In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [eiser] tegen de VvE Schepen en SLIM Beheer. [eiser] verzocht om het ontslag van SLIM Beheer als bestuurder van de VvE en om vernietiging van een besluit dat op 6 juni 2024 was genomen, waarbij een offerte voor onderhoud aan het appartementencomplex was goedgekeurd. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2025 was alleen [eiser] vertegenwoordigd, terwijl de VvE en SLIM Beheer niet verschenen. De kantonrechter overwoog dat het ontslag van een bestuurder van een VvE voorbehouden is aan de vergadering van eigenaars, en dat de kantonrechter niet bevoegd is om dit ontslag te verlenen. [eiser] had niet aangetoond dat haar verzoek tot ontslag op de agenda van de vergadering was geplaatst. Het verzoek tot ontslag werd daarom afgewezen.
Daarnaast werd het verzoek tot vernietiging van het besluit over de offerte van [natuurlijk persoon B] ook afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] geen voldoende onderbouwing had gegeven voor haar stelling dat het besluit vernietigbaar was. De kantonrechter concludeerde dat er geen redenen waren om het besluit te vernietigen op basis van de aangevoerde gronden. Uiteindelijk werd [eiser] in het ongelijk gesteld en veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot.