Op 7 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. Deze beschikking is het resultaat van een verzoek dat op 3 oktober 2024 door [minderjarige] is ingediend via de eigen rechtsingang voor minderjarigen, zoals bedoeld in artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De vader was niet aanwezig, maar had eerder zijn standpunt kenbaar gemaakt via e-mail.
In de procedure heeft [minderjarige] aangegeven dat zij niet meer bij de vader wil overnachten, ondanks dat de huidige zorgregeling voorziet in een afwisseling van verblijf bij de moeder en de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] op een leeftijd is waarop zij haar wensen duidelijk kan verwoorden. De moeder steunt het verzoek van [minderjarige], terwijl de vader heeft aangegeven de wens van [minderjarige] te respecteren.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden is om het verzoek van [minderjarige] niet toe te wijzen. De zorgregeling wordt gewijzigd in die zin dat [minderjarige] niet meer bij de vader overnacht, maar de regeling van verblijf bij de ouders blijft bestaan. De rechtbank heeft benadrukt dat deze wijziging alleen geldt voor [minderjarige] en dat de zorgregeling voor [naam zusje] niet wordt aangepast, omdat er onvoldoende bewijs is dat [naam zusje] dezelfde wensen heeft als [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.