ECLI:NL:RBGEL:2025:1957

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
05/088547-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel binnendringen van een slachtoffer in staat van verminderd bewustzijn

Op 7 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van seksuele handelingen met een slachtoffer dat in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 1 augustus 2021 in Duitsland, waar de verdachte en het slachtoffer samen in een hotel verbleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl het slachtoffer sliep, handelingen heeft verricht die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en WhatsApp-berichten tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van €2.000,- aan smartengeld aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/088547-23
Datum uitspraak : 7 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats]
Raadsvrouw: mr. J.C.H. Pronk, advocaat in Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
3 november 2023, 1 maart 2024 en 21 februari 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 augustus 2021 te [plaats] in de Bondsrepubliek Duitsland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn vingers in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis met de hand van die [slachtoffer] , althans het leggen van de hand van die [slachtoffer] op/om zijn penis;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 1 augustus 2021 te [plaats] in de Bondsrepubliek Duitsland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, te weten het betasten van de borst(en) en/of schaamstreek van die [slachtoffer] , waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte voornoemde ontuchtige handelingen onverhoeds heeft verricht en/of die [slachtoffer] hiermee heeft overrompeld;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 1 augustus 2021 te [plaats] in de Bondsrepubliek Duitsland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het betasten van de borst(en) en/of schaamstreek van die [slachtoffer] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verklaringen van [slachtoffer] zijn betrouwbaar en worden ondersteund door de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en het WhatsApp-gesprek tussen aangeefster en verdachte de ochtend na het incident. De officier van justitie acht bewezen dat aangeefster in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, zoals bedoeld in artikel 243 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), nu zij op het moment van de handelingen sliep. Verdachte wist ook dat zij in deze staat verkeerde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe, kort samengevat, het volgende naar voren gebracht. Er is niet voldaan aan het wettelijke bewijsminimum, omdat de verklaringen van aangeefster geen steun vinden in andere bewijsmiddelen. De uitlatingen van verdachte in de WhatsApp-gesprekken zijn geen bekentenis. De verklaring van getuige [getuige 1] kan niet voor het bewijs gebruikt worden, omdat deze pas één jaar later is afgelegd, deze op diverse punten verschilt met de verklaring van aangeefster en omdat aangeefster en [getuige 1] voor het afleggen van de verklaring al veel met elkaar gesproken hebben over de zaak. De raadsvrouw heeft daarnaast gewezen op meerdere ‘verwonderpunten’ in de verklaringen van aangeefster. Er is daarom volgens de raadsvrouw ook onvoldoende overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Indien geen vrijspraak volgt dan heeft de raadsvrouw in voorwaardelijke zin verzocht om een reconstructie te laten uitvoeren en om een deskundige te benoemen om het waarheidsgehalte van de diverse verklaringen te beoordelen.
Beoordeling door de rechtbank
Juridisch kader
Ten laste is gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenfeit. De rechtbank stelt voorop dat in zedenzaken zich regelmatig de situatie voordoet dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: de aangever/aangeefster en de verdachte. Dat is ook in deze zaak het geval. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van de aangever of aangeefster als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn.
Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is de enkele verklaring van één getuige in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de betrouwbare verklaringen van de aangever of aangeefster voldoende wettig bewijs kan opleveren. De rechtbank zal dan ook de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster moeten beoordelen. Indien de rechtbank de verklaringen betrouwbaar acht, moet worden beoordeeld of deze verklaringen steun vinden in andere bewijsmiddelen.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat aangeefster consistent heeft verklaard over wat er in de nacht van 31 juli 2021 op 1 augustus 2021 is gebeurd. Haar verklaring tijdens het informatief gesprek komt op belangrijke onderdelen overeen met haar verklaring tijdens de aangifte en haar latere verklaring bij de rechter-commissaris. Zo komen de aard van de handelingen (het brengen van de vingers in de vagina en het aftrekken van verdachte), de wijze waarop dit gebeurde en de manier waarop zowel zij als verdachte reageerde (zij had eerst niet door wat er aan de hand was, dacht dat zij nog sliep en aan het dromen was. Toen ze door had wat er gebeurde heeft ze verdachte van zich afgeduwd en geschreeuwd. Verdachte bood zijn excuses aan) in alle verklaringen met elkaar overeen. Ook komen haar verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris op belangrijke onderdelen overeen met wat zij kort na het incident heeft verklaard aan haar zus, getuige [getuige 1] en met de WhatsApp-berichten die zij de ochtend na het incident aan verdachte heeft gestuurd. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat haar verklaringen gedetailleerd zijn. Zo heeft zij heeft steeds gedetailleerd verklaard wat er is gebeurd in die nacht en hoe zij daarop heeft gereageerd. Gelet op dit alles acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar en neemt zij deze als uitgangspunt.
