ECLI:NL:RBGEL:2025:1467

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
05/114196-24, 05/099264-24, 05/225962-24 en 05/243567-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan diefstal met braak en winkeldiefstal met bijzondere voorwaarden

Op 3 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan diefstal met braak en winkeldiefstal. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, en een taakstraf van 40 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in samenwerking met een mededader, betrokken was bij meerdere diefstallen en pogingen tot inbraak. De feiten vonden plaats in de gemeenten Bronckhorst en Lochem, waarbij de verdachte op de uitkijk stond terwijl haar mededader inbraken probeerde te plegen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele primair tenlastegelegde feiten, maar heeft de subsidiaire tenlasteleggingen bewezen verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder haar verslavingsproblematiek en eerdere delicten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/114196-24, 05/099264-24, 05/225962-24 en 05/243567-24 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak : 3 februari 2024
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .
Raadsman: mr. B.J.P. van Gils, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 05/114196-24:
zij op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Bronckhorst tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om goederen van haar/hun gading en/of geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming naar die [slachtoffer 1] is/zijn gegaan en/of (vervolgens) één of meer planken aan de buitenzijde van een winkel (op/aan de
[adres 2] ) heeft/hebben losgetrokken en/of heeft/hebben getracht om de toegangsdeur te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[mededader] op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Bronckhorst ter uitvoering van het door die [mededader] voorgenomen misdrijf om goederen van zijn gading en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan
die [mededader] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar die [slachtoffer 1] is gegaan en/of (vervolgens) één of meer planken aan de buitenzijde van een winkel (op/aan de [adres 2] ) heeft losgetrokken en/of heeft getracht om de toegangsdeur te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Bronckhorst opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan teneinde die [mededader] te kunnen waarschuwen ten tijde van onraad en/of betrapping;
ten aanzien van parketnummer 05/099264-24:
zij op of omstreeks 21 maart 2024 te [plaats 2] , gemeente Lochem in/uit en/of bij een woning, gelegen op/aan de [adres 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader voorgenomen misdrijf om goederen en/of geld van haar/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of geld onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimmen,
naar voornoemde woning is/zijn gelopen en/of (vervolgens) een ruit in/van een toegangsdeur heeft/hebben geforceerd en/of (daarbij) heeft/hebben getracht voornoemde toegangsdeur te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[mededader] op of omstreeks 21 maart 2024 te [plaats 2] , gemeente Lochem in/uit en/of bij een woning, gelegen op/aan de [adres 3] ter uitvoering van het door die [mededader] voorgenomen misdrijf om goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan die [mededader] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar voornoemde woning is gelopen en/of (vervolgens) een ruit in/van een toegangsdeur heeft geforceerd en/of (daarbij) heeft getracht voornoemde toegangsdeur te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 21 maart 2024 te [plaats 2] , gemeente Lochem opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op het terrein van voornoemde woning in de directe nabijheid op de uitkijk te staan en/of (daarbij) de jas van die [mededader] (tijdelijk) in bewaring te nemen en/of gereedschap (een schroevendraaier) bij zich te hebben;
ten aanzien van parketnummer 05/225962-24:
zij op of omstreeks 12 juli 2024 te [plaats 3] meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] (gevestigd op/aan de [locatie] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van parketnummer 05/243567-24:
zij op of omstreeks 29 juli 2024 te [plaats 3] één of meerdere pakken koffie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] (gevestigd op/aan de [adres 4] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/114196-24 en het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/099264-24 en dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/114196-24, het subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/099264-24, het tenlastegelegde onder parketnummer 05/225962-24 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/243567-24.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/114196-24 en het primair tenlastegelegde onder parketnummer 05/099264-24 en heeft voor het overige geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
parketnummer 05/114196-24: [1]
primair
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder het primaire ten laste is gelegd. Verdachte heeft verklaard dat ze op de uitkijk stond terwijl haar vriend [mededader] probeerde de deur van het verslokaal open te breken. Daarnaast heeft ze [mededader] gewaarschuwd dat er iemand stond te kijken. De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het primair tenlastegelegde van onvoldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen noch dat er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair tenlastegelegde.
