ECLI:NL:RBGEL:2025:1550

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
077874-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en bedreiging met vrijspraak voorhanden hebben speelgoedpistool

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging en bedreiging van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van bijna vier maanden stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] door haar te belagen met dreigende berichten en haar te volgen. De verdachte heeft ook [slachtoffer 2] bedreigd door haar een foto van een vuurwapen te sturen, wat leidde tot ernstige vrees voor haar leven. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging en bedreiging, maar heeft hem vrijgesproken van het voorhanden hebben van een speelgoedpistool, omdat dit onder de Speelgoedrichtlijn valt. De rechtbank heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan [slachtoffer 1] voor materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/077874-24
Datum uitspraak : 21 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. D. Kotterman, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 februari 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 november 2023 tot en met 5 maart 2024 te Nijmegen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door toen daar
- veelvuldig, althans één of meermalen met zijn voertuig achter die [slachtoffer 1] aan te rijden en/of
- veelvuldig, althans één of meermalen berichten (whatsapp en/of sms en/of marktplaats en/of met andere apps) naar die [slachtoffer 1] te sturen en/of
- veelvuldig, althans één of meermalen e-mails te sturen naar die [slachtoffer 1] en/of
- veelvuldig, althans één of meermalen zich in de (korte)nabijheid van die [slachtoffer 1] te bevinden (onder andere: toen zijn een keer bij haar ouders logeerde en/of
- veelvuldig, althans één of meermalen (trachtten) de woning van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/of zich nabij de woning van die [slachtoffer 1] te bevinden en/of
- veelvuldig, althans één of meermalen whatsapp berichten en/of SMSjes en/of spraakberichten naar de moeder van die [slachtoffer 1] te sturen met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op één of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 21 en/of 22 januari 2024 te Nijmegen, althans in Nederland (telkens) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telkens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:
- “Als je niet terug komt dat kom ik je opzoeken en zal jij je straf ondergaan” en/of
- ”Ik ga voor je zitten, ik ben gesloopt door jou, nu sloop ik je tot aan de grond. Ik maak je leven tot een hel” en/of
- "K wacht je komt er achter je zal boeten hoe lang het duurt vies wijf mij willen beflikkeren bij trekvogels met andere vrohq ik ga voor joh zitten ik wacht je momt thuis jou leven maak ik een hel me pwprd heb ne lafaard je durf niet eens te bellen kuthoer bel dan schijterd doe jou leven is hier voor ij in Nijmegen belofte vieze vuile stink lesbo ik zie jou heel snel heel snel half jaar zitten jij krijgt je straf" en/of
- “Ik ga voor je zitten, ik ga je leven kapot maken.” en/of
- "Is goed ik wacht de cel is al gereserveerd. Voor mij vieze vuiler bedrieger kom na huis ik wacht ik sloop jou tot op bot" en/of
- “Ik ben na 1 jaar weer vrij. Ik krijgt signalen als je weer thuis bent. Ik ga je leven tot een hel maken en sla je kapot, je ouders zullen je niet meer herkennen. Ik ga je straffen tot op het bot” en/of
- "Me woord heb je als jij komt dan neem, ik afscheid van me ouders jouw sla ik helemaal de tering in dat je ouders je niet meer herkennen me woord heb je kom je zult het zien en voelen zo niet zoek ik je en dan gebeurt als nog vieze vuiler gore tering lesbos ik sla je invalide" en/of
- “Zo niet zoek ik je op zeg waar je bent schietend doe ik maak je af tot op bot als jij thuis bent neem ik afscheid van me ouders beloof ik 1 jaar klaar en jij bent redt van je leven invalide kanker hoer" en/of
- “Jij bent pas van me af als ik jou mishandelt heb" en/of
- “Als je niet snel belt, dan hij laat ik je dat voelen. Doet je dat niet dan ga ik zitten” en/of
- "Ik stop nu, dek je eigen in bel me anders is het afgelopen klaar nu jou de keus en geloof me ik ben gek stapel gek klaar en vinden zal ik je als moet bel me jou antwoorden neem ik geen genoegen mee klaar bel je niet bel maar vast politie en ambulance doei" en/of
- "Sis dit is iets nieuws weer van vandaag dus mek geen genade meer met jou klaar je krijgt wat je verdient belofte" en/of
- “Geef antwoord, anders laat ik je in de kofferbak gooien" en/of
- “Ik wil binnen twee dagen antwoord wilt anders maakt je leven tot een hel. Dit is een belofte. Je moet een keuze maken, anders doet ik het” en/of
- “Ik ga mijn oude praktijken gebruiken. Ik wil dat je de deal aanneemt of anders ga ik zitten voor je” en/of
- "Wil je mijn deal horen, ja of nee, ga je met iemand hier over praten we komen terug belofte. Ik heb me ingedekt en geholpen mag je de politie
bellen dus de deal of ik maak je zo gek dat je zelfmoord pleegt jou de keus wil snel horen viezerik nu heb je satan voor je” en/of
- “Ik geef je een keuze, je accepteert mijn deal of ik maak je leven tot een hel” en/of
- “Bij deze er is geen vrede dus je hebt een groot probleem en alles wat ik gisteren gezegd heb meen ik. Ik weet wanneer je thuis komt. Neem me deal aan of ik maak jou leven voorgoed kapot, ik zweer jou en ben nuchter. Elke dag rijd ik langs of je thuis bent en kom dwars door de voordeur als het moet. Jij gaat hiervoor boeten of je accepteert mijn deal en je bent van me af. Elke dag zal voor jou een risico zijn want als ik je zie dan sla ik je de tering in en dat mag iedereen weten” en/of
- “Wil je invalide worden want heb er nu schijt aan allemaal. De bom is gebarsten en wil het heel snel horen” en/of
- “Ik sla je helemaal de tering in, elke keer als ik je zie. Bel je de politie dan ga ik nog erna voor je zitten dus reageer snel. Deal of invalide, jou de keus. Anders zoek ik je op en vinden zal ik je" en/of
- “Niemand houd mij meer tegen” en/of
- “zal dit nooit stoppen tot 1 van ons vast zit dat is een belofte fijne avond” en/of
- “dat is de reden dat ik jou een uurtje nog wil hebben expres doe je dit niet dan maak ik er een einde aan en ga voor jou zitten ook uit principe jij hebt mij Willem beflikkeren en heb je altijd gewaarschuwd en nu zit je echt met een heel groot probleem of je maakt heel snel een deal met me en je bent voorgoed van me” en/of
- “En als me te lang duurt dan ga ik je zoeken en vinden zal ik je want ik heb iemand bij de ING werken die ik kan die kan zo zien waar jij het laatst gepint hebt dus ik dreig niet mei ik heb overal connectie en bluf niet maak een keus”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 13 januari 2024 te Nijmegen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] een foto van een vuurwapen, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp te sturen en/of (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen "Zie je deze knielen laat ik je" en/of "Jij gaat voor mij knielen als ik het op je hoofd zet" en/of "ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 2 februari 2024 te Nijmegen een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een wapen te weten een balletjespistool (voorzien van opschrift: Walther, type 99, cal. 6mm BB) voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feiten 1 en 2 – belaging en bedreiging [slachtoffer 1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten onder 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte zoals bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 16-17;
- het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 20;
- het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster, p. 58-59;
- het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster, p. 204-205;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 231- 235;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 februari 2025.
