ECLI:NL:RBGEL:2025:1548

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
C/05/432267 / FZ RK 24-475
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging omgangsregeling minderjarige op verzoek van de minderjarige en ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 februari 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling tussen een minderjarige en haar vader. De minderjarige, geboren in 2011, heeft aangegeven geen verplicht karakter aan de omgangsregeling met haar vader te willen. De ouders steunen dit verzoek. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om te onderzoeken of het beëindigen van de omgang in het belang van de minderjarige is. De Raad concludeert dat het in het belang van de minderjarige is om de omgangsregeling te beëindigen, omdat het verplichte contact weerstand oproept en de afstand tussen de minderjarige en haar vader alleen maar groter zal worden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2025 zijn de ouders en een vertegenwoordigster van de Raad gehoord. De moeder steunt het advies van de Raad en merkt op dat de minderjarige nu meer rust ervaart. De vader respecteert de wens van de minderjarige en staat open voor tips. De rechtbank oordeelt dat de minderjarige zelf moet kunnen bepalen hoe en wanneer zij contact heeft met haar vader. De rechtbank wijzigt de omgangsregeling zodanig dat er geen verplichte omgang meer is en dat de minderjarige zelf kan beslissen over het contact. Tevens wordt er maandelijks contact via e-mail toegestaan, waarbij de minderjarige ook zelf kan bepalen of zij hierop reageert.

De beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/432267 / FZ RK 24-475
Datum uitspraak: 25 februari 2025
beschikking eigen rechtsingang minderjarige
naar aanleiding van de brief van de minderjarige
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder], hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.H. Ceelen te Doetinchem,
en
[naam vader], hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure tot nu toe

1.1.
Het procesverloop tot nu toe blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de rechtbank van 14 mei 2024;
  • het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), ontvangen op 30 september 2024.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 10 februari 2025 zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Ceelen;
  • de vader;
  • een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

2.Het advies van de Raad

2.1.
Op verzoek van de rechtbank heeft de Raad onderzoek gedaan naar de vraag of het beëindigen van de omgang tussen de vader en [minderjarige] in haar belang is. De Raad concludeert dat het in het belang van [minderjarige] is om de omgangsregeling te beëindigen. [minderjarige] heeft aangegeven dat het verplichte contact weerstand oproept. Het forceren van de omgang zal de afstand tussen [minderjarige] en haar vader alleen maar groter maken. De Raad benadrukt daarbij wel dat het goed voor [minderjarige] is dat zij iemand heeft om mee te praten, om haar boosheid een plekje te geven, maar ook om te kunnen praten over haar vader en hoe zij zich tot hem verhoudt. Dit is belangrijk voor haar identiteitsontwikkeling en autonomie.

3.De nadere standpunten

3.1.
De moeder kan zich vinden in het advies van de Raad. De moeder vindt het belangrijk dat [minderjarige] ruimte voelt voor het contact met haar vader en zal haar daarin blijven stimuleren en ondersteunen. De moeder merkt wel een verschil in [minderjarige] , zij ervaart nu meer rust. [minderjarige] reageert af en toe op de mails van de vader. De moeder stimuleert haar dan ook door bijvoorbeeld te zeggen dat ze wat vragen kan stellen aan haar vader als ze dat wil.
3.2.
De vader staat achter het advies. Hij respecteert de wens van [minderjarige] . De vader staat open voor tips. Hij stuurt ongeveer maandelijks een mail naar [minderjarige] en hij probeert dan rekening te houden met haar gevoelens. . De vader wil wel graag dat de informatieregeling hervat wordt, zodat de moeder hem weer eens per drie maanden een mail stuurt met informatie over [minderjarige] .

4.De beoordeling

4.1.
Een kind heeft recht op omgang met zijn ouders en een ouder heeft recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind. Dit recht op omgang kan een ouder door de rechter echter ook ontzegd worden als daar dringende redenen voor zijn die ook wel ontzeggingsgronden worden genoemd. [1] Een minderjarige van twaalf jaar of ouder kan de rechter ook zelf verzoeken om een omgangsregeling vast te stellen, te wijzigen of te beëindigen. [2]
4.2.
[minderjarige] heeft ernstige bezwaren tegen de omgang met haar vader, althans tegen de verplichting. Dit heeft zij toegelicht in een brief en daarna in een gesprek met de kinderrechter, de Raad voor de Kinderbescherming en onlangs nog eens tijdens een telefoongesprek met de kinderrechter. Het is niet zo dat [minderjarige] nooit meer contact wil met haar vader, maar zij wil hier graag zelf over beslissen. In haar tweede gesprek met de kinderrechter (na de zitting) heeft [minderjarige] aangegeven dat zij de maandelijkse mails van haar vader wel prima vindt. Deze manier van contact kan wat haar betreft blijven. Zij vertelde daarbij dat ze niet altijd (meteen) reageert. Ze moet soms even nadenken over een antwoord. Soms vindt ze de toon van de mails niet fijn, omdat ze dan het gevoel heeft dat de vader ongeduldig is en snel een antwoord verwacht. Ze vraagt haar vader om haar daar de tijd voor te geven. Wel kan de vader blijven mailen en zal [minderjarige] de mailtjes lezen en soms ook beantwoorden.
4.3.
De rechtbank zal de wens van [minderjarige] volgen en de omgangsregeling beëindigen, zodat [minderjarige] voortaan zelf kan bepalen hoe en wanneer zij haar vader ziet of contact met hem heeft. Deze beslissing komt de rechtbank, net als de Raad, het meest in het belang van [minderjarige] voor.
4.4.
De moeder heeft aangegeven dat ze bereid is om weer elke drie maanden een mail te sturen aan de vader met informatie over [minderjarige] . De rechtbank gaat ervan uit dat de moeder dit weer zal hervatten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijzigt de tussen de vader en [minderjarige] bestaande omgangsregeling en stelt een omgangsregeling vast waarbij er geen verplichte omgang is en waarbij [minderjarige] mag bepalen of en wanneer ze haar vader wil zien. Verder zal er maandelijks contact zijn via de mail (mail van vader en [minderjarige] ). Ook daarbij mag [minderjarige] zelf bepalen of ze antwoord geeft;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Vlemmings als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:377a BW.
2.Artikel 1:377g BW.