In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens het niet betalen van parkeerkosten na het zogenaamde 'treintje rijden' in een parkeergarage. De gedaagde heeft op 24 februari 2024 zonder betaling de parkeergarage verlaten door direct achter een voorganger onder de slagboom door te rijden. Q-Park heeft de gedaagde gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 391,31, bestaande uit schadevergoeding en een tarief voor een verloren kaart. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelde dat zij niet de bestuurder was van het voertuig, maar haar neef. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde als kentekenhouder aansprakelijk is voor de vordering van Q-Park. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn en dat de vordering van Q-Park niet oneerlijk is. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten.