Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks6 november 2024 te [plaats] ,
gemeente Brummen, althans in Nederland,
een of meeranderen,
althans alleenter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in
een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond,een woning gelegen aan [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader
(s
)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking, inklimming,de (achter)deur van de woning en
/ofhet kozijn van die deur heeft/hebben
geforceerd en/ofbeschadigd
en/of vernielden
/ofhet slot van het badkamerraam heeft/hebben verbroken
en/of geforceerden
/ofde woning
is/zijn ingeklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 4.174,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 4.174,50 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 51 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;