelen 194 en 195 Rv-nieuw. Deze artikelen zien echter op een buitengerechtelijk inzageverzoek. Als een wederpartij of een derde niet meewerkt aan een buitengerechtelijk inzageverzoek kan ingevolge het bepaalde in artikel 197, eerste lid, Rv-nieuw in spoedeisende gevallen het verzoek om inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde gegevens aan de voorzieningenrechter worden gedaan. In dat geval gelden de criteria van artikel 196, lid 2 Rv-nieuw: de rechter wijst het verzoek toe, tenzij hij van oordeel is dat: a. de informatie die verlangd wordt, niet voldoende bepaald is, b. onvoldoende belang bij de voorlopige bewijsverrichting bestaat, c. het verzoek om voorlopige bewijsverrichtingen in strijd is met de goede procesorde, d. sprake is van misbruik van bevoegdheid; of e. andere gewichtige redenen bestaan die zich verzetten tegen de voorlopige bewijsverrichting. De afwijzingscriteria vormen geen van elkaar afgescheiden criteria, maar lopen min of meer in elkaar over en kunnen om die reden naast elkaar van toepassing zijn [2] .
4.5.
Allereerst zal worden beoordeeld het verweer van Het Esmeer dat ziet op de periode waarover eisers inzage dan wel afschrift van gegevens vorderen, te weten de periode vanaf 2012 tot en met 2024. Door eisers is niet gesteld en ook is niet anderszins gebleken wanneer elk van de eisers zijn dan wel haar of hun recreatiewoning heeft of hebben gekocht en evenmin welke woningeigenaren lid zijn van de Belangenvereniging. Individuele woningeigenaren kunnen slechts recht op inzage of afschrift hebben over de kalenderjaren waarin zij eigenaar waren van een recreatiewoning. Welke kalenderjaren dat betreft kan in het bestek van dit kort geding, bij gebreke van een onderbouwing daarvan met ter zake relevante en verifieerbare stukken, niet worden vastgesteld. Hierdoor kan ook niet worden vastgesteld over welke periode de individuele eisende partijen een belang hebben bij de vorderingen. Reeds om die reden dienen de vorderingen van de individuele eisers sub 2 tot en met 40 te worden afgewezen.
4.6.
Gezien haar statutaire doel heeft de Belangenvereniging niet recht op meer inzage of afschrift van gegevens dan de individuele woningeigenaren, die tevens lid zijn van haar, hebben. Gezien de verklaring van Het Esmeer ter zitting staat voldoende vast dat zij in elk geval leden heeft die vanaf 2019 eigenaar zijn van een recreatiewoning. In het licht van het voorgaande wordt hierna met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 4.4. per deelvordering beoordeeld of Het Esmeer gehouden is de gevorderde informatie te verstrekken aan de Belangenvereniging over de periode vanaf 2019 tot en met 2024. Hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd ten aanzien van de individuele recreatiewoningeigenaren zal gelet op het voorgaande onbesproken worden gelaten.
De deelvordering onder a. i)
4.7.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing van de parkservicebijdrage (hierna: PSB) als in de vordering omschreven. Volgens de Belangenvereniging wordt de PSB door Het Esmeer niet aangewend voor de in artikel 3.2.6. van de algemene bepalingen vermelde taken en werkzaamheden, maar ook voor groot onderhoud en ten behoeve van andere parken. Dat is echter niet wat partijen hebben afgesproken en daarmee schendt Het Esmeer volgens de Belangenvereniging de algemene bepalingen. De Belangenvereniging stelt dan ook belang te hebben bij inzage in de kostenbesteding van Het Esmeer ter zake van de PSB. Het Esmeer voert gemotiveerd verweer tegen de deelvordering.
4.8.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen. Allereerst dient te worden beoordeeld welke afspraken partijen over de PSB hebben gemaakt.
4.9.
In de tussen de recreatiewoningeigenaren en Het Esmeer gesloten koopovereenkomsten en aktes van levering wordt verwezen naar de algemene bepalingen. Tussen de Belangenvereniging en Het Esmeer is niet in geschil dat de algemene bepalingen op de rechtsverhoudingen tussen de recreatiewoningeigenaren en Het Esmeer van toepassing zijn. In de artikelen 3.2.6. en 3.2.6.1. van de algemene bepalingen staat dat Het Esmeer dan wel de beheerder zorg (doet) dragen voor het algemeen toezicht, de verlichting van wegen en paden, het schoon- en vrijhouden van wegen en paden en het gebruik van faciliteiten (waarover rentekosten en afschrijvingen berekend worden) en waarvoor de recreatiewoningeigenaren aan Het Esmeer een jaarlijkse parkbijdrage zijn verschuldigd. De PSB betreft een vast bedrag per jaar. Naar Het Esmeer terecht stelt is het aan Het Esmeer om te bepalen op welke wijze zij de door haar jaarlijks te ontvangen bedragen aan PSB besteedt. Gesteld noch gebleken is dat Het Esmeer de bedoelde taken en werkzaamheden niet (juist) verricht. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat Het Esmeer gehouden is om aan de recreatiewoningeigenaren inzage te geven in de aanwending van de PSB. Het Esmeer heeft bovendien gemotiveerd betwist dat de PSB wordt besteed aan (groot) onderhoud van andere parken dan Het Esmeer. Dat mogelijk kosten voor groot onderhoud zijn voldaan uit de PSB en Het Esmeer tot op heden (nog) geen kosten voor groot onderhoud in rekening heeft gebracht bij de recreatiewoningeigenaren, levert op zichzelf onvoldoende grond op voor toewijzing van de onderhavige deelvordering. Naar Het Esmeer terecht stelt, is Het Esmeer ten aanzien van de besteding van de PSB - in het licht van de contractuele afspraak in artikel 3.2.6.1. van de algemene bepalingen en het feit dat de jaarlijks te betalen PSB een vast overeengekomen bedrag betreft - geen rekening en verantwoording verschuldigd aan de Belangenvereniging.
4.10.
Bij deze stand van zaken is de conclusie dat de deelvordering onder a i) niet toewijsbaar is.
De deelvordering onder a. ii)
4.11.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing in de zin van een afschrift van de jaarrekeningen en/of grootboekrekeningen voorzien van een verklaring van een accountant dat deze gegevens correct zijn, waaruit kan worden afgeleid welke bedragen aan groot onderhoud voor het recreatiepark zijn besteed en worden gereserveerd, alsook de berekening waarop het door Het Esmeer gereserveerde bedrag aan groot onderhoud is gebaseerd en welke bedragen aan kosten van verhuur worden besteed. Het Esmeer betwist gemotiveerd dat de Belangenvereniging belang heeft bij deze gegevens.
4.12.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen. Naar Het Esmeer terecht aanvoert, is het aan Het Esmeer hoe zij haar onderneming exploiteert en of, en zo ja op welke wijze, zij gelden reserveert voor en besteedt aan groot onderhoud. Voorts mag Het Esmeer kosten voor groot onderhoud doorberekenen aan de recreatiewoningeigenaren op grond van artikel 3.2.7. van de algemene bepalingen. Tussen partijen staat vast dat Het Esmeer tot op heden nimmer bedragen aan groot onderhoud heeft doorberekend aan recreatiewoningeigenaren. Daarop strandt deze vordering voor zover deze betrekking heeft op bedragen die reeds zijn besteed aan groot onderhoud. Niet valt immers in te zien dat de Belangenvereniging belang heeft bij en recht heeft op inzage daarin. Hetzelfde geldt met betrekking tot de reserveringen ter zake door Het Esmeer. Dat is uitsluitend aan haar. Het Esmeer is over het groot onderhoud geen verantwoording verschuldigd aan de Belangenvereniging, mede omdat is gesteld noch gebleken dat Het Esmeer het groot onderhoud niet of niet goed uitvoert.
De deelvordering onder a. iii)
4.13.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing van de kosten CAI, Videma, internet, afvalstoffenheffing, gas, water, elektra, administratiekosten en afvoer huisvuil in de zin van facturen van leveranciers, en/of door een uitdraai uit de financiële administratie te ontvangen waarop Het Esmeer de doorberekening van administratiekosten baseert, en betaalbewijzen van deze leveranciersfacturen in de zin van rekeningafschriften.
4.14.
Tussen partijen is niet in geschil dat Het Esmeer de gebruikte hoeveelheden gas, water en elektra doorbelast aan de recreatiewoningeigenaren. Het Esmeer begrijpt in zoverre de wens van de recreatiewoningeigenaren om inzicht te verkrijgen in de doorbelaste kosten en zij heeft daarom reeds op 30 maart 2023 en 16 april 2024 inzage gegeven aan de recreatiewoningeigenaren in de door Het Esmeer doorbelaste kosten. Niet betwist is dat daarin uitvoerig uitleg is gegeven over de prijs per KwH en de prijs per kubieke meter gas en dat de exacte opslagen in dat overzicht zijn vermeld, alsmede de tarieven van het waterschap. Verder geldt dat Het Esmeer op grond van artikel 4.15 van de algemene bepalingen gerechtigd is de kosten in rekening te brengen bij de recreatiewoningeigenaren en zijn de recreatiewoningeigenaren verplicht om deze kosten te betalen aan Het Esmeer. Bij deze stand van zaken wordt geen aanleiding gezien om Het Esmeer te veroordelen om nog verder inzage te geven in de kosten voor gas, water en elektra dan zij reeds heeft gedaan. De Belangenvereniging heeft ook onvoldoende onderbouwd welk belang zij daarbij heeft.
4.15.
Het Esmeer heeft verder aangegeven onverplicht bereid te zijn facturen over te leggen aangaande CAI, Videma, internet, afvalstoffenheffing en afvoer huisvuil over een periode van twee jaar. De voorzieningenrechter zal dan ook dienovereenkomstig beslissen, waarbij een termijn van twee jaar, te weten de jaren 2023 en 2024, voldoende wordt geacht. Het Esmeer heeft in haar conclusie van antwoord aangeboden om voor het aanleveren van de gegevens een termijn van drie maanden te hanteren. Nu de Belangenvereniging zich daartegen niet heeft verzet, zal de voorzieningenrechter deze termijn in acht nemen.
4.16.
De gevorderde onderbouwing wordt voor het overige afgewezen. Voor zover de gevorderde onderbouwing in het kader van een inzagevordering als bedoeld in artikel 196 Rv-nieuw al kan worden gevergd van Het Esmeer, is de door de Belangenvereniging gevorderde onderbouwing naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende bepaald. Weliswaar vordert de Belangenvereniging een onderbouwing waarbij zij heeft aangegeven welke kosten het betreft en dat zij facturen van leveranciers en/of een uitdraai van de financiële administratie wenst te ontvangen, maar de deelvordering is onvoldoende nauwkeurig afgebakend om voor toewijzing in aanmerking te komen. Zo is gelet op de bewoordingen van de deelvordering onder meer niet duidelijk om welke leveranciers het gaat en of Het Esmeer daarmee kan worden volstaan of dat Het Esmeer ook een uitdraai van de financiële administratie dient te verschaffen.
De deelvordering onder a. iv) en v)
4.17.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing van de teruggaaf energiebelasting zoals vermeld op de leveranciersfactuur in de zin van een afschrift van deze factuur waarop de teruggaaf is vermeld (iv), alsmede een onderbouwing van de teruggaaf energiebelasting van het door Het Esmeer bij de belastingdienst ingediende verzoek om teruggaaf ‘meer dan 1 onroerende zaak achter 1 aansluiting’ (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) door een afschrift van het door Het Esmeer ingediende verzoek om teruggaaf en het bewijs van ontvangst van deze teruggaaf van de belastingdienst in de zin van een rekeningafschrift (v).
4.18.
Niet betwist is dat Het Esmeer een zakelijk gebruiker van stroom is en dat zij geen teruggaaf energiebelasting via de stroomleverancier verkrijgt. Gelet op het verweer van Het Esmeer dat hetgeen de Belangenvereniging onder iv) vordert niet bestaat althans zij een dergelijke teruggaaf niet krijgt en nu dat verder niet is weersproken door de Belangenvereniging, wordt deze deelvordering afgewezen.
4.19.
Ten aanzien van het gevorderde onder v) geldt dat niet in geschil is dat Het Esmeer een aansluiting voor stroom heeft waar meerdere onroerende zaken op zijn aangesloten. Volgens Het Esmeer heeft de Belastingdienst het mogelijk gemaakt dat – ook al is sprake van één aansluiting – er toch meer teruggaaf kan worden geboden dan op één aansluiting wettelijk mogelijk is. Het Esmeer verzoekt naar eigen zeggen dan ook jaarlijks om een dergelijke teruggaaf. Het Esmeer heeft te kennen gegeven dat zij er geen problemen mee heeft dat de Belangenvereniging de beslissingen op deze teruggaaf verkrijgt en zij heeft de beslissingen op het verzoek om teruggaaf van 2021, 2022 en 2023 overgelegd bij haar conclusie van antwoord. De voorzieningenrechter zal het verzoek onder v) toewijzen in die zin dat Het Esmeer de beslissing op het verzoek over het jaar 2024 nog aan de Belangenvereniging dient te over te leggen zodra zij deze in het bezit heeft. De vordering wordt voor het overige afgewezen.
De deelvordering onder a. vi)
4.20.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing van de wijze van omslag van de door Het Esmeer aan eisers doorbelaste kosten en geëinde bedragen zoals vermeld sub i) tot en met v) aan de hand een op schrift of anderszins te verstrekken berekeningsmethodiek waaruit kan worden afgeleid op welke wijze het bedrag zoals dit per
recreatiewoningeigenaar op een factuur vermeld staat, tot stand is gekomen. Het Esmeer voert hiertegen aan dat, nog daargelaten dat de Belangenvereniging geen recht heeft op inzage zoals vermeld onder sub i) tot en met iv), hetgeen zij vordert de reikwijdte van artikel 194 Rv-nieuw (de voorzieningenrechter begrijpt 196 Rv-nieuw) te buiten gaat. Het gaat immers om het opstellen van onderbouwingen dan wel overzichten door Het Esmeer en daar is het wetsartikel niet voor bedoeld.
4.21.
Het verweer van het Het Esmeer slaagt. Het gaat hier om het inzagerecht. De Belangenvereniging vordert feitelijk om Het Esmeer te veroordelen een onderbouwing op te stellen voorzien van een berekeningsmethodiek. Dat gaat verder dan enkel het verstrekken van inzage of een afschrift van bepaalde reeds voorhanden zijnde gegevens en is bovendien onvoldoende bepaald om voor toewijzing in aanmerking te kunnen komen. Deze deelvordering wordt daarom afgewezen.
De deelvordering onder a. vii)
4.22.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing van de wijze van de verdeling van de verhuuraanvragen van Het Esmeer over de huurders van een recreatiewoning door het verstrekken van een uitdraai waaruit de werkwijze van het boekingssysteem kan worden
afgeleid, waarbij onder meer gesorteerd wordt op ‘uitgelicht’, ‘beoordeling’, de
eigenschappen van een recreatiewoning (zoals aanwezigheid schuur, combimagnetron,
etc.) en het hieraan gekoppelde prijssysteem (hoe wordt een verhuurprijs door het Esmeer
bepaald), waarbij gesorteerd wordt op ‘prijs laag-hoog, prijs ‘hoog-laag’). Het Esmeer voert gemotiveerd verweer tegen de deelvordering.
