ECLI:NL:RBGEL:2025:1726

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
ARN 23/7680
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ziekengeld op grond van de Ziektewet wegens loondoorbetalingsverplichting werkgever

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) beoordeeld. Eiser had op 1 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor ziekengeld, maar het UWV heeft deze aanvraag afgewezen met het besluit van 22 juni 2023, en heeft dit besluit bevestigd in een later bestreden besluit op 17 oktober 2023. Eiser stelt dat zijn werkgever, [bedrijf], wegens blijvende betalingsonmacht zijn loon niet kon betalen, maar de rechtbank oordeelt dat eiser geen recht heeft op ziekengeld omdat zijn werkgever een loondoorbetalingsverplichting had tijdens zijn ziekte. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich pas op 18 oktober 2018 ziek heeft gemeld en dat er geen bewijs is dat zijn dienstverband rechtsgeldig is beëindigd of dat er een loonvordering is ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV geen ziekengeld hoeft toe te kennen aan eiser. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon en is openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/7680

uitspraak van de enkelvoudige kamer

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde 1]),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [naam gemachtigde 2]).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) per 1 oktober 2018.
1.2.
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 22 juni 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 oktober 2023 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Totstandkoming van het besluit

2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser is op 1 oktober 2016 in dienst getreden bij [bedrijf] Op 18 oktober 2018 heeft eiser zich bij deze werkgever ziekgemeld. Wegens financiële problemen bij betreffende werkgever, ontvangt eiser per 1 oktober 2018 geen loon meer.
2.1.
De bewindvoerder van eiser heeft namens eiser op 18 december 2018 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd. Het UWV heeft daarop om nadere stukken gevraagd. Aan dat verzoek is destijds door de bewindvoerder geen gehoor gegeven, waarop het UWV de aanvraag niet in behandeling heeft genomen.
2.2.
In een brief van 3 april 2023 aan het UWV verzoekt eiser om toekenning van ziekengeld met ingang van 1 oktober 2018. Eiser voert aan dat zijn belang bij de toekenning van ziekengeld met name is gelegen in het feit dat deze uitkering wordt aangemerkt als loon in de referteperiode voor de vaststelling van het dagloon van zijn IVA-uitkering [1] , die hij heden ontvangt.
2.3.
Het UWV heeft het verzoek met het besluit van 22 juni 2023 (het primaire besluit) afgewezen. Daartegen heeft eiser op 3 augustus 2023 bezwaar gemaakt. Het UWV is met het besluit van 17 oktober 2023 (het bestreden besluit) bij de afwijzing van de aanvraag gebleven, maar met een andere motivering. Kort gezegd heeft het UWV aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser geen ziekengeld kan krijgen omdat [bedrijf] per 1 oktober 2018 een loondoorbetalingsplicht had tijdens de ziekte van eiser in verband met zijn dienstverband bij deze werkgever. Er is niet gebleken dat eisers dienstverband bij deze werkgever rechtsgeldig is beëindigd. De beschikbare gegevens geven ook geen blijk van betalingsonmacht bij de werkgever, noch dat er door eiser een loonvordering is ingesteld in een gerechtelijke procedure, of dat er faillissement is aangevraagd door de werkgever.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de ZW-uitkering van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiser ongelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. In deze procedure gaat het niet over de vraag of eiser recht heeft op een WW-uitkering per 1 april 2019. In het bezwaarschrift, dat in het beroepschrift als herhaald en ingelast wordt geacht, wordt door eiser gesteld dat hij, naast ziekengeld, per voornoemde datum recht heeft op een uitkering op grond van de WW. Over de WW-uitkering is echter een aparte procedure gevoerd tussen eiser en het UWV. [2] Om die reden, en omdat het bestreden besluit uitsluitend gaat over de claim van eiser dat hij in aanmerking komt voor ziekengeld, kan onderhavig beroep zich uitsluitend richten op de vraag of het UWV de aanvraag om ziekengeld per 1 oktober 2018 terecht heeft afgewezen.
Heeft het UWV de aanvraag voor ziekengeld met ingang van 1 oktober 2018 terecht afgewezen?
6. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Volgens eiser blijkt wel degelijk dat zijn werkgever eisers salaris niet (langer) kon betalen wegens betalingsonmacht en dat er door eiser daarop een loonvordering is ingesteld. Dat volgt uit de brief van 16 november 2018 en het e-mailbericht van 31 oktober 2018 van [bedrijf]. Bovendien wijst eiser erop dat zijn werkgever met ingang van 12 november 2018 uitgeschreven is uit de Kamer van Koophandel wegens een gebrek aan baten. Daarom betoogt eiser dat hij per 1 oktober 2023 (de rechtbank begrijpt: 2018) recht heeft op een uitkering op grond van de ZW.
6.1.
Het UWV stelt zich op het standpunt dat het verzoek om ziekengeld moet worden afgewezen omdat de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft. Aanvullend op het bestreden besluit verwijst het UWV naar de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 februari 2023, inzake het beroep van eiser tegen de toekenning van zijn uitkering met ingang van 4 juli 2021 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Daarin staat onder meer:
“Eiser had in zijn geval de negatieve gevolgen kunnen voorkomen door een correcte aanvraag voor een WW-uitkering, die wel meetelt als loon, in te dienen. De rechtbank gaat er van uit dat eiser die ook zou hebben gekregen, omdat eiser op zitting heeft gezegd dat hij daar wel recht op had en het UWV dit heeft bevestigd. Dat eiser door een fout van de bewindvoerder geen WW-uitkering heeft gekregen, komt hoe vervelend ook voor eiser zijn rekening en risico.” [3]
Volgens het UWV is er geen WW-uitkering toegekend op basis waarvan eiser nadien verzekeringsplichtig was. Wat betreft de datum met ingang waarvan eiser ziekengeld verzoekt (1 oktober 2018), merkt het UWV op dat eiser zich pas op 18 oktober 2018 heeft ziekgemeld en dat de stukken van een eerdere ziekmelding geen blijk geven. Daarbij is de eerste ziektedag in de bezwaar- en beroepsprocedure met betrekking tot toekenning van eisers aanvraag van een IVA-uitkering per 4 juli 2021 nimmer bestreden.
6.2.
Wat betreft de datum met ingang waarvan eiser ziekengeld verzoekt, stelt het UWV zich terecht op het standpunt dat eiser zich pas per 18 oktober 2018 heeft ziekgemeld. Derhalve heeft eiser voorafgaand aan genoemde datum in elk geval geen recht op ziekengeld. [4]
6.3.
Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de ZW wordt geen ziekengeld uitgekeerd indien de verzekerde uit hoofde van de dienstbetrekking op grond waarvan hij de arbeid behoort te verrichten recht heeft op loon als bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [5] Het uitgangspunt van deze bepaling is (dus) dat zieke werknemers tijdens ziekte geen ziekengeld, maar loon ontvangen.
6.4.
Op het moment dat eiser zich ziek meldde, had hij een dienstverband bij [bedrijf] Op de werkgever rustte derhalve een loondoorbetalingsplicht ten aanzien van eiser. [6] De werkgever heeft daar niet aan voldaan, maar het lag op de weg van eiser om daarover een procedure te voeren.
6.5.
De stelling van eiser dat [bedrijf] zijn loon niet (langer) kon betalen wegens blijvende betalingsonmacht leidt niet tot een andere conclusie. Niet uitgesloten kan worden dat daarvan sprake was, maar het lag in dat geval op de weg van eiser om zich te melden bij het UWV met een verzoek tot overname van zijn loon, op grond van hoofdstuk IV van de WW. Dat eiser heeft verzuimd dit te doen, of dat zijn bewindvoerder dat niet (goed) heeft gedaan, komt – ondanks de gezondheidssituatie van eiser – voor rekening en risico van eiser.
6.6.
Daarom heeft eiser geen recht op ziekengeld (noch per 1 oktober 2018 noch per 18 oktober 2018). Eisers beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

7. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiser ongelijk krijgt en dat het UWV hem geen ziekengeld hoeft toe te kennen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.A.J. van der Wielen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten.
2.Eiser heeft op 3 april 2023 (opnieuw) om een WW-uitkering gevraagd. Deze aanvraag is bij beslissing van 5 oktober 2023 afgewezen. Eiser heeft tegen deze beslissing geen bezwaar ingesteld. Deze informatie volgt uit het verweerschrift van het UWV.
3.Rechtbank Gelderland d.d. 16 februari 2023 (ARN 21/4300), niet gepubliceerd.
4.Vgl. artikel 29, tweede en derde lid van de ZW.
5.Vgl. artikel 29 eerste lid, aanhef en onder a, ZW in samenhang met . art. 7:629, eerste lid, van het BW.
6.Vgl. artikel 7:629, eerste lid, van het BW.