ECLI:NL:RBGEL:2025:15

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
434464
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door gebrekkige installatie van zonnepanelen en verwarmingsinstallatie

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit twee partijen, schadevergoeding van gedaagde, een aannemer, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst. Gedaagde heeft een verwarmingsinstallatie en zonnepanelen geïnstalleerd, maar de installatie bleek gebrekkig. Eisers stellen dat de gedaagde hen niet heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van de incomplete installatie, wat heeft geleid tot hogere energiekosten en schade aan het dak door lekkages. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de gebrekkige installatie van de zonnepanelen, en dat gedaagde tekort is geschoten in haar waarschuwingsplicht. De rechtbank is voornemens een deskundige te benoemen om de kosten van herstel van de schade aan het dak vast te stellen. De zaak betreft civiel recht en is behandeld in eerste aanleg, enkelvoudig, op tegenspraak, met een tussenvonnis op 8 januari 2025. De eisers vorderen onder andere schadevergoeding voor hogere energiekosten en ontbinding van de overeenkomst voor de levering van de elektrische cv-ketel. Gedaagde heeft verweer gevoerd en vordert in reconventie betaling van openstaande facturen. De rechtbank heeft de verdere beoordeling van de vorderingen aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/434464 / HZ ZA 24-128
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. M. Geurts,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. M. Sakarya.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024
- de akte vermeerdering eis van [gedaagde]
- de akte overlegging producties van 4 oktober 2024 van [eisers]
- de akte overlegging productie en wijziging van eis van 9 oktober 2024 van [eisers]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 oktober 2024
- de spreekaantekeningen van [eisers]
- de spreekaantekeningen van [gedaagde]
- de akte van 28 oktober 2024 van [eisers]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 19 januari 2022 heeft [gedaagde] een offerte verstrekt aan [eisers] voor het plaatsen van acht zonnepanelen op het platte dak van de overkapping voor een bedrag van
€ 6.345,00 inclusief btw (productie 6 van [eisers] ).
2.2.
Op 24 maart 2022 heeft [gedaagde] een offerte uitgebracht aan [eisers] voor het plaatsen van zeven zonnepanelen op het bijgebouw voor een bedrag van € 5.680,00 (productie 7 van [eisers] ).
2.3.
[eisers] is akkoord gegaan met deze twee offertes.
2.4.
Partijen zijn mondeling overeengekomen dat [gedaagde] in de woning van [eisers] een aansluiting zou realiseren voor elektrisch koken.
2.5.
Op 25 mei 2022 heeft [gedaagde] een offerte uitgebracht aan [eisers] voor het vervangen van de cv-ketel en het leveren van een boiler op de eerste verdieping (productie 2 van [eisers] ). In deze offerte staat onder meer het volgende:

(...)
Vervangen cv-ketel voor een [bedrijf 1] elektrische cv-ketel met een [bedrijf 1] Enviline hybride warmtepomp:€ 17.590,-- Incl. BTW
(...)
(...)

Het leveren van en installeren van een nieuwe [bedrijf 1] Tronic elektrische cv-ketel met een nominaal vermogen van 24kW;

Het leveren en installeren van een [bedrijf 1] Enviline Split hybride warmtepomp (lucht/water) met een verwarmingsvermogen bij 7/35C van 9KW;

Het leveren en installeren van een [bedrijf 1] HR200, 200ltr. boiler aangesloten op de hybride warmtepomp;
(...)
Leveren en monteren van een elektrische boiler op de 1e verdieping € 2.915,-- Incl. BTW
(...)
[eisers] is akkoord gegaan met deze offerte.
2.6.
Medio/eind september 2022 heeft de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), projectleider bij [gedaagde] , aan [eisers] laten weten dat er nog geen leverdatum voor de warmtepomp bekend was en dat het dus onduidelijk was wanneer de warmtepomp aan [eisers] geleverd kon worden.
2.7.
Op 6 oktober 2022 is de gasgestookte cv-ketel van [eisers] vervangen door de elektrische cv-ketel.
2.8.
Bij e-mailbericht van 13 december 2022 heeft [eisers] [gedaagde] onder meer gevraagd wat de extra kosten waren omdat de warmtepomp niet geleverd kon worden (productie 3 van [eisers] ). Ook heeft [eisers] gemeld dat de boiler van 80 liter voor het bad/douchegebruik te klein was en dat die minstens 120 liter zou moeten zijn.
2.9.
Op 23 december 2022 heeft [gedaagde] antwoord gegeven op de vragen van [eisers] in zijn e-mailbericht van 13 december 2022. Met betrekking tot de warmtepomp heeft [gedaagde] geantwoord dat er geen extra kosten zouden zijn en dat geleverd en gemonteerd zou worden volgens de offerte van 25 mei 2022. Over de boiler heeft [gedaagde] gemeld dat volgens de normering ISSO55 een boiler van 80 liter zou moeten voldoen in deze situatie en dat zij de boiler zou kunnen vervangen voor een 120 liter-boiler tegen een meerprijs van
€ 2.325,00 inclusief btw. Daarbij heeft [gedaagde] aangegeven dat zij de bestaande boiler van 80 liter niet meer kon terugnemen.
2.10.
Bij brief van 29 december 2022 heeft [eisers] aan [gedaagde] medegedeeld dat bij de plaatsing van de zonnepanelen fouten waren gemaakt en dat als gevolg daarvan het dak van de overkapping lekte.
2.11.
Bij brief van 20 januari 2023 heeft [gedaagde] [eisers] aangeboden om de zonnepanelen met draagconstructie op de overkapping en de metalen dakbedekking te verwijderen, om te kunnen zien wat de oorzaak is van de lekkages (productie 2 van [gedaagde] ). Ook heeft [gedaagde] in de brief verklaard dat zij bereid was eventuele kleine lekkages te herstellen, en dat het eventueel verbeteren van de dakbedekking voor rekening van [eisers] zou komen. Met betrekking tot de boiler heeft [gedaagde] in de brief medegedeeld dat de boiler kon worden vervangen voor een 120 liter-boiler of een tweede 50 liter-boiler in serie, tegen betaling van een meerprijs. Ten aanzien van de warmtepomp heeft [gedaagde] in de brief voorgesteld dat [gedaagde] andere partijen zou benaderen voor de levering en installatie van een warmtepomp.
2.12.
Bij e-mailbericht van 9 februari 2023 is [gedaagde] door de toenmalige rechtsbijstandsverlener van [eisers] in gebreke gesteld ten aanzien van de niet-geleverde warmtepomp en is met betrekking tot de boiler aangegeven dat onjuiste capaciteiten waren geadviseerd, waardoor niet van [eisers] kon worden verwacht dat hij nog zou moeten bijbetalen (productie 5 van [eisers] ). Verder is medegedeeld dat er na de plaatsing van de zonnepanelen sprake was van lekkages in de overkapping, en dat de fout en oorzaak leek te liggen in de bevestigingswijze. Aan [gedaagde] is een termijn van veertien dagen gegeven om tot herstel over te gaan.
2.13.
Bij e-mailbericht van 23 februari 2023 heeft de advocaat van [gedaagde] onder meer het volgende medegedeeld aan rechtsbijstandverlener van [eisers] (productie 3 van [gedaagde] ):

(...)
Warmtepomp niet geleverd
De warmtepomp (...) kan door [bedrijf 1] niet geleverd worden aan cliënte vanwege leveringsproblemen door de corona-lockdown in China en een wereldwijd tekort aan printplaten en microchips.
Tevens is het niet mogelijk om warmtepompen te leveren van andere merken, vanwege de genoemde leveringsproblemen.
Cliënte heeft het vorenstaande aan uw cliënt kenbaar gemaakt en aangegeven dat het onduidelijk is wanneer de leverancier van cliënte de warmtepomp aan cliënte levert. Daarop is in onderling overleg besloten dat cliënt de cv-ketel van uw cliënt vervangt voor een elektrische cv-ketel, zodat uw cliënt dan ‘van het gas af is’.
De leveringsproblemen zijn niet aan cliënte toerekenbaar. Uw cliënt kan de overeenkomst ontbinden.Werking installatie en boiler
De vermeende wensen en verwachtingen van uw cliënt, wat die ook moge zijn, zijn in ieder geval niet aan cliënt bekend gemaakt. (...) Uw cliënte heeft een boiler van 80 liter geaccepteerd. Cliënte betwist dat zij onjuist geadviseerd heeft. (...)
Cliënte is bereid om een boiler met een grote waterhoeveelheid te leveren en te plaatsen, maar dan wel tegen betaling.
Schade bij installatie zonnepanelen
Bij brief van 20 januari 2023 heeft cliënte reeds een voorstel gedaan om uw cliënt tegemoet te komen. (...)
Uw cliënt heeft niet gereageerd op het voorstel van cliënte. Het bovengenoemde voorstel geldt onverkort. (...)
Openstaande facturen
Tot slot wijs ik uw cliënt erop dat factuur 223960 d.d. 9 december 2022 á € 348,59, factuur 223943 d.d. 8 december 2022 van € 6.345,00 en factuur 223943 d.d. 8 december 2022 van € 5.680,00 openstaan.
Aangezien de werkzaamheden voortvloeiende uit de bovengenoemde facturen (lees: plaatsing zonnepanelen en plaatsing van een E-aansluiting voor een kookplaat) reeds zijn opgeleverd, is uw cliënt gehouden tot betaling van de bovengenoemde facturen. Cliënte is evenwel bereid om in afwachting van de betaling de oorzaak van de lekkage te onderzoeken en, indien nodig, herstelwerkzaamheden te verrichten.
(...)
2.14.
Bij e-mailbericht van 23 mei 2023 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] gereageerd met de mededeling dat [eisers] eerst de schade aan het dak, die was veroorzaakt tijdens de installatie van de zonnepanelen, hersteld wilde hebben voordat op de overige punten zou worden ingegaan (productie 4 van [gedaagde] ). Verder is gemeld dat als er verbeteringen moesten worden doorgevoerd, [eisers] daarvan eerst een gespecificeerde onderbouwing wilde ontvangen voordat zij daarop akkoord kon geven.
2.15.
Bij e-mailbericht van 5 juni 2023 heeft de advocaat van [gedaagde] laten weten dat [gedaagde] bereid was de zonnepanelen op het platte dak te demonteren en (tijdelijk) op te laten slaan, zodat de dakconstructie bekeken kon worden (productie 5 van [gedaagde] ). Ook is gemeld dat na het verwijderen van de zonnepanelen met [eisers] zou worden besproken wie de herstelwerkzaamheden aan het dak zou moeten uitvoeren.
2.16.
Bij e-mailbericht van 9 juni 2023 heeft de rechtsbijstandsverlener van [eisers] laten weten dat [eisers] eerst onderzoek wilde laten doen naar de schade die is ontstaan bij de installatie van de zonnepanelen, en dat zij [bedrijf 2] had gevraagd om dat onderzoek uit te voeren (productie 6 van [gedaagde] ). Verder is gemeld dat zodra het rapport van het onderzoek zou zijn ontvangen, de zonnepanelen konden worden gedemonteerd en het herstel kon worden uitgevoerd.
2.17.
Op 15 juni 2023 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] opdracht verstrekt aan [bedrijf 3] (onderdeel van [bedrijf 4] ) om de oorzaak van de schade als gevolg van de plaatsing van de zonnepanelen te onderzoeken. Op 14 augustus 2023 heeft [bedrijf 3] haar rapport uitgebracht (productie 10 van [eisers] ). In het rapport is onder meer het volgende opgenomen:

(...)
1. Welke schade is er als gevolg van de montage van de pv-panelen ontstaan?
De pv-panelen zijn op het verandadak gemonteerd middels een railsysteem. Wij hebben geconstateerd dat partij 2 dit railsysteem middels houtdraaibouten of stokeinden dwars door het volledige dakbeschot heeft aangebracht (afbeelding 1 t/m 4). De wijze van bevestiging heeft er dan uiteraard ook voor gezorgd dat de dakbedekking op al deze punten lek is geraakt. De houtdraaibouten of stokschroeven hadden in de plaats van de montageschroeven van de dakpanplaten in de onderliggende regel geschroefd moeten worden en niet door de volledige dakconstructie.
Onzes inziens was het dak in de toestand, zoals partij 2 dit voorafgaande de uitvoering van het werk trof überhaupt niet geschikt voor de montage van pv-panelen. De dakbedekking, bestaande uit metalen dakpanplaten, is over de oude bitumineuze dakbedekking gelegd (afbeelding 5). Het was beter geweest om deze door partij 1 in eigen beheer gemonteerde dakpanplaten voorafgaande aan de plaatsing van de pv-panelen te verwijderen, waarna de daaronder gelegen bitumineuze dakbedekking verwijderd had kunnen worden. Tenslotte kon een nieuw bitumineuze dakbedekking aangebracht worden. Pas dan was sprake geweest van een deugdelijke dakbedekking, waarop de pv-panelen op een deugdelijke wijze en op een meer geschikt frame aangebracht konden worden. (...)
Het bevreemdt ons overigens in het herstelplan van partij 2 te lezen dat deze nog nader wil onderzoeken wat de oorzaak van de lekkages moet zijn, de bevestiging van de rails is immers dwars door de gehele dakconstructie (dakbedekking) heen geschroefd.
2. Wat is de oorzaak van die schade (wat is er bij montage precies mis gegaan)?
De draagconstructie van de pv-panelen is door de dakbedekking heen geschroefd waardoor deze aan de onderzijde zichtbaar is geworden. Waarschijnlijk zijn te lange bouten/stokeinden toegepast en is, voorafgaande aan de montage, niet nader onderzocht hoe lang deze bevestigingsmiddelen zijn.
3. Op welke wijze en tegen welke redelijke kosten kan de schade (inclusief gevolgschade!) worden hersteld? Gelieve hierbij een onderscheid te maken tussen de oorzaak zelf (schade) en de gevolgschade en dit voor zover mogelijk gespecificeerd (materialen, uit te voeren werkzaamheden, arbeidskosten) te specificeren.
Het gehele systeem zal van het dak verwijderd moeten worden, zodat de doorboringen gedicht kunnen worden en de gaten aan de binnenzijde kunnen worden gestopt. De kosten hiervoor zijn echter beperkt tot voornamelijk arbeidsuren en klein materiaal. Wij begroten de herstelkosten, uitgaande van twee dagen arbeid (32 uur à € 78,00 inclusief btw) voor het de- en monteren van het systeem inclusief reparatiewerk vermeerderd met een post materiaal à € 85,00 inclusief btw op een bedrag van € 2.581,00 inclusief btw.

4.Valt u nog iets anders op dat vermeldenswaardig is?

Ja, ten aanzien van de montage an sich hebben wij de navolgende tekortkomingen geconstateerd:

PV-panelen veranda en bijgebouw:
A. De bekabeling van de panelen an sich ligt los onder de panelen (afbeelding 7 t/m 10). Het spreekt voor zich dat de bekabeling niet los mag liggen tussen de panelen en de dakbedekking. Dit omdat de bekabeling over de dakbedekking zal schuren bij wind en de mantelbuis zal beschadigen waardoor kortsluiting kan ontstaan.
B. Wij hebben geen potentiaalvereffening kunnen constateren. De normering NEN1010 is hierin duidelijk en beschrijft dat “alle vreemd geleidende delen dienen voorzien te zijn van een potentiaalvereffening”. (...) Gezien wij dit niet hebben kunnen waarnemen gaan wij er vooralsnog ervanuit dat dit niet aanwezig is.
C. Doordat de bekabeling los ligt kunnen er inductielussen ontstaan. Bij blikseminslag wordt een EM (elektromagnetische) puls afgegeven, deze puls kan hoogspanning veroorzaken in een lusvormige geleider. Om dit tegen te gaan dient men de plus- en de minkabel zo dicht als mogelijk bij elkaar te laten. (...)
D. De in de meterkast geplaatste omvormer van het merk SolarEdge is niet volgens de HD-Wave omvormer Installatie handleiding gemonteerd.
(...)
E. De gemonteerde aardlekschakelaar is een 30mA schakelaar (afbeelding 15). Op zich is dit geen gebrek, echter omdat veel omvormers lekstroom genereren kan deze aardlekschakelaar onbedoeld afschakelen. Geadviseerd wordt om een 100mA of zelfs een 300mA variant te monteren die bestand is tegen vlakke DC stromen zodat ongewenste afslag voorkomen kan worden.
F. De doorvoerbuis in het bijgebouw heeft men middels een niet passende buigveer getracht te buigen. Omdat het verkeerde hulpmateriaal hiervoor werd gebruikt is de buis geknikt in plaats van netjes gebogen. Ook op dit punt oogt het werk rommelig en niet professioneel, de doorvoer buis dient dan ook vervangen te worden.
2.18.
Bij e-mailberichten van 17 november 2023 en 14 december 2023 heeft de advocaat van [gedaagde] medegedeeld dat [gedaagde] meermaals had aangeboden om de oorzaak van de lekkage te onderzoeken en om, indien nodig, herstelwerkzaamheden uit te voeren. Ook is gemeld dat de resultaten van het aangekondigde onderzoek nog altijd niet bekend waren, en dat [gedaagde] zelf de gestelde lekkage en de oorzaak daarvan wilde onderzoeken. Verder is aangegeven dat de warmtepomp door [bedrijf 1] aan [gedaagde] is geleverd, en dat die geïnstalleerd kon worden bij [eisers]
2.19.
Bij brief van 15 december 2023 heeft de rechtsbijstandverlener van [eisers] het rapport van [bedrijf 3] aan de advocaat van [gedaagde] toegestuurd en de overeenkomsten met betrekking tot de elektrische cv-ketel/warmtepomp, de boiler en de zonnepanelen gedeeltelijk ontbonden (productie 11 van [eisers] ).
2.20.
Bij brief van 25 januari 2024 heeft de advocaat van [gedaagde] gereageerd op laatstgemelde brief (productie 9 van [gedaagde] ). Gemeld wordt (onder meer) dat de eerder door [gedaagde] gedane voorstellen nog altijd golden, in die zin dat [gedaagde] de warmtepomp kon leveren en installeren, dat een grotere boiler tegen betaling kon worden geleverd en dat [gedaagde] de gebreken aan de zonnepanelen-installatie wilde verhelpen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers] vordert – na vermeerdering van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
1. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 37.137,39, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
23 februari 2023, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening,
2. de aannemingsovereenkomst tussen partijen op basis van de offerte van 25 mei 2022 zal ontbinden voor het deel dat betrekking heeft op de levering en montage van de elektrische cv-ketel (24 kW) van [bedrijf 1] voor een bedrag van € 3.600,00 inclusief btw, met bepaling dat ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan, in die zin dat [eisers] de elektrische cv-ketel aan [gedaagde] terug levert en de betalingsverplichting van [eisers] jegens [gedaagde] ter hoogte van € 3.600,00 inclusief btw komt te vervallen,
subsidiair:
3. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens [eisers] ,
4. [gedaagde] zal veroordelen tot het betalen van een voorschot op de schadevergoeding ter hoogte van € 11.119,91 alsmede zal veroordelen tot betaling aan [eisers] van alle geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
meer subsidiair:
5. voor recht zal verklaren dat [gedaagde] is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens [eisers] ,
6. een deskundige zal benoemen die zal worden belast met het onderzoek naar de totale omvang van de door [eisers] geleden schade als gevolg van de tekortkomingen jegens [eisers] ,
primair en (meer) subsidiair:
7. [gedaagde] zal veroordelen om aan [eisers] te betalen de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 4.282,94 en de proceskosten inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de uitvoering van specifieke onderdelen van de tussen partijen gesloten overeenkomsten van aanneming van werk.
[gedaagde] wist dat de warmtepomp niet geleverd kon worden en zij had daardoor de gasgestookte cv-ketel niet mogen vervangen door de elektrische cv-ketel. De elektrische cv-ketel functioneert niet deugdelijk zonder de bijbehorende warmtepomp. [gedaagde] heeft [eisers] niet gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van de incomplete warmte-installatie. [gedaagde] is vanaf 23 februari 2023 in verzuim. Als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding door [eisers] op 15 december 2023 hoeft de warmtepomp niet meer geleverd te worden door [gedaagde] . [eisers] vordert een schadevergoeding van € 18.061,63 voor de hogere elektriciteitskosten over de periode van 23 februari 2023 tot 15 februari 2024, de datum waarop door een derde een warmtepomp is geplaatst. [eisers] vordert ook ontbinding van het deel van de overeenkomst dat ziet op de levering van de elektrische cv-ketel door [gedaagde] . Als gevolg van deze ontbinding dient [gedaagde] de elektrische cv-ketel terug te nemen en komt de betalingsverplichting van [eisers] te vervallen.
De door [gedaagde] voorgestelde en geïnstalleerde boiler is te klein voor het door [eisers] beoogde en vooraf aan [gedaagde] kenbaar gemaakte doel. [gedaagde] heeft ook hierbij niet gewaarschuwd dat de installatie niet zou voldoen aan het beoogde gebruik. [gedaagde] is vanaf 23 februari 2023 in verzuim. Als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding moet de boiler aan [gedaagde] teruggeleverd worden en moet de verplichting van [eisers] tot betaling van de bedragen voor levering en montage van de boiler ongedaan worden gemaakt. [gedaagde] dient de kosten voor de montage van een deugdelijke installatie voor haar rekening te nemen. [eisers] begroot deze kosten op € 1.935,20.
Als gevolg van de montage van de zonnepanelen zijn er lekkages ontstaan in het dak van de overkapping. Omdat bij een dergelijke tekortkoming nakoming blijvend onmogelijk is, mocht [eisers] de overeenkomst gedeeltelijk ontbinden zonder dat de regels van verzuim van toepassing zijn. [gedaagde] dient de schade die [eisers] lijdt te vergoeden. Deze schade bestaat uit de kosten van herstel, die door een derde, [bedrijf 5] , zijn begroot op € 11.199,91 (productie 11 van [eisers] ).
[eisers] heeft ook kosten moeten maken ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid en om haar vordering buiten rechte te innen, daarom is [gedaagde] buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Deze kosten zijn € 1.738,04 voor het onderzoek van [bedrijf 3] en € 4.282,94 voor de werkzaamheden van de advocaat.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert – na vermeerdering van eis – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [eisers] zal veroordelen om aan [gedaagde] te betalen:
1. een bedrag van € 23.198,59, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 24 december 2022, althans vanaf de datum van de dagvaarding, tot aan de dag van betaling,
2. de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW.
3.6.
[gedaagde] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Partijen zijn overeengekomen dat de gasgestookte cv-ketel zou worden vervangen door een elektrische cv-ketel met warmtepomp voor een bedrag van € 17.590,00 inclusief btw. [eisers] heeft een bedrag van € 6.765,00 inclusief btw betaald. [gedaagde] heeft vanaf 17 november 2023 meerdere keren aangeboden om de warmtepomp te leveren en te plaatsen. Doordat [eisers] dat aanbod heeft geweigerd, is hij in schuldeisersverzuim gekomen. Daardoor eindigt het verzuim van [gedaagde] . Dat betekent dat [eisers] de overeenkomst niet kon ontbinden. [gedaagde] vordert nakoming van de overeenkomst, in die zin dat [eisers] het restantbedrag van € 10.825,00 betaalt.
Voor het leveren en plaatsen van de zonnepanelen heeft [gedaagde] een bedrag van € 12.025,00 inclusief btw gefactureerd aan [eisers] heeft de factuur niet betaald en is vanaf 23 december 2022 in verzuim. De ontbindingsverklaring van [eisers] is ongerechtvaardigd, omdat geen sprake is van verzuim van [gedaagde] . De vordering van [gedaagde] is daarom opeisbaar.
Voor het maken van de aansluiting voor elektrisch koken heeft [gedaagde] een bedrag van
€ 348,59 inclusief btw gefactureerd aan [eisers] heeft de factuur niet betaald en is vanaf 24 december 2022 in verzuim.
3.7.
[eisers] voert verweer. [eisers] doet een voorwaardelijk beroep op verrekening voor het geval dat [gedaagde] in conventie en [eisers] in reconventie worden veroordeeld tot betaling van een geldsom. [eisers] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De heer [eiser sub 1] (eiser onder 1.) is overleden. In de akte van 28 oktober 2024 is gemeld dat de procedure door de erfgenamen van [eiser sub 1] wordt voortgezet op naam van [eiser sub 1] .
4.2.
De rechtbank zal hierna per gestelde tekortkoming beoordelen of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, of de overeenkomst terecht (gedeeltelijk) is ontbonden en of [gedaagde] gehouden is de gestelde schade te vergoeden.
Warmtepomp/elektrische cv-ketel
4.3.
[eisers] stelt dat [gedaagde] hem had moeten waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van de incomplete verwarmingsinstallatie. Hiermee beroept [eisers] zich op de waarschuwingsplicht van 7:754 BW. Daarin is opgenomen dat de aannemer bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht is de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht, voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen.
[gedaagde] voert aan dat [eisers] ermee heeft ingestemd dat, in afwachting van de levering van de warmtepomp, de elektrische cv-ketel alvast geïnstalleerd zou worden. Ter onderbouwing verwijst [gedaagde] naar een verklaring van projectleider [naam 1] (productie 1 van [gedaagde] ). Verder voert [gedaagde] aan dat zij, toen de warmtepomp leverbaar was, meermaals aan [eisers] heeft aangeboden om die te installeren.
4.4.
In de offerte van [gedaagde] van 25 mei 2022, die door [eisers] is geaccepteerd, is opgenomen: “
Vervangen cv-ketel voor een [bedrijf 1] elektrische cv-ketel met een [bedrijf 1] Enviline hybride warmtepomp: € 17.590,-- Incl. BTW”. Niet betwist is dat deze twee elementen als één geheel werden beschouwd. De rechtbank is van oordeel dat ter zake van het vervangen van de gasgestookte cv-ketel door de elektrische cv-ketel zonder dat de warmtepomp werd geïnstalleerd, op [gedaagde] een waarschuwingsplicht rustte. Vast staat dat vervanging van een gasgestookte cv-ketel door een elektrische cv-ketel zonder warmtepomp zou leiden tot een sterke toename van het elektriciteitsverbruik. [gedaagde] had – als deskundige op dit gebied – [eisers] ervoor moeten waarschuwen dat deze installatie zou leiden tot een veel hogere elektriciteitsrekening. [eisers] stelt ook – onderbouwd met het rapport van [bedrijf 3] (productie 22 van [eisers] ) – dat de installatie van een elektrische cv-ketel als een op zichzelf staande warmtevoorziening in strijd is met het Bouwbesluit 2012. [gedaagde] heeft dit slechts in algemene bewoordingen betwist. Nu een onderbouwing van de zijde van [gedaagde] op dit punt ontbreekt, gaat de rechtbank ervan uit dat het volgens het Bouwbesluit 2012 niet is toegestaan om een elektrische cv-ketel als hoofdverwarming te gebruiken. Van [gedaagde] mag verwacht worden dat zij hiervan op de hoogte was. Gelet hierop en vanwege het veel hogere elektriciteitsverbruik had [gedaagde] moeten afraden om de installatie op deze wijze uit te voeren.
4.5.
De verklaring van [naam 1] leidt niet tot het oordeel dat [gedaagde] aan haar waarschuwingsplicht heeft voldaan. In die verklaring staat dat [naam 1] [gedaagde] heeft gemeld dat er geen datum bekend was waarop de warmtepomp geleverd kon worden, en dat toen is besproken dat de elektrische cv-ketel wel snel te leveren was en kon worden geïnstalleerd. Ook staat in die verklaring dat [naam 1] [eisers] er nadrukkelijk voor heeft gewaarschuwd dat hij dan veel elektriciteit zou gaan gebruiken, en dat [eisers] daarop antwoordde dat dat wel zou meevallen en dat hij zo snel mogelijk van het gas af wilde. [eisers] betwist dat [naam 1] hem heeft gemeld dat hij door de vervanging veel meer elektriciteit zou gaan verbruiken. De rechtbank is van oordeel dat, ook al zou [naam 1] een dergelijke mededeling aan [eisers] hebben gedaan, dit een onvoldoende waarschuwing is. Aan het bewijsaanbod van [gedaagde] tot het horen van [naam 1] wordt daarom voorbij gegaan. Gelet op het vorenstaande had [eisers] moeten worden afgeraden om enkel de elektrische cv-ketel te laten installeren.
4.6.
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat de elektrische cv-ketel als een op zichzelf staande warmtevoorziening, dus zonder warmtepomp, kan functioneren. [gedaagde] had [eisers] deze installatie moeten afraden.
4.7.
Nakoming van de waarschuwingsplicht is – achteraf – blijvend onmogelijk. Verzuim is daarom niet nodig om tot ontbinding van de overeenkomst over te kunnen gaan. Door het niet voldoen aan de waarschuwingsplicht is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Als gevolge van deze tekortkoming mocht [eisers] de overeenkomst met [gedaagde] (gedeeltelijk) ontbinden (artikel 6:265 BW).
4.8.
[gedaagde] stelt dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eisers] , omdat [gedaagde] meermalen heeft aangeboden om de warmtepomp te leveren en te plaatsen, maar [eisers] dat heeft geweigerd. [gedaagde] heeft voor het eerst op 17 november 2023 aangeboden om de warmtepomp alsnog te leveren. Op dat moment was de elektrische cv-ketel al ruim een jaar geïnstalleerd, en had [eisers] al die tijd al hogere energiekosten. In artikel 6:86 BW is opgenomen dat de schuldeiser nakoming mag weigeren, wanneer niet tevens betaling wordt aangeboden van de inmiddels verschuldigd geworden schadevergoeding en van de kosten. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde] een aanbod tot nakoming met schadevergoeding aan [eisers] heeft gedaan. Gelet hierop mocht [eisers] het aanbod tot levering van de warmtepomp weigeren, en is hij niet in schuldeisersverzuim geraakt.
4.9.