Overweging ten aanzien van feit 1 (belaging)
Verdachte heeft in een periode van bijna vier maanden een zeer grote hoeveelheid (eisende en dreigende) berichten en e-mails gestuurd aan aangeefster [slachtoffer 1] nadat zij de relatie met verdachte had beëindigd. Daarnaast is hij meermalen naar haar woning gegaan, is hij naar de woning van haar ouders gegaan en is hij achter haar aangereden. Ook heeft hij de moeder van aangeefster berichten gestuurd. De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van deze gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster zodanig zijn geweest dat sprake is geweest van een wederrechtelijke en stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Uit de inhoud van de e-mails en berichten volgt dat verdachte veelvuldig en op dreigende en indringende wijze contact heeft geprobeerd te krijgen met aangeefster. Verdachte had daarbij het oogmerk aangeefster te dwingen contact met hem te hebben, het contact met hem/zijn aanwezigheid te dulden en haar vrees aan te jagen.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 10 november 2023 tot en met 5 maart 2024 schuldig heeft gemaakt aan belaging.
Bewijsmiddelen feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] , p. 58-59;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 74-81, met bijlagen, p. 83-185;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 186-187, met bijlagen, p. 188-196;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 februari 2025.
Overweging ten aanzien van feit 2 (bedreiging)
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte aangeefster op 21 en 22 januari 2024 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door haar e-mails te sturen waarin hij de ten laste gelegde teksten heeft geschreven. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de inhoud van de berichten, de hoeveelheid berichten en de context waarin de woorden zijn geuit, bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden uitgevoerd. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging.
Feit 3 – bedreiging [slachtoffer 2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft daarbij gewezen op het alternatieve scenario van verdachte. Dit alternatieve scenario kan niet zonder meer terzijde worden geschoven.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte haar op 13 januari 2024 een foto van een wapen dat er uit zag als een vuurwapen heeft gestuurd in een Whatsappbericht. Het wapen werd door iemand vastgehouden. Zij herkende de hand op de foto als de hand van verdachte. Zij zag namelijk dat het een klein, dik handje was. Ook herkende zij de achtergrond op de foto als de keuken van verdachte. Nadat verdachte haar de foto had gestuurd, stuurde hij haar nog een bericht met de volgende inhoud: “Jij gaat voor mij knielen als ik het op je hoofd zet. Ik schiet je dood”. Zij werd bang van deze berichten en was bang dat verdachte daadwerkelijk een vuurwapen tegen haar hoofd zou zetten en de trekker zou overhalen. [2]
In de woning van verdachte werd op 2 februari 2024 een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (een balletjespistool) aangetroffen, dat leek op het wapen dat te zien was op de foto die naar aangeefster gestuurd was. Het voorwerp had dezelfde kleur en het was hetzelfde type en model. Ook zagen de verbalisanten dat het keukenblad in de woning van verdachte overeen kwam met het deel van de keuken dat te zien was op de foto die naar aangeefster was gestuurd. [3]
Alternatief scenario
Verdachte heeft een alternatief scenario geschetst. Hij heeft verklaard dat een vriend van hem de foto van het op een vuurwapen gelijkende voorwerp, de dreigende uitspraken en de berichten daarna gestuurd heeft op het moment dat verdachte zelf lag te slapen. Ter ondersteuning hiervan heeft hij gewezen op de hand die te zien is op de foto. Hij heeft ter terechtzitting laten zien dat hij tatoeages op zijn hand heeft, terwijl op de foto een hand zonder tatoeages te zien is.
De rechtbank is echter van oordeel dat dit scenario niet aannemelijk is geworden. Verdachte heeft zijn verklaring namelijk op geen enkele wijze geconcretiseerd. Hij heeft immers desgevraagd geen concrete, verifieerbare gegevens verstrekt over deze vriend die zijn verhaal zou kunnen bevestigen. Daarnaast is uit het overige berichtenverkeer op 13 januari 2024 op geen enkele manier af te leiden dat de foto en de bedreigende uitspraken die zijn verstuurd vanaf de telefoon van verdachte, door iemand anders dan verdachte zijn verstuurd. Integendeel, in de berichten die worden verstuurd vrij kort na de foto, wordt verwezen naar berichten die eerder zijn verstuurd op dezelfde dag en waarvan verdachte heeft verklaard dat hij deze wel heeft verstuurd. Ten aanzien van de hand op de foto overweegt de rechtbank dat ter zitting door de rechtbank is waargenomen en benoemd dat verdachte geen tatoeages heeft op de delen van de hand die te zien zijn op de foto. Dat sluit daarom niet uit dat de hand op de foto de hand van verdachte is, zoals deze ook is herkend door aangeefster. Bovendien is het balletjespistool bij verdachte thuis aangetroffen en is de foto gemaakt in verdachtes keuken.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het verdachte is geweest die de foto van het op een vuurwapen gelijkend voorwerp en de bedreigende uitspraken via WhatsApp heeft verzonden en zal het alternatieve scenario terzijde schuiven.