4.23.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen. Niet weersproken is dat tussen de recreatiewoningeigenaren en Het Esmeer contractuele afspraken zijn gemaakt over de verhuurprijs, waaraan dus beide partijen zijn gebonden. De Belangenvereniging heeft in het licht van de contractuele afspraken onvoldoende gesteld en onderbouwd welk belang zij heeft bij de door haar gevorderde informatie. Verder is niet betwist dat Het Esmeer gebruik maakt van een zogenaamd boekingssysteem van een derde partij door middel van een licentieovereenkomst op grond waarvan voor Het Esmeer een verplichting tot geheimhouding geldt. Het Esmeer heeft in dat verband voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 196, lid 2 sub e Rv, nu de gevorderde informatie vertrouwelijke bedrijfsinformatie van een derde betreft. Daar komt nog bij dat door de Belangenvereniging niet is gesteld dat tot haar ledenbestand verhuurders behoren en zo ja welke, waardoor niets kan worden vastgesteld, als deze deelvordering al voor toewijzing in aanmerking zou komen, omtrent het belang van de Belangenvereniging bij deze vordering. Op grond van het voorgaande wordt de deelvordering afgewezen. Het voorgaande nog afgezien van de vraag of de gevorderde onderbouwing in het kader van een inzagevordering als bedoeld in artikel 196 Rv-nieuw kan worden gevergd van Het Esmeer en of is voldaan aan het bepaalbaarheidsvereiste uit het tweede lid van artikel 196 Rv-nieuw.
De deelvordering onder a. viii)
4.24.
De Belangenvereniging vordert een onderbouwing van de door Het Esmeer bij een huurder van een recreatiewoning geëinde huuropbrengsten en een deugdelijke specificatie van de hierop door Het Esmeer in mindering gebrachte kosten, in de zin van het verstrekken van een factuur die door Het Esmeer bij de huurder voor de verhuur in rekening is gebracht, en de leveringsfactuur ter zake de kosten die door Het Esmeer op de verhuuropbrengsten in mindering wordt gebracht, en een betaalbewijs van deze facturen in de zin van een rekeningafschrift. Het Esmeer voert gemotiveerd verweer tegen de deelvordering.
4.25.
Naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Belangenvereniging, voor zover zij al recht zou hebben op de door haar gevorderde onderbouwing in het kader van een inzagevordering, gelet op het motiveerde verweer van Het Esmeer onvoldoende gesteld en onderbouwd welk belang zij heeft bij het door gevorderde. Niet weersproken is dat partijen afspraken hebben gemaakt en vastgelegd in de tussen hen gesloten verhuurbemiddelingsovereenkomsten, waarbij is overeengekomen dat Het Esmeer de huurpenningen int en deze afrekent met de recreatiewoningeigenaar. Ook is niet betwist dat verhuurders inzicht hebben in een zogenaamd ‘portal’. De Belangenvereniging stelt dat zij het recht heeft om te weten of Het Esmeer op een correcte wijze de recreatiewoningen toewijst aan een huurder (en zichzelf niet voortrekt), welke criteria worden gehanteerd, op welke wijze de huurprijs en additionele kosten die op de huuropbrengsten in mindering worden gebracht door Het Esmeer worden bepaald, en of Het Esmeer geïnde verhuuropbrengsten ook daadwerkelijk (na afdracht van een huurcommissie) afdraagt aan de verhurende recreatiewoningeigenaren, maar zij laat na om te stellen en onderbouwen waar zij dat recht aan ontleent. De deelvordering lijkt veeleer te zijn ingegeven door een gebrek aan vertrouwen van de Belangenvereniging in Het Esmeer. De onderhavige procedure leent zich echter niet voor daarop gebaseerde vorderingen en ziet slechts op het inzagerecht. Bovendien geldt ook hier dat de Belangenvereniging feitelijk vordert om Het Esmeer te veroordelen een onderbouwing op te stellen. Dit gaat verder dan het verstrekken van inzage of een afschrift van bepaalde gegevens. Bovendien is de deelvordering onvoldoende nauwkeurig afgebakend om voor toewijzing in aanmerking te kunnen komen. Op grond van het voorgaande wordt de deelvordering afgewezen.
De deelvordering onder a. ix)
4.26.
De Belangenvereniging vordert het verstrekken van het door het Esmeer gehanteerde beleid waarin de criteria zijn vermeld op basis waarvan Het Esmeer besluit dat de inventaris van een recreatiewoning vervangen moet worden en onderliggende berekening voor het bedrag dat zij hiervoor bij de verhurende recreatiewoningeigenaar in rekening brengt. Het Esmeer voert gemotiveerd verweer tegen de deelvordering.
4.27.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. De Belangenvereniging heeft in het bestek van dit kort geding, gelet op de betwisting door Het Esmeer, niet aannemelijk gemaakt dat het beleid, waarvan zij de verstrekking vordert, bestaat en, voor zover dat wel het geval zou zijn, dat Het Esmeer kan worden gehouden om daarin inzage te verlenen of daarvan een afschrift te verstrekken. De Belangenvereniging heeft verder ten aanzien van de door haar gevorderde onderliggende berekening voor het bedrag voor de vervanging van de inventaris onvoldoende gesteld en onderbouwd welk belang zij (nog) bij deze informatie heeft, nu onbetwist is dat een recreatiewoningeigenaar in geval van vervanging van de inventaris van Het Esmeer een gespecificeerde offerte verkrijgt. Het voorgaande nog afgezien van het feit dat partijen in dit kader contractuele afspraken hebben gemaakt over de kwaliteit van de inventaris in het kader van de uniformiteit en uitstraling van het park, waaraan partijen zijn gehouden en waarvan niet aannemelijk is gemaakt dat Het Esmeer haar verplichtingen niet nakomt. Op grond van het voorgaande wordt de deelvordering afgewezen.
De deelvordering onder a. x)
4.28.
De Belangenvereniging vordert het verstrekken van een deugdelijke financiële onderbouwing en/of een uitdraai uit de financiële administratie waaruit meer specifiek blijkt waarop Het Esmeer de aantallen en bedragen van de bij aankoop van een recreatiewoning voorgespiegelde percentages ter zake de bezettingsgraad en het netto rendement baseert. Het Esmeer betwist dat zij aspirant-kopers percentages of rendementen voorspiegelt. Het Esmeer voert daartoe aan dat zij slechts voorrekent hoe hoog de inkomsten zullen zijn bij een verhuur van 33 weken per jaar. Verder ziet Het Esmeer niet in welk belang de Belangenvereniging stelt te hebben.
4.29.
Gelet op de gemotiveerde verweer van Het Esmeer, dat door de Belangenvereniging niet verder is weersproken, wordt de deelvordering afgewezen. Niet wordt ingezien welk belang de Belangenvereniging bij deze deelvordering heeft.
De deelvordering onder a. xi)
4.30.
De Belangenvereniging vordert de onderbouwing van door Het Esmeer bij de verkoop van een recreatiewoning in rekening gebrachte aansluitkosten en vergoeding infrastructuur door het verstrekken van een a) een financiële berekening waaruit blijkt hoe het bedrag aan aansluitkosten en vergoeding infrastructuur door Het Esmeer wordt bepaald, b) een factuur van een leverancier waaruit blijkt dat dit bedrag ook daadwerkelijk wordt aangewend voor het aansluiten van de elektra en infrastructuur, of bij het verrichten van deze werkzaamheden door Het Esmeer zelf een onderbouwing in de zin van tijdsbesteding en materiaalkosten waarop dit bedrag is gebaseerd, en c) een betalingsbewijs van voornoemde leveranciersfactuur, in de zin van een rekeningafschrift. Het Esmeer betwist onder verwijzing naar de relevante artikelen in de koopovereenkomst dat de Belangenvereniging belang heeft bij deze gegevens.
4.31.
Hieromtrent wordt het volgende overwogen. Als onweersproken staat vast dat Het Esmeer en de recreatiewoningeigenaren in artikel 25.3. van de koopovereenkomsten de hoogte van de aansluitkosten zijn overeengekomen en dat zij in artikel 24.4. van de koopovereenkomst een bedrag van € 2.550,00 inclusief omzetbelasting aan vergoeding voor de infrastructuur zijn overeengekomen, welk bedrag is inbegrepen in de overeengekomen koopprijs (zie randnummer 2.3.). Gelet op de door Het Esmeer en de recreatiewoningeigenaren gemaakte contractuele afspraken valt, zonder nadere onderbouwing die ontbreekt, niet in te zien dat de Belangenvereniging recht heeft op het gevorderde en dat zij daarbij belang heeft. De deelvordering wordt dan ook afgewezen.
De deelvordering onder a. xii)
4.32.
De Belangenvereniging vordert het verstrekken van het op schrift gestelde beleid of anderszins van Het Esmeer waaruit blijkt welke criteria zij hanteert om wel of geen gebruik te maken van het voorkeursrecht bij verkoop van een recreatiewoning door een recreatiewoningeigenaar, zoals is vermeld in artikel 5 van de algemene bepalingen, een bewijs in de zin van op schrift gestelde afwijzingen of toewijzingen ter zake van het voorkeursrecht en een afschrift van de koopovereenkomst of bewijs anderszins waaruit blijkt dat Het Esmeer gebruik heeft gemaakt van haar voorkeursrecht. Het Esmeer voert gemotiveerd verweer tegen de deelvordering.
4.33.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Voor zover de Belangenvereniging al recht zou hebben op een afschrift van het door haar bedoelde beleid, heeft Het Esmeer betwist dat het beleid bestaat. De Belangenvereniging heeft in het bestek van dit kort geding, dat zich niet leent voor nadere bewijslevering, het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. Voor het overige wordt opgemerkt dat, naar Het Esmeer terecht stelt, Het Esmeer een voorkeursrecht overeenkomt met de individuele recreatiewoningeigenaar en dat het aan Het Esmeer is om te besluiten hoe en op welke wijze zij daar wel of geen gebruik maakt. Dat het voorkeursrecht door Het Esmeer wordt misbruikt om aanvullende voorwaarden ten gunste van Het Esmeer aan de verkoop van de recreatiewoning aan een derde te verbinden, is door Het Esmeer betwist en door de Belangenvereniging verder onvoldoende onderbouwd. Op grond van het voorgaande wordt de deelvordering dan ook afgewezen.
De deelvordering onder a. xiii)
4.34.
De Belangenvereniging vordert het verstrekken van een afschrift van documenten of bewijs anderszins waaruit blijkt welke (financiële) afspraken er door Het Esmeer met de bewoners van het naastgelegen park De Neswaarden zijn gemaakt over het gebruik (van de
voorzieningen en/of faciliteiten) van het Park en de onderliggende grondslag van deze
afspraken. Het Esmeer voert gemotiveerd verweer tegen de deelvordering.
4.35.
Hieromtrent wordt overwogen dat, gelet op de betwisting van Het Esmeer dat er afspraken zijn gemaakt door Het Esmeer met de bewoners van het naastgelegen park over het gebruik van het park, de deelvordering bij gebreke van een nadere onderbouwing van de Belangenvereniging wordt afgewezen.
De deelvordering onder a. xiv)
4.36.
De Belangenvereniging vordert het verstrekken van documenten of bewijs anderszins waaruit blijkt welke afspraken er concreet tussen Het Esmeer, en/of De Neswaarden en/of de betrokken overheidsinstanties ter zake van het herstel van de dijk zijn gemaakt, en waaruit de voortgang ter zake het herstel van de dijk blijkt (waaronder begrepen maar niet beperkt tot de aanvraag van de vergunning, de beslissing op deze aanvraag, de aanbesteding van de werkzaamheden aan de dijk).
4.37.