Als gevolg van de gedeeltelijke ontbinding door [eisers] op 15 december 2023 worden partijen bevrijd van de daardoor getroffen verbintenissen. Dit betekent dat de warmtepomp niet meer geleverd hoeft te worden door [gedaagde] . Omdat de warmte-installatie zonder warmtepomp incompleet is en door de tekortkoming van [gedaagde] geen deugdelijke installatie is geleverd, zal de gevorderde ontbinding van het deel van de overeenkomst dat ziet op de levering van de elektrische cv-ketel door [gedaagde] , met de daaruit voorvloeiende ongedaanmakingsverbintenissen, worden toegewezen. [gedaagde] moet de elektrische cv-ketel terugnemen en de betalingsverplichting van [gedaagde] komt te vervallen.
4.10.
[eisers] vordert een schadevergoeding van € 18.061,63 voor de hogere energiekosten over de periode van 23 februari 2023 tot 15 februari 2024, de datum waarop door een derde een warmtepomp is geplaatst. Omdat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, moet zij de schade vergoeden die [eisers] lijdt door de ontbinding (artikel 6:277 lid 1 BW). Het positief contractsbelang dient te worden vergoed. Dit betekent dat [eisers] zoveel mogelijk financieel in de positie dient te worden gebracht, waarin zij zou verkeren als de overeenkomst deugdelijk was uitgevoerd. Dat wil zeggen in dit geval: als [gedaagde] aan haar waarschuwingsplicht had voldaan. Er dient dus een vergelijking te worden gemaakt tussen de werkelijke toestand – het voor de warmtevoorziening beschikken over enkel de elektrische cv-ketel – en de toestand waarin [eisers] had behoren te verkeren bij correcte uitvoering – het afraden door [gedaagde] van het installeren van elektrische cv-ketel. [eisers] heeft – onweersproken – gesteld dat hij niet zou hebben ingestemd met de installatie van enkel de elektrische cv-ketel als [gedaagde] aan haar waarschuwingsplicht had voldaan. In dat geval was de gasgestookte cv-ketel dus niet vervangen. Het gaat dus om de vergelijking tussen de energiekosten als gevolg van gebruik van de elektrische cv-ketel als op zichzelf staande warmtevoorziening en de energiekosten in het geval dat de gasgestookte cv-ketel nog steeds als warmtevoorziening werd gebruikt. Dit betreft de periode vanaf het moment dat de elektrische cv-ketel is geplaatst, dus vanaf 6 oktober 2022, tot de datum waarop [gedaagde] over een deugdelijk werkende warmte-installatie beschikte, dat was op 15 februari 2024. De meerkosten die [eisers] aan energiegebruik heeft gemaakt in die periode dienen door [gedaagde] te worden vergoed.
4.11.
[gedaagde] beroept zich op de schadebeperkingsplicht/eigen schuld van [eisers] omdat [eisers] op 16 december 2022 al de mogelijkheid had om een warmtepomp van een derde te betrekken. [eisers] heeft daartegen aangevoerd dat [gedaagde] dit alternatief van de hand heeft gewezen. Nu [gedaagde] zelf stelt dat deze alternatieve warmtepomp niet leverbaar was (nr. 2.11 conclusie van antwoord in conventie), kan niet worden aangenomen dat er een alternatieve warmtepomp beschikbaar was die [eisers] had moeten accepteren.
4.12.
[eisers] verwijst ter onderbouwing van de schade naar het rapport van [bedrijf 3] (productie 23 van [eisers] ), waarin [bedrijf 3] de vraag beantwoordt wat het gasverbruik (in euro’s) was geweest als de gasgestookte cv-ketel niet was vervangen en wat het verschil is met het werkelijke energiegebruik (door de elektrische cv-ketel). [bedrijf 3] concludeert in haar rapport dat [eisers] dan in totaal € 15.963,57 inclusief btw voordeliger uit zou zijn geweest dan in de werkelijke situatie. [gedaagde] betwist dat [eisers] schade lijdt en voert aan dat het voor de hand ligt dat [eisers] in de hypothetische situatie een hogere gasrekening zou hebben gehad dan de werkelijke elektriciteitsrekening, omdat de gasprijzen aanzienlijk zijn gestegen na de inval van Rusland in Oekraïne in 2022. Verder voert [gedaagde] aan dat [bedrijf 3] bij haar berekening van het geschatte gasverbruik oncontroleerbare en onjuiste uitgangspunten heeft gehanteerd. De rechtbank gaat hier niet in mee. [bedrijf 3] is haar berekening uitgegaan van het gastarief van de energieleverancier van [eisers] in juli 2023, omdat het gastarief na 2022 niet meer was vermeld op de energierekeningen van [eisers] doordat hij geen gas meer afnam. [gedaagde] heeft haar verweer dat [bedrijf 3] in haar berekening niet van het tarief van juli 2023 – dat ongeveer het midden van de betreffende periode was – had mogen uitgaan, onvoldoende onderbouwd. Verder heeft [eisers] ter zitting verklaard dat voor de periode 2 oktober 2021 tot en met 28 september 2022 het gasverbruik is geschat aan de hand van het eerdere werkelijke verbruik van [eisers] , omdat de energieleverancier van [eisers] het werkelijke verbruik over die periode niet kon aanleveren. Het verweer dat die schatting door [bedrijf 3] niet deugdelijk was is door [gedaagde] niet onderbouwd. De rechtbank zal gelet op het vorenstaande uitgaan van het schadebedrag dat door [bedrijf 3] is berekend, te weten € 15.963,57. Dit bedrag zal worden toegewezen als schadevergoeding voor de hogere energiekosten.
Boiler
4.13.
Met betrekking tot de overeenkomst ten aanzien van de boiler beroept [eisers] zich ook op de waarschuwingsplicht. Volgens [eisers] had [gedaagde] hem moeten waarschuwen dat de 80 liter-boiler te klein was voor het beoogde gebruik ten behoeve van bad, douche en wastafel. [gedaagde] betwist dat de boiler niet aan de overeenkomst voldoet en voert aan dat een boiler met die inhoud volstaat voor het beoogde gebruik. [gedaagde] betwist ook de stelling van [eisers] dat een monteur van [gedaagde] heeft bevestigd dat de boiler te klein zou zijn voor het beoogde gebruik. Nu [eisers] zijn stelling niet heeft onderbouwd, kan niet worden aangenomen dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] vanwege het niet voldoen aan een waarschuwingsplicht. Voor bewijslevering is geen plaats.
4.14.
Omdat geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] , bestaat geen grond voor ontbinding van de overeenkomst ten aanzien van de boiler en kan zij geen aanspraak maken op schadevergoeding. De vordering van [eisers] zal worden afgewezen.
Zonnepanelen
4.15.
[gedaagde] heeft erkend dat door de montage van de zonnepanelen lekkages zijn ontstaan in het dak van de overkapping. Vast staat dat sprake is van een gebrek in het werk waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is. Als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde] heeft [eisers] de bevoegdheid om de overeenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden (artikel 6:265 lid 1 BW). [eisers] stelt dat nakoming blijvend onmogelijk is omdat nakoming van de nevenverbintenis, die inhoudt dat de hoofdverbintenis moet worden nagekomen zonder dat schade wordt toegebracht, blijvend onmogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat – anders dan in het arrest van de Hoge Raad waarnaar [eisers] in dat kader verwijst onder 4.18 van de dagvaarding – in dit geval de schade door een vervangende prestatie kan worden weggenomen. De tekortkoming is vatbaar voor herstel. Gelet hierop ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas als [gedaagde] in verzuim is.
4.16.
[gedaagde] voert aan dat zij niet verzuim is, omdat dat zij – ondanks haar aanbod daartoe – niet door [eisers] in de gelegenheid is gesteld om onderzoek te doen en de schade te herstellen. In artikel 7:759 BW is bepaald dat de opdrachtgever de aannemer de gelegenheid moet geven de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, tenzij dat in verband met de omstandigheden niet van de opdrachtgever kan worden gevergd. Over het herstel hebben partijen gecorrespondeerd. Bij e-mailbericht van 20 januari 2023 heeft [gedaagde] met betrekking tot de lekkage onder meer het volgende verklaard (productie 2 van [gedaagde] ): “
(...) Het dak ligt onvoldoende op afschot. Op diverse plaatsen zie je dat er water blijft staan. Het is aannemelijk dat ten gevolge van het aanbrengen van de PV-panelen (andere) lekkages zijn ontstaan. We zien namelijk ook een heleboel oude leksporen. Aan de bovenzijde van het dak is een deukvorming te zien in de metalendakafwerking. Het lijkt er op dat hieronder onvoldoende ondersteuning zit.
Mijn voorstel zou zijn de PV-panelen met draagconstructie te verwijderen. Dit geldt ook voor de metalen dakbedekking in pannenmotief. We kunnen dan zien wat de oorzaak van de lekkages is. Ik ben bereid eventuele kleine lekkages te herstellen. Mocht de schade aan de dakconstructie te groot zijn dan krijgt u de gelegenheid het onderdak te verbeteren. (...)Na het dakherstel herplaatsen we de railconstructie met de PV-panelen. Voor het de- en monteren van de PV-panelen berekenen we geen kosten. Het eventueel verbeteren van de dakconstructie is wel voor uw rekening.
Op 9 februari 2023 heeft [eisers] [gedaagde] een termijn van veertien dagen gegeven om tot herstel van de lekkages in de overkapping over te gaan. Op 23 februari 2024 heeft [gedaagde] haar aanbod van 20 januari 2023 herhaald. Daarna heeft [eisers] op 23 mei 2023 gemeld dat hij eerst de schade aan het dak hersteld wilde hebben voordat op de overige punten zou worden ingegaan, en dat als er verbeteringen moesten worden doorgevoerd, [eisers] daarvan eerst een gespecificeerde onderbouwing wilde ontvangen voordat zij daarop akkoord kon geven. Daarop heeft [gedaagde] op 5 juni 2023 laten weten dat zij bereid was de zonnepanelen op het platte dak te demonteren en (tijdelijk) op te laten slaan, zodat de dakconstructie bekeken kon worden, en dat na het verwijderen van de zonnepanelen met [eisers] zou worden besproken wie de herstelwerkzaamheden aan het dak zou moeten uitvoeren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] geen deugdelijk aanbod tot herstel van de gebreken gedaan. Het aanbod van [gedaagde] hield het voorbehoud in dat eerst moest worden bekeken voor wiens rekening het herstel van het dak zou moeten komen omdat er misschien oude lekkages waren. Vast staat dat door het monteren van de zonnepanelen op de overkapping lekkages zijn ontstaan. Van [gedaagde] mocht worden verwacht dat zij herstel van deze gebreken had aangeboden. Dat is niet gebeurd.
[eisers] heeft [bedrijf 3] vervolgens het onderzoek laten uitvoeren. Gelet op voormelde omstandigheden en het tijdsverloop kon van [eisers] niet worden gevergd dat hij [gedaagde] alsnog in de gelegenheid zou stellen om de gebreken te verhelpen. [eisers] is daarom ook niet in schuldeisersverzuim komen te verkeren.
4.17.
[gedaagde] is op 9 februari 2024 in gebreke gesteld ten aanzien van de lekkages in de overkapping. Doordat herstel is uitgebleven, is [gedaagde] vanaf 23 februari 2024 in verzuim. [eisers] mocht daarom de overeenkomst (gedeeltelijk) ontbinden (artikel 6:265 BW). Op 15 december 2023 heeft [eisers] de overeenkomsten met [gedaagde] ten aanzien van de zonnepanelen ontbonden, voor zover die nog niet waren nagekomen. Deze ontbinding betreft volgens [eisers] een (eventuele) verbintenis tot het doen van herstelwerkzaamheden door [gedaagde] . De zonnepanelen waren reeds geïnstalleerd en daar ziet de ontbinding dus niet op.
4.18.