Bedreiging
Door het sturen van een foto van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan aangeefster en daarbij de dreigende woorden “zie je deze knielen laat ik jen” te sturen, kon bij aangeefster in redelijkheid de vrees ontstaan dat verdachte op haar zou schieten en dat zij het leven zou verliezen. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 ten laste gelegde feit.
Feit 4 – voorhanden hebben balletjespistool
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu het een speelgoedpistool zoals bedoeld in de Richtlijn 2009/48/EG betreft.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit het proces-verbaal van bevindingen op pagina 353 van het procesdossier volgt dat het inbeslaggenomen voorwerp een speelgoedpistool betreft dat valt onder de Speelgoedrichtlijn (Richtlijn 2009/48/EG), hetgeen een uitzonderingscategorie vormt in artikel 3 Regeling wapens en munitie.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank stelt vast dat de politie onderzoek heeft gedaan naar het aangetroffen voorwerp. In het proces-verbaal van bevindingen is aangegeven dat het bij verdachte aangetroffen voorwerp een speelgoedvoorwerp is in de zin van de Speelgoedrichtlijn. Daarmee valt het dus onder de uitzonderingscategorie zoals bedoeld in artikel 3 Regeling wapens en munitie.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 4 ten laste gelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2 en 3 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op één of meer verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 10 november 2023 tot en met 5 maart 2024 te Nijmegen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door toen daar
-
veelvuldig, althanséén
maalof meermalenmet zijn voertuig achter die [slachtoffer 1] aan te rijden en
/of- veelvuldig,
althans één of meermalenberichten (whatsapp en
/ofsms en
/ofmarktplaats en
/ofmet andere apps) naar die [slachtoffer 1] te sturen en
/of- veelvuldig,
althans één of meermalene-mails te sturen naar die [slachtoffer 1] en
/of-
veelvuldig, althans één ofmeermalen zich in de (korte)nabijheid van die [slachtoffer 1] te bevinden (onder andere: toen zij
neen keer bij haar ouders logeerde en
/of-
veelvuldig, althans één ofmeermalen
(trachtten) de woning van die [slachtoffer 1] binnen te dringen en/ofzich nabij de woning van die [slachtoffer 1] te bevinden en
/of-
veelvuldig, althanséén of meermalen whatsapp berichten en
/ofSMSjes en
/ofspraakberichten naar de moeder van die [slachtoffer 1] te sturen met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen,
niet te doen,ente dulden en
/ofvrees aan te jagen;
2.