Ten aanzien van de overige ‘verwonderpunten’ in de verklaringen van aangeefster, die de raadsvrouw bij pleidooi heeft opgesomd, als reden om de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar te achten, oordeelt de rechtbank dat deze van ondergeschikt belang zijn en deze dus niet de conclusie rechtvaardigen dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn. Aangeefster heeft immers consistent en gedetailleerd verklaard over wat er die nacht is gebeurd.
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij en verdachte, haar ex-man, in de nacht van 31 juli 2021 op 1 augustus 2021 in een hotel in [plaats] , Duitsland overnachtten. Zij sliepen samen op een boxspring, bestaande uit twee aparte bedden en zij had de bedden een stukje uit elkaar geschoven. Zij heeft verklaard dat zij rond 22:15 à 22:30 uur ging slapen. Om 00:30 uur werd zij wakker en voelde zij twee vingers in haar vagina heen en weer gaan. Ook voelde zij dat iemand zijn hand om haar hand heen had. Zij begreep eerst niet wat zij met haar hand deed, maar kreeg door dat zij iemand aan het aftrekken was. Zij begreep eerst niet wat er gebeurde en dacht dat zij nog sliep en aan het dromen was. Ineens realiseerde zij zich dat het verdachte was. Zij bevroor en het lukte haar in eerste instantie niet om iets te zeggen of te doen. Vervolgens hoorde zij de stem van haar therapeut in haar hoofd, zij duwde verdachte van zich af, vroeg wat hij aan het doen was en begon te schreeuwen en te schelden. Verdachte sprong daarop uit bed en zei “sorry, sorry [slachtoffer] , laten we gaan slapen. Ik blijf van je af. We doen alsof het niet gebeurd is”. Aangeefster zei tegen verdachte dat hij uit bed moest gaan en weg moest gaan. Verdachte begon te huilen. Uiteindelijk ging verdachte naar de gang. Zij heeft de deur dicht gedaan en heeft haar zus, [getuige 1] , gebeld. In de ochtend na dit alles heeft zij via WhatsApp contact gehad met verdachte over wat er die nacht gebeurd was. [2]
Op de telefoon van aangeefster werd een gesprek aangetroffen tussen verdachte en aangeefster. Op 1 augustus 2021 werden de volgende berichten gestuurd:
“[01-08-2021 07:03:42] [verdachte]( [verdachte] = verdachte)
: Lieve [slachtoffer] ,
Kun je je herinneren dat we vannacht slaapdronken lagen te kussen en dat ik je daarbij gestreeld heb? Daar had ik je niet toe mogen verleiden en ik had het daarbij moeten laten. Mijn excuses voor wat er is gebeurd vannacht, lk had jouw grenzen moeten respecteren. ik vind het echt verschrikkelijk, ik weet dat dit bijna niet kan maar hoe kan ik dit goedmaken?PS ik zit op de gang op jullie te wachten.
[01-08-2021 07:26:47] [slachtoffer]( [slachtoffer] = aangeefster)
: Jij bent werkelijk niet goed bij je hoofd! Wij hebben absoluut NIET slaapdronken liggen kussen! ik lag te slapen en jij stak je vingers in mijn vagina en begon mij te vingeren en duwde je piemel naakt in mijn hand! lk lag te slapen en dacht even dat ik droomde, bij het ontwaken realiseerde ik mij wat hier gaande was en heb een paar seconde compleet in shock aangekeken wat hier gebeurde voor ikje van me af duwde en schreeuwde dat je moest stoppen!Helemaal NOOIT hebben wij slaapdronken gezoend en gestreeld, jij hebt mij aangerand in mijn slaap! Dat is het enige juiste woord! Walgelijk hoe jij nu probeert de schuld bij mij neer te leggen! Als of ik hier mee ingestemd heb. Dit komt voort uit jouw angst en omdat je dondersgoed weet dat wat jij hebt gedaan absoluut niet goed is. Heel de week heb ik je gezegd dat ik grenzen heb, dat ik niet naast je wil slapen uit angst dat je aan me zou komen. Dat is voorzichtig ben met mijn sexualiteit en dat ik nooit en te nimmer dit met jou meer wil.Gisteren nog heb ik meermaals aangegeven dat ik wel met 1 van de kids zou slapen, maar nee hoor, er was geen denken aan ik moest goed slapen na een lange reis en een reis voor de boeg dus moest naast jou! ik kon je vertrouwen heb je me meerdere keren gezegd!En nu [verdachte] , nu is alles voorbij, ik ben ziek van wat er gebeurd is, ik voel me smerig en misbruikt! Dat is wat je gedaan hebt! Je hebt misbruik gemaakt van mij in mijn slaap! Jij bent de gene die met jezelf moet gaan leven, met de walgelijke smerige misbruiker in jou. Met de realisatie dat je mij voorgoed hebt beschadigd in mijn vertrouwen en sexualiteit, de band die er was in vriendschap en vertrouwen is voorgoed voorbij. Jij mag leven met deze last aan vergif wat jij toegepast hebt. Ik zal moeten leven met een beschadiging van mijn teerheid en een diep verdriet aan vertrouwen. Wat jij hebt gedaan is pure aanranding! ik heb vannacht gebeld met mijn zus ook die is op de hoogte, en geen oog dicht gedaan. Omwille van de kinderen zal ik straks ontbijten samen en terugrijden maar ik zal geen woord met jou spreken vandaag over wat er gebeurd is. Ik zal de kinderen zeggen dat jij een wandelingetje maakt als wij naar de ontbijtzaal komen. Laat mijn kinderen hier buiten, en ga verdomme met jezelf aan de slag! Wat jij doet is misdadig!
(01-08-2021 07:33:58) [verdachte] : Ik walg van mijzelf
(02-08-2021 12:40:12] [verdachte] : Hi [slachtoffer] , ik weet dat ik er niet maar mag vragen maar ik neem aan datje je nog erg slecht voelt over wat er is gebeurd. Ik ook, ik slaap er niet van en huil alleen maar Ik ben gestopt met drinken en heb mijzelf opgelegd ook nooit meer te gaan drinken. Als ik dat eerder gedaan had was het allemaal nooit gebeurd. Ik heb er zo'n spijt van en heb geen connectie meer met mij ziel, Ik voel mij zo verloren. Ik kan me niet eens indenken hoe jij je voelt, zo slecht van mij.” [3]
Op 24 augustus 2021 stuurde verdachte aangeefster het volgende bericht:
“lk vind het zo erg en voel me zo schuldig, ik zit te huilen in de auto. Ik heb al wekelijks gesprekken met een psycholoog.” [4]
In een geluidsopname van een gesprek tussen aangeefster en verdachte is het volgende te horen (opmerking rechtbank: [slachtoffer] is aangeefster en [verdachte] is verdachte):
“ [slachtoffer] : [verdachte] jij kunt iets flauw vinden.. Je vrouw verkrachten is verschrikkelijk, walgelijk en goor.
[verdachte] : Tuurlijk, dat weet ik ook.” [5]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij in de nacht van 31 juli op 1 augustus 2021 werd gebeld door aangeefster. Zij wist direct dat het niet oké was. Zij vroeg direct aan aangeefster of het goed ging en zij hoorde intens diep gesnik. Aangeefster zei tegen haar “ik sliep, ik sliep”. Dit herhaalde zij wel vijf keer. Aangeefster vertelde huilend dat ze wakker geschrokken was met verdachte op zich. Aangeefster zei tegen haar “hij zat op mij, hij had zijn vinger (of vingers) in mij en zijn andere hand had hij om zijn piemel”. Getuige [getuige 1] weet de concrete bewoordingen van aangeefster niet meer, maar zij weet wel dat aangeefster vertelde dat verdachte met zichzelf bezig was. Daarnaast heeft getuige [getuige 1] verklaard dat aangeefster zei “ik wou dit niet, ik sliep”. Tijdens het telefoongesprek had getuige [getuige 1] het gevoel dat aangeefster in shock was. Ze was intens aan het huilen. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard zij door aangeefster is gebeld, nadat aangeefster terug was in Nederland. Aangeefster vertelde haar dat zij door verdachte was betast toen zij lag te slapen. Ze heeft getuige [getuige 2] niet verteld waar ze precies betast was. Getuige [getuige 2] schrok erg van aangeefsters reactie. Zij had aangeefster nog nooit zo overstuur en in paniek gezien. Aangeefster kon niet rustig vertellen wat er was gebeurd. In de tussentijd ontving getuige [getuige 2] een app van aangeefster waarin ze vertelde wat er was gebeurd. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster kuste terwijl zij sliep. [8]
Steunbewijs
De rechtbank dient te beoordelen of hiermee voldoende steunbewijs aanwezig is voor de verklaringen van aangeefster. De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaringen van aangeefster worden ondersteund door de hierboven genoemde WhatsApp-berichten die verdachte op 1 augustus en 24 augustus 2021 aan aangeefster heeft gestuurd en de geluidsopname.