[gedaagde] moet de schade vergoeden die [eisers] lijdt door de ontbinding (artikel 6:277 lid 1 BW). [bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5] ) heeft in opdracht van [eisers] de kosten van herstel begroot op € 11.199,91 (productie 16 van [eisers] ). [gedaagde] betwist het causaal verband tussen de tekortkoming en de gestelde schade. [gedaagde] voert aan dat de herstelkosten zien op het herstel van de dakbedekking en dat uit het rapport van [bedrijf 3] blijkt dat de dakbedekking niet geschikt was voor montage van de zonnepanelen en al voor de montage van de zonnepanelen had moeten worden vervangen. Naar het oordeel van de rechtbank had [gedaagde] – als deskundige op dit gebied – moeten signaleren dat de dakbedekking niet geschikt was. [gedaagde] heeft door de dakbedekking heen geschroefd en de schade die daardoor is veroorzaakt dient door [gedaagde] te worden vergoed. In het rapport van [bedrijf 3] is over de wijze en de kosten van schadeherstel opgenomen dat het gehele systeem van het dak verwijderd zal moeten worden zodat de doorboringen gedicht kunnen worden en de gaten aan de binnenzijde kunnen worden gestopt. De kosten daarvan worden in het rapport begroot op € 2.581,00 inclusief btw (zie hiervoor onder 2.17.). [eisers] stelt dat de daadwerkelijke schade hoger is en moet worden vastgesteld op het door [bedrijf 5] begrote bedrag van € 11.119,91. Nu [gedaagde] dit bedrag aan herstelkosten betwist kan voorshands niet worden vastgesteld wat de kosten van herstel van de schade zijn. De rechtbank heeft behoefte aan voorlichting door een deskundige op dit punt.
4.19.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van (inspectie van) daken en dakbedekkingen. Aan de deskundige zal worden gevraagd wat de kosten zijn van herstel van de schade aan het dak van de veranda als gevolg van de montage van de zonnepanelen door [gedaagde] .
4.20.
Voordat de rechtbank tot het inwinnen van het deskundigenbericht zal overgaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van het deskundigenbericht, het specialisme van de te benoemen deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.21.
Omdat vastgesteld is dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade, ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden betaald. Dit voorschot moet daarom door [gedaagde] worden betaald.
4.22.
De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon die als deskundige gaat optreden. Voor zover partijen daarover geen overeenstemming kunnen bereiken en om die reden iedere partij een deskundige voorstelt, moeten partijen gemotiveerd aangeven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige en waarom de door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking mag komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige. Die zwaarwegende redenen moeten worden onderbouwd. De rechtbank zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, een door partijen aangedragen deskundige of een eigen deskundige benoemen.
4.23.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
in reconventie
Warmtepomp/elektrische cv-ketel
4.24.
[gedaagde] vordert betaling van het restantbedrag uit hoofde van de overeenkomst betreffende de elektrische cv-ketel en de warmtepomp ten bedrage van € 10.825,00. Deze vordering is niet toewijsbaar, omdat – zoals in conventie is geoordeeld – [eisers] de ontbindingen terecht heeft ingeroepen. Onder 4.9. is overwogen dat als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst door [eisers] partijen worden bevrijd van de daardoor getroffen verbintenissen. Dit betekent dat de warmtepomp niet meer geleverd hoeft te worden door [gedaagde] . In 4.8. is geoordeeld dat van schuldeisersverzuim aan de zijde van [eisers] geen sprake is. Verder is bepaald dat, omdat de warmte-installatie zonder warmtepomp incompleet is en door de tekortkoming van [gedaagde] geen deugdelijke installatie is geleverd, de vordering tot ontbinding van het deel van de overeenkomst dat ziet op de levering van de elektrische cv-ketel door [gedaagde] , zal worden toegewezen. Dit leidt ertoe dat [gedaagde] de elektrische cv-ketel moet terugnemen en dat de betalingsverplichting komt te vervallen.
Zonnepanelen
4.25.
[gedaagde] vordert betaling van het gefactureerde bedrag van € 12.025,00 voor de geïnstalleerde zonnepanelen. In 4.17. heeft de rechtbank geoordeeld dat [eisers] de overeenkomst ten aanzien van de zonnepanelen mocht ontbinden voor het deel dat zag op een (eventuele) verbintenis tot het doen van herstelwerkzaamheden. De ontbinding ziet niet op de geleverde zonnepanelen. De verbintenis tot betaling van de zonnepanelen blijft daarom in stand. [eisers] stelt dat de herstelkosten voor de gebrekkige montage van de zonnepanelen in mindering gebracht moeten worden op de kosten van de zonnepanelen. [eisers] verwijst hierbij naar het rapport van [bedrijf 3] (productie 10 van [eisers] ) en stelt dat de herstelwerkzaamheden zijn: het opnieuw monteren van de zonnepanelen op het platte dak van de overkapping, het vastmaken van losliggende bekabeling onder de panelen en het bij elkaar brengen en labelen van de plus- en de minkabel, het aanbrengen van een potentiaalvereffening en het op de juiste wijze monteren van de in de meterkast geplaatste omvormer. Omdat de rechtbank voorshands niet kan vaststellen of ten aanzien van deze punten sprake is van gebrekkig werk door [gedaagde] , zal de te benoemen deskundige ook worden gevraagd om te onderzoeken of op die punten sprake is van een gebrek, en zo ja wat de kosten van herstel daarvan zijn. Gelet op het beroep op verrekening door [eisers] zullen deze (eventuele) herstelkosten in mindering worden gebracht op het door [gedaagde] gefactureerde bedrag. In afwachting van het bericht van de deskundige houdt de rechtbank de verdere beoordeling van deze vordering aan.
Elektrisch koken
4.26.
[eisers] heeft de vordering van € 348,59 van [gedaagde] voor het maken van de aansluiting voor elektrisch koken erkend, met dien verstande dat [eisers] een beroep doet op verrekening van dit bedrag met de toewijsbare vordering(en) van [eisers] op [gedaagde] . [gedaagde] heeft niet betwist dat dit bedrag kan worden verrekend met het bedrag van de vorderingen die in conventie zullen worden toegewezen. [gedaagde] kan na verrekening geen aanspraak meer maken op dit bedrag. Daarom zal de vordering worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.27.
In afwachting van de akten uitlating van partijen over het aangekondigde deskundigenbericht, wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
maandag 5 februari 2024om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over het aangekondigde deskundigenbericht en wat daarover is vermeld onder 4.20. en 4.25.,
5.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.
sa/pb