hij op
één of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks21 en
/of22 januari 2024 te Nijmegen, althans in Nederland (telkens) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door (telkens) die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen:
- “Als je niet terug komt dat kom ik je opzoeken en zal jij je straf ondergaan” en
/of- ”Ik ga voor je zitten, ik ben gesloopt door jou, nu sloop ik je tot aan de grond. Ik maak je leven tot een hel” en
/of- "K wacht je komt er achter je zal boeten hoe lang het duurt vies wijf mij willen beflikkeren bij trekvogels met andere vrohq ik ga voor joh zitten ik wacht je momt thuis jou leven maak ik een hel me pwprd heb ne lafaard je durf niet eens te bellen kuthoer bel dan schijterd doe jou leven is hier voor ij in Nijmegen belofte vieze vuile stink lesbo ik zie jou heel snel heel snel half jaar zitten jij krijgt je straf" en
/of- “Ik ga voor je zitten, ik ga je leven kapot maken.” en
/of- "Is goed ik wacht de cel is al gereserveerd. Voor mij vieze vuiler bedrieger kom na huis ik wacht ik sloop jou tot op bot" en
/of- “Ik ben na 1 jaar weer vrij. Ik krijgt signalen als je weer thuis bent. Ik ga je leven tot een hel maken en sla je kapot, je ouders zullen je niet meer herkennen. Ik ga je straffen tot op het bot” en
/of- "Me woord heb je als jij komt dan neem, ik afscheid van me ouders jouw sla ik helemaal de tering in dat je ouders je niet meer herkennen me woord heb je kom je zult het zien en voelen zo niet zoek ik je en dan gebeurt als nog vieze vuiler gore tering lesbos ik sla je invalide" en
/of- “Zo niet zoek ik je op zeg waar je bent schietend doe ik maak je af tot op bot als jij thuis bent neem ik afscheid van me ouders beloof ik 1 jaar klaar en jij bent redt van je leven invalide kanker hoer" en
/of- “Jij bent pas van me af als ik jou mishandelt heb" en
/of- “Als je niet snel belt, dan hij laat ik je dat voelen. Doet je dat niet dan ga ik zitten” en
/of- "Ik stop nu, dek je eigen in bel me anders is het afgelopen klaar nu jou de keus en geloof me ik ben gek stapel gek klaar en vinden zal ik je als moet bel me jou antwoorden neem ik geen genoegen mee klaar bel je niet bel maar vast politie en ambulance doei" en
/of- "Sis dit is iets nieuws weer van vandaag dus mek geen genade meer met jou klaar je krijgt wat je verdient belofte" en
/of- “Geef antwoord, anders laat ik je in de kofferbak gooien" en
/of- “Ik wil binnen twee dagen antwoord wilt anders maakt je leven tot een hel. Dit is een belofte. Je moet een keuze maken, anders doet ik het” en
/of- “Ik ga mijn oude praktijken gebruiken. Ik wil dat je de deal aanneemt of anders ga ik zitten voor je” en
/of- "Wil je mijn deal horen, ja of nee, ga je met iemand hier over praten we komen terug belofte. Ik heb me ingedekt en geholpen mag je de politie bellen dus de deal of ik maak je zo gek dat je zelfmoord pleegt jou de keus wil snel horen viezerik nu heb je satan voor je” en
/of- “Ik geef je een keuze, je accepteert mijn deal of ik maak je leven tot een hel” en
/of- “Bij deze er is geen vrede dus je hebt een groot probleem en alles wat ik gisteren gezegd heb meen ik. Ik weet wanneer je thuis komt. Neem me deal aan of ik maak jou leven voorgoed kapot, ik zweer jou en ben nuchter. Elke dag rijd ik langs of je thuis bent en kom dwars door de voordeur als het moet. Jij gaat hiervoor boeten of je accepteert mijn deal en je bent van me af. Elke dag zal voor jou een risico zijn want als ik je zie dan sla ik je de tering in en dat mag iedereen weten” en
/of- “Wil je invalide worden want heb er nu schijt aan allemaal. De bom is gebarsten en wil het heel snel horen” en
/of- “Ik sla je helemaal de tering in, elke keer als ik je zie. Bel je de politie dan ga ik nog erna voor je zitten dus reageer snel. Deal of invalide, jou de keus. Anders zoek ik je op en vinden zal ik je" en
/of- “Niemand houd mij meer tegen” en
/of- “zal dit nooit stoppen tot 1 van ons vast zit dat is een belofte fijne avond” en
/of- “dat is de reden dat ik jou een uurtje nog wil hebben expres doe je dit niet dan maak ik er een einde aan en ga voor jou zitten ook uit principe jij hebt mij Willem beflikkeren en heb je altijd gewaarschuwd en nu zit je echt met een heel groot probleem of je maakt heel snel een deal met me en je bent voorgoed van me” en
/of- “En als me te lang duurt dan ga ik je zoeken en vinden zal ik je want ik heb iemand bij de ING werken die ik kan die kan zo zien waar jij het laatst gepint hebt dus ik dreig niet mei ik heb overal connectie en bluf niet maak een keus”
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks13 januari 2024 te Nijmegen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door die [slachtoffer 2] een foto van een
vuurwapen, althansop een vuurwapen gelijkend voorwerp te sturen en
/of(daarbij) dreigend de woorden toe te voegen "Zie je deze knielen laat ik je" en/of "Jij gaat voor mij knielen als ik het op je hoofd zet" en/of "ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 2:
De eendaadse samenloop van:
belaging
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling
feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft daarnaast oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer 1] , gevorderd voor de duur van 5 jaar, waarbij één week hechtenis zal worden toegepast voor iedere keer dat verdachte niet voldoet aan deze maatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Hij heeft verzocht verdachte enkel een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Volgens de raadsman is verdachte niet alleen verminderd toerekeningsvatbaar voor de feiten 1 en 2, maar ook voor feit 3. Verdachte staat onder behandeling en wil dit graag voortzetten. Een gevangenisstraf zou de behandeling doorkruisen en dit is niet in het belang van verdachte en de maatschappij. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat dit verzoek geen recht doet aan de zwaarte van de zaak, dan geldt dat verdachte een taakstraf kan verrichten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee strafbare feiten tegen zijn ex-partner [slachtoffer 1] . Nadat [slachtoffer 1] de relatie met hem beëindigd had, wilde hij met haar praten, ondanks dat zij dat niet meer wilde. Om dit toch voor elkaar te krijgen heeft hij gedurende een periode van bijna vier maanden veelvuldig contact met haar gezocht, door via verschillende kanalen berichten te sturen, e-mails te sturen, bij haar woning te staan, achter haar aan te rijden, haar moeder te berichten en naar de woning van haar ouders te gaan. In de e-mails die hij stuurde heeft hij [slachtoffer 1] bovendien veelvuldig beledigd en bedreigd. Ondanks dat verschillende stopgesprekken door de politie met hem zijn gevoerd, is hij hier toch steeds mee doorgegaan. Verdachte heeft hiermee op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en haar gevoel van veiligheid. Zij heeft zich door de feiten bovendien beperkt gevoeld in haar bewegingsvrijheid. Zij heeft op momenten niet thuis durven zijn, is naar familie gegaan en heeft bovendien een periode in een blijf-van-mijn-lijf huis moeten verblijven. Ook uit de slachtofferverklaring, die de advocaat ter zitting heeft voorgelezen, blijkt hoe groot de impact voor haar is geweest. Verdachte heeft tijdens het plegen van de feiten enkel rekening gehouden met zijn eigen behoefte om contact te hebben met [slachtoffer 1] en dit neemt de rechtbank hem zeer kwalijk. Dat verdachte naar eigen zeggen steeds onder invloed van drank en middelen is geweest, pleit hem niet vrij omdat hij zichzelf immers telkens weer in deze toestand heeft gebracht terwijl hij inmiddels wel wist wat voor een gedrag hij onder invloed vertoonde.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan bedreiging van [slachtoffer 2] , door haar via Whatsapp een foto van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te sturen met daarbij een bedreigende tekst. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en haar veel angst aangejaagd. Het lijkt er op dat dit, in ieder geval toentertijd, verdachtes manier van omgang was met vrouwen die niet doen wat hij wil.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 7 januari 2025. Hieruit volgt dat verdachte de afgelopen vijf jaar niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook blijkt hieruit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van het Pro Justitia rapport, opgemaakt door J. Kluin, GZ-psycholoog, van 19 december 2024 en het reclasseringsadvies van 15 januari 2025. Uit het Pro Justitia rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met trekken van narcisme en borderline en ADHD met een overwegend hyperactief impulsief beeld. Daarnaast is sprake van middelengebruik (alcohol, cannabis en cocaïne). De psycholoog geeft de rechtbank in overweging de ten laste gelegde feiten onder feit 1 en 2 verminderd toe te rekenen aan verdachte. De relatiebreuk met aangeefster leidde tot gevoelens van krenking, frustratie en woede. Door zijn impulsiviteit en beperkte oplossingsvaardigheden greep verdachte naar alcohol en cocaïne om zijn negatieve gemoedstoestand te dempen. De belaging kan gezien worden als inadequate manier om zijn negatieve staat op te heffen, door controle terug te krijgen over de relatie, de afwijzing ongedaan te maken en zo de aantasting van zijn zelfbeeld te herstellen. Zijn empathische vermogens schoten ernstig tekort en hij stond nauwelijks stil bij de impact van zijn handelen op aangeefster. Door pathologische krenkbaarheid en impulsiviteit en gebrekkige reflectieve en empathische vermogens was verdachte verminderd in staat om zijn gedrag te sturen. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige over, maakt deze tot de hare en zal het bewezenverklaarde onder feiten 1 en 2 in verminderde mate toerekenen aan verdachte. De rechtbank houdt hier rekening mee in de strafoplegging. Naar het oordeel van de rechtbank geldt dit niet voor feit 3 zoals door de raadsman betoogd. Dit betreft een andere vrouw en een geheel andere situatie dan bij de feiten 1 en 2.
De psycholoog geeft in het rapport aan dat een ambulante forensische psychiatrische behandeling met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarden het meest opportuun is. Verwacht wordt dat verdachtes responsiviteit zal afnemen bij een hoog intensief behandelprogramma, zoals een ambulant deeltijdprogramma of een klinische behandeling. Hij zal een hoog-intensieve behandeling waarschijnlijk niet accepteren en de psycholoog verwacht weerstand en tevens uitval uit behandeling. Het is de verwachting dat hij dan eerder zal kiezen voor tenuitvoerlegging van de straf. Dit zou ertoe leiden dat het recidiverisico onbehandeld blijft. De psycholoog acht daarom een ambulante laag tot matig intensieve behandeling het meest doeltreffend. Een fors voorwaardelijk strafdeel kan een stok achter de deur bieden.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat verdachte geen problemen ervaart op de verschillende leefgebieden. Er is op dit moment geen sprake meer van problematisch middelengebruik en het contact met zijn familieleden wordt als beschermende factor gezien. Verdachte is binnen het schorsingstoezicht bezig met ambulante behandeling bij Kairos, er is motivatie voor gedragsverandering en hij komt zijn afspraken trouw na. De reclassering volgt het advies van de psycholoog en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod en meewerken aan middelencontrole. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij gemotiveerd is voor behandeling en dit graag wil voortzetten. Ook heeft hij toegelicht dat hij goed contact heeft met zijn behandelaar.
De straf
Hoewel de aard en ernst van de feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval vanuit het oogpunt van speciale preventie niet passend. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de behandeling van verdachte bij Kairos mogelijk kunnen doorkruisen en de rechtbank vindt het belangrijk dat verdachte de behandeling kan voortzetten. Verdachte is op dit moment gemotiveerd voor behandeling en gedragsverandering, wat hij ook tijdens het schorsingstoezicht heeft laten zien. Deze motivatie heeft van ver moeten komen. De rechtbank heeft daarnaast rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het feit dat hij verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag en zich ervan bewust lijkt te zijn wat de gevolgen van zijn handelen voor de aangeefsters zijn geweest.
Om te voorkomen dat verdachte ervoor kiest om de straf uit te zitten, in plaats van mee te werken aan de bijzondere voorwaarden, acht de rechtbank het in navolging van de Pro Justitia rapporteur noodzakelijk om een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Om de ernst van het feit te benadrukken, zal de rechtbank ook een forse taakstraf aan verdachte opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, passend. Hieraan zal de rechtbank een proeftijd van drie jaar verbinden met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 240 uur opleggen, bij niet uitvoeren te vervangen door 120 dagen hechtenis. Deze maximale taakstraf is naar het oordeel van de rechtbank vanuit een oogpunt van generale preventie passend gelet op de ernst van de feiten ten opzichte van twee vrouwen. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht op de opgelegde taakstraf.