De voorzieningenrechter overweegt het volgende. Niet in geschil is dat de Belangenvereniging bij deze informatie een zeker belang heeft. De advocaat van Het Esmeer heeft op 22 oktober 2024 een kopie van de vergunningsaanvraag verzonden aan de advocaat van eisers. Uit de door Het Esmeer overlegde e-mail van 16 januari 2025 van de projectleider bij BOOT blijkt de status van de aanvraag, namelijk dat er aanvullende vragen zijn gesteld op de vergunningsaanvraag, die inmiddels zijn behandeld. De verwachting volgens Het Esmeer is dat er voor 1 april 2025 een beslissing komt op de vergunningsaanvraag. Het Esmeer stelt onbetwist dat er met de Neswaarden verder geen concrete afspraken zijn gemaakt, anders dan dat elke partij een vergunning aanvraagt voor de werkzaamheden aan de dijk, zodat Het Esmeer daar ook geen inzage in kan verschaffen. Vast staat dat in dit stadium de aanbesteding van de werkzaamheden nog niet is uitgezet. Op dit punt kan Het Esmeer dan ook niet meer informatie overleggen dan dat zij reeds heeft gedaan. De deelvordering wordt dan ook afgewezen.
De slotsom
4.38.
De slotsom is dat de vorderingen van de Belangenvereniging onder a. sub iii) en v) (deels) worden toegewezen op de wijze zoals hierna onder de beslissing staat vermeld en dat de overige vorderingen onder a. worden afgewezen.
4.39.
Het verweer van Het Esmeer tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad wordt verworpen, nu het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van dit vonnis zich niet verdraagt met het karakter van een kort geding. Met het aannemen van een voldoende spoedeisend belang bij de vorderingen, is het belang van uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis reeds gegeven. Het door Het Esmeer aangevoerde leidt niet tot een ander oordeel. Nakoming door Het Esmeer van de veroordeling leidt naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter niet tot openbaarmaking van bedrijfsinformatie die schade kan veroorzaken aan Het Esmeer.
4.40.
Ten aanzien van de veroordeling onder 5.1 zal de gevorderde dwangsom onder b. worden beperkt en gemaximeerd zoals hierna onder de beslissing staat vermeld. Aan de veroordeling onder 5.2 zal geen dwangsom worden verbonden aangezien deze zich naar zijn aard daarvoor niet leent.
4.41.
De Belangenvereniging vordert onder c. dat de gegevens digitaal dienen te worden aangeleverd in een gebruikelijk en leesbaar bestandsformaat per e-mail aan mr. Schimmel-Blom of op een USB-stick of andere bruikbare gegevensdrager dienen te worden bezorgd ten kantore van mr. Schimmel-Blom en dat bescheiden waarvan geen digitale versie beschikbaar is of eenvoudig kan worden gemaakt, op papier dienen te worden bezorgd ten kantore van mr. Schimmel-Blom. Nu Het Esmeer daartegen geen verweer heeft gevoerd, wordt de vordering toegewezen.
4.42.
Gelet op de uitkomst van de zaak, waarbij beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De vorderingen onder d. en e. van de Belangenvereniging worden dan ook afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Het Esmeer om binnen een termijn van drie maanden na betekening van dit vonnis aan de Belangenvereniging te verstrekken de facturen aangaande CAI, Videma, internet, afvalstoffenheffing en afvoer huisvuil over de jaren 2023 en 2024,
5.2.
veroordeelt Het Esmeer om aan de Belangenvereniging te verstrekken de beslissing van de Belastingdienst op het verzoek om teruggaaf met betrekking tot het jaar 2024 zodra zij hierover beschikt,
5.3.
bepaalt dat de gegevens onder 5.1 en 5.2 digitaal dienen te worden aangeleverd in een gebruikelijk en leesbaar bestandsformaat per e-mail aan mr. Schimmel-Blom of op een USB-stick of andere bruikbare gegevensdrager dienen te worden bezorgd ten kantore van mr. Schimmel-Blom en dat bescheiden waarvan geen digitale versie beschikbaar is of eenvoudig gemaakt kan worden, op papier dienen te worden bezorgd ten kantore van mr. Schimmel-Blom,
5.4.
veroordeelt Het Esmeer om aan De Belangenvereniging een dwangsom te betalen van € 50,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling onder 5.1 op de wijze als geformuleerd onder 5.3 voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op
12 maart 2025.

Voetnoten

1.Zie
2.Zie