De verklaringen van aangeefster worden daarnaast ondersteund door de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat aangeefster aan het huilen was en in shock was toen zij – vlak na het incident – aan de telefoon vertelde wat verdachte bij haar had gedaan. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij aangeefster nog nooit zo overstuur en in paniek had gezien, toen zij vertelde wat er was gebeurd. Deze waarnemingen ten aanzien van de emotionele toestand van aangeefster vlak na het incident bieden steun aan de verklaringen van aangeefster.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn berichten niet moeten worden opgevat als een bekentenis. Hij heeft toegelicht dat hij in de relatie met aangeefster een conflictvermijdende houding aannam en dat de berichten in dat kader moeten worden begrepen.
Hij heeft verklaard dat hij aan aangeefster stuurde dat hij van zichzelf walgde, omdat hij haar twee kusjes had gegeven op haar schouder en nek en over haar string had gestreeld. Hij had haar gestreeld nadat aangeefster hem op zijn mond zou hebben gekust. Hij walgde van zichzelf omdat hij vond dat hij het had moeten laten bij het kussen van haar nek en schouder en dacht dat hij over haar grenzen heen was gegaan. In de geluidsopname bedoelde verdachte in zijn algemeenheid dat het absurd is om je vrouw te verkrachten. Hij bedoelde hiermee niet dat dit bij hem en aangeefster was gebeurd.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk. Verdachte werd door aangeefster immers van iets zeer ernstigs beschuldigd en hij ontkent de beschuldigingen van aangeefster in de berichten niet. Bovendien doet hij uitspraken die niet passen bij zijn verklaring dat hij haar enkel gekust en gestreeld heeft. Zijn uitspraken zijn een ongekend zware reactie als hij aangeefster enkel zou hebben gekust en gestreeld over haar string. Zijn berichten passen daarom naar het oordeel van de rechtbank niet bij zijn verklaring, maar wel bij de verklaringen van aangeefster. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze berichten en de geluidsopname steun geven aan de verklaringen van aangeefster.
Nu er voldoende steunbewijs is voor de aangifte en de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar acht, gaat de rechtbank uit van de verklaringen van aangeefster en acht zij de handelingen waarover zij heeft verklaard wettig en overtuigend bewezen. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, gaat de rechtbank aldus voorbij aan de verweren van de raadsvrouw.
Seksueel binnendringen bij een persoon in staat van verminderd bewustzijn
Voor de beoordeling van de vraag of verdachte heeft gehandeld in strijd met artikel 243 (oud) Sr moet worden beoordeeld of aangeefster ten tijde van de seksuele handelingen verkeerde in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht. Ook moet worden beoordeeld of de verdachte wetenschap had van die toestand. Voorwaardelijk opzet is hiervoor voldoende. Volgens vaste rechtspraak wordt onder lichamelijke onmacht verstaan een toestand van fysieke weerloosheid die zijn oorzaak vindt in een bij het slachtoffer zelf bestaand lichamelijk onvermogen tot handelen. Een voorbeeld van lichamelijke onmacht is de situatie van vaste of diepe slaap. De situatie van sluimering die daaraan vooraf gaat vormt een toestand van verminderd bewustzijn. Aangeefster heeft verklaard dat zij lag te slapen en wakker werd door de handelingen van verdachte. Verdachte heeft ook verklaard dat aangeefster lag te slapen. Op grond van deze verklaringen stelt de rechtbank vast dat aangeefster in elk geval verkeerde in een situatie van verminderd bewustzijn en dat verdachte daarvan de wetenschap heeft gehad toen hij de seksuele handelingen bij haar verrichtte.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Voorwaardelijke verzoeken
De raadsvrouw heeft twee voorwaardelijke verzoeken gedaan. Zij heeft verzocht om het laten uitvoeren van een reconstructie. Uit een reconstructie kan blijken of de feitelijke gang van zaken tijdens de seksuele handelingen zoals beschreven door aangeefster realistisch is. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht een deskundige te benoemen die het waarheidsgehalte van de diverse verklaringen kan beoordelen. De rechtbank wijst deze verzoeken af. Ten aanzien van de reconstructie overweegt de rechtbank dat de raadsvrouw op de zitting van 1 maart 2024 eenzelfde verzoek heeft gedaan. De rechtbank heeft dit verzoek destijds afgewezen, omdat de rechtbank dit niet noodzakelijk achtte voor het beantwoorden van één van de vragen van artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal het verzoek dan ook (opnieuw) afwijzen. De rechtbank zal tevens het verzoek tot het benoemen van een deskundige afwijzen. Het oordeel over de betrouwbaarheid van een verklaring is voorbehouden aan de rechter. De enkele omstandigheid dat de verdediging de betrouwbaarheid van bepaalde verklaringen betwist, biedt geen grond voor de noodzaak een deskundige te benoemen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks1 augustus 2021 te [plaats] in de Bondsrepubliek Duitsland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van
bewusteloosheid,verminderd bewustzijn
of lichamelijke onmachtverkeerde,
een of meerhandelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn vingers in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
/of
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis met de hand van die [slachtoffer] ,
althans het leggen van de hand van die [slachtoffer] op/om zijn penis.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd, omdat zij vrijspraak heeft bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft seksuele handelingen verricht bij aangeefster, terwijl zij sliep. Verdachte en aangeefster waren op dat moment al uit elkaar. Verdachte had een paar ochtenden eerder zijn arm om aangeefster heen geslagen en zij had hem toen duidelijk te kennen gegeven daar niet van gediend te zijn. Als gevolg daarvan heeft zij de bewuste avond de bedden een stukje uit elkaar geschoven. Zij dacht dat het voor verdachte duidelijk was dat zij niet wilde dat dit nog een keer zou gebeuren. Verdachte heeft vervolgens misbruik gemaakt van deze situatie en heeft het vertrouwen van aangeefster beschaamd. Hij heeft, toen aangeefster sliep, zijn vingers in haar vagina gebracht en heeft zichzelf met haar hand afgetrokken. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn eigen (lust)gevoelens voor aangeefster en heeft niet stilgestaan bij de gevolgen daarvan voor haar. Bovendien waren de kinderen van de verdachte en aangeefster in een naastgelegen hotelkamer aanwezig. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenmisdrijven daar nog lange tijd nadelige gevolgen van kunnen ondervinden. Uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt ook dat deze gebeurtenis een grote impact heeft gehad op aangeefster. Zij heeft last gehad van paniekaanvallen, een depressie, nachtmerries en durfde niet te slapen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 20 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte een first offender is. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat het strafbare feit ruim drieënhalf jaar geleden is begaan. In de regel wordt overschrijding van de redelijke termijn gecompenseerd door strafvermindering.
De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van het reclasseringsadvies van 22 augustus 2023. Verdachte heeft sinds april 2022 een nieuwe relatie en heeft zijn leven ogenschijnlijk op de rit. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag. Gelet hierop, en gelet op het feit dat verdachte het tenlastegelegde ontkent, adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Ter terechtzitting heeft verdachte zijn huidige persoonlijke omstandigheden toegelicht. Er is een omgangsregeling met de kinderen. Zijn kinderen zijn om de week bij hem. In de andere week zijn de kinderen bij aangeefster. Verder werkt verdachte als ZZP’er als regressietherapeut en heeft hij recent een zevende vestiging geopend.
De straf
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Het taakstrafverbod, zoals opgenomen in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht, is echter van toepassing. Vanwege dit taakstrafverbod moet ook nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf volgen. De rechtbank zal de onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter beperken tot één dag, nu zij een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend acht. Dit vanwege de aard van de handelingen, de consequenties van een gevangenisstraf voor de kinderen van verdachte en het lange tijdsverloop sinds 1 augustus 2021. Het ging om een eenmalig incident en het waren kortdurende seksuele handelingen. Verdachte heeft zijn kinderen om de week en een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dan ook grote gevolgen voor de omgang met zijn kinderen en voor de kinderen zelf hebben.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande een taakstraf voor de duur van 180 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 119 voorwaardelijk, passend. De voorwaardelijke straf is bedoeld om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst (soortgelijke) strafbare feiten te plegen en om de ernst van het feit te benadrukken. De rechtbank verbindt een proeftijd van twee jaar aan het voorwaardelijke strafdeel.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert €12.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft verzocht om toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, nu de vordering niet onderbouwd is en aangeefster stellingen naar voren heeft gebracht die niet waar zijn.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij is door het handelen van verdachte op ‘andere wijze in de persoon aangetast’. De aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij rechtvaardigen die conclusie. Verdachte heeft immers, terwijl aangeefster sliep, zijn vingers in haar vagina gebracht en heeft zichzelf met haar hand afgetrokken.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000,- vaststellen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 1 augustus 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 243 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 119 (honderdnegentien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van
de proeftijd van twee jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op
een taakstraf van 180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezen verklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] een bedrag te betalen van € 2.000,- smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Bruins (voorzitter), mr. A.J.H. Steenweg en mr. A. Bril, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2025.
Mrs. Bruins en Bril zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 1; het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 5-11.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36-37.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-39.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-42.
6.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] , p. 44-46.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 55; screenshots op p. 57-61.
8.Verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 1 maart 2024.