Maatregel 38v Sr
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Deze maatregel houdt in dat verdachte zich dient te onthouden van alle vormen van contact met [slachtoffer 1] . De rechtbank zal de maatregel opleggen voor de duur van drie jaren. Daarbij zal de rechtbank bevelen dat één week vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet, met een maximum van zes maanden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met de feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert €1.366,66 aan materiële schade en €1.400,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De materiële schade bestaat uit huurkosten/gederfd woongenot.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de materiële schade op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daartoe is aangevoerd dat onvoldoende is onderbouwd wanneer precies aangeefster geen gebruik heeft kunnen maken van haar woning in de periode november 2023-maart 2024. Daarnaast is niet duidelijk of aangeefster überhaupt woonlasten heeft gehad in die periode. Als vaststaat dat aangeefster geen gebruik heeft kunnen maken van de woning en wel woonlasten zou hebben gehad, dan komt zij in aanmerking voor huurtoeslag. De woonlasten en dus de schade zou dan bestaan uit een bedrag van ongeveer
€200,67 per maand.
De verdediging heeft met betrekking tot de vordering tot vergoeding van immateriële schade geen verweer gevoerd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde kosten voor huurkosten/gederfd woongenot overweegt de rechtbank als volgt. De benadeelde partij heeft deze kosten gevorderd, omdat zij door de bewezen verklaarde feiten tijdelijk een aantal keer bij familie heeft moeten verblijven en daarnaast tijdelijk in een blijf-van-mijn-lijf huis heeft gezeten. Zij heeft hierdoor het woongenot van haar woning gemist.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreekse materiële schade heeft geleden in de vorm van gederfd woongenot. Uit het dossier volgt dat verdachte in de maanden november en december 2023 en januari 2024 veelvuldig in de nabijheid van de woning van aangeefster is geweest, voor de deur van haar woning heeft gestaan en in de hal is aangetroffen. Alleen al door zijn regelmatige nabijheid rond de woning, heeft aangeefster niet het volledige huurgenot gehad. Bovendien is op grond van het dossier voldoende aannemelijk geworden dat zij in die periode zich genoodzaakt zag ook tijdelijk elders te verblijven. De gevorderde schade is daarmee voldoende onderbouwd en komt de rechtbank redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering zal worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde onder feiten 1 en 2 schade heeft geleden die binnen één categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de belaging en bedreiging is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Naar het oordeel van de rechtbank brengt de aard en de ernst van de normschending door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. Door de belaging en bedreiging is immers een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij. Verdachte heeft ernstige bedreigingen geuit en heeft veelvuldig en via verschillende kanalen berichten gestuurd. Ook was er een variatie aan gedragingen, verdachte stuurde niet alleen berichten, maar ging ook naar haar woning, reed achter haar aan en stuurde berichten naar haar moeder. Zij heeft nog altijd last van angstgevoelens als zij over straat loopt, zo is gebleken uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.400,00 vaststellen.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Verdachte is vanaf 10 januari 2024, zijnde het midden van de pleegperiode, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 55, 57, 63, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
    proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Stieltjesstraat 1 te Nijmegen. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en harddrugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
 geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de opgelegde voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan begeleidt.
Hierbij gelden als voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
- meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 legt op een
taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
  • beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
  • legt een
 beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden in totaal. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen op grond van de opgelegde maatregel niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 1.366,66 aan materiële schade en € 1.400,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 1.366,66 aan materiële schade en € 1.400,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 37 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissing op de voorlopige hechtenis
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. W. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Nelissen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 237-238; het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 336.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 346; het proces-verbaal van bevindingen, p. 353.