In deze zaak vordert de vennootschap onder firma [eiser] schadevergoeding van [gedaagde], een werknemer die op 2 augustus 2023 in dienst trad als chauffeur. Op 10 juni 2024 werd [gedaagde] betrapt door de Engelse douane met 150 kilogram tabak in de vrachtwagen, wat leidde tot zijn ontslag op staande voet. [eiser] stelt dat [gedaagde] bewust roekeloos heeft gehandeld door smokkelwaar mee te nemen, waardoor de lading bloemen niet tijdig kon worden afgeleverd en schade is ontstaan. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade op basis van artikel 7:661 BW, omdat hij opzettelijk roekeloos heeft gehandeld. De vordering van [eiser] tot schadevergoeding van € 24.732,87 wordt toegewezen, evenals een gefixeerde schadevergoeding van € 2.489,39 en verkeersboetes van € 1.132,70. Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 875,00 en proceskosten van € 2.743,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en [gedaagde] moet de bedragen met wettelijke rente betalen.