subsidiair
[aangever] heeft op 2 april 2024 aangifte gedaan namens [slachtoffer 1] van poging tot inbraak in het verslokaal aan de [adres 2] in [plaats 1] in de gemeente Bronckhorst. Dit had hij vernomen via een e-mail bericht van de overbuurvrouw van het verslokaal, [getuige 1] . Toen hij bij het verslokaal kwam, zag hij dat de planken van de buitengevel los waren getrokken, zodat de personen met hun arm naar binnen konden gaan om de deur te openen. [2]
Getuige [getuige 1] (verder: [getuige 1] ) werd op 2 april 2024 omstreeks 00:45 uur wakker van geluid rond het huis. Ze zag door een raam dat een man in een witte jas voor de deur van [slachtoffer 1] stond, dat de man de deur van de winkel wilde openen en dat hij behoorlijk kracht moest zetten. Zij vond dit gek en heeft 112 gebeld. Vanuit een ander raam zag ze dat op de kruising van de [straatnaam 1] met de [straatnaam 2] een vrouw stond en dat de vrouw de omgeving in de gaten hield doordat ze beide straten in keek. Ze zag dat de man meermaals door de bosjes naar de vrouw toe liep. [3]
De verbalisanten die aanrijdend waren naar aanleiding van het telefoontje van [getuige 1] hoorden van haar dat twee personen hun fietsen hadden gepakt en waren vertrokken in de richting van de [straatnaam 2] in [plaats 1] . Toen zij aankwamen zagen de verbalisanten twee personen weg fietsen op de [straatnaam 2] en zij voldeden aan het signalement dat [getuige 1] had gegeven. De verbalisanten hebben de personen aangesproken en dit bleken [mededader] en verdachte te zijn. [4] Verdachte heeft verklaard dat ze op de uitkijk stond. [5] Verder heeft zij [mededader] gewaarschuwd dat er iemand stond te kijken. [6]
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte bij de poging tot inbraak van [mededader] op de uitkijk heeft gestaan en dat zij [mededader] heeft gewaarschuwd dat een persoon naar hen keek. Het op de uitkijk staan is een gedraging die bij uitstek met medeplichtigheid in verband wordt gebracht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn als (voorwaardelijk) opzet op de poging tot inbraak. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.
parketnummer 05/099264-24: [7]
primair
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte onder het primaire ten laste is gelegd. Uit het dossier blijkt dat verdachte, terwijl haar vriend [mededader] een ruitje insloeg in de woning en met zijn arm probeerde de klink open te maken, in de omgeving van de woning is blijven staan. Verdachte heeft verklaard dat ze [mededader] wilde tegenhouden. De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het primair tenlastegelegde van onvoldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van medeplegen noch dat er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair tenlastegelegde.
subsidiair
[slachtoffer 2] heeft op 21 maart 2024 aangifte gedaan. Hij is eigenaar van zowel de woning aan de [adres 5] als aan de [adres 3] in [plaats 2] . Hij zat op voornoemde dag op de bank in zijn woning aan de [adres 5] en hoorde een knal. Hij is opgestaan met zijn gezin om te kijken waar de knal vandaan kwam. Zijn dochter hoorde geritsel uit de woning aan de [adres 3] komen en aangever is met zijn vrouw naar de woning gelopen. Aan de achterkant van de woning zag hij een man gehurkt voor de achterdeur zitten, hij zag dat de man een ruitje had ingeslagen, dat de man de hand door het gat had en dat hij probeerde de klink open te maken. De man rende weg en aangever is hem uit het oog verloren. [8] Aangever liep terug naar de woning en zag zijn vrouw, [naam] (verder [naam] ), staan met een andere vrouw. Die vrouw kwam volgens [naam] achter de schuur uit de tuin vandaan. De vrouw zei dat ze een vriendin van de man was. De dochter van aangever heeft de politie gebeld en die heeft de vrouw meegenomen. [9]
[naam] en [getuige 2] (verder [getuige 2] ) zijn als getuigen gehoord door de politie. [naam] heeft aangegeven dat aangever naar de achtertuin rende, dat zij aan de voorkant van de woning bleef staan, dat ze achter de schuur een vrouw zag die zich probeerde te verstoppen en dat de vrouw tevoorschijn kwam. Om achter de schuur te komen moest de vrouw over de oprit naar de achtertuin lopen en dat is ongeveer twintig meter. [10] [getuige 2] heeft verklaard dat zij samen met [naam] naar de oprit van [adres 3] liep, dat zij achter de schuur een vrouw zagen, die probeerde weg te rennen en dat zij haar hebben tegengehouden. De politie heeft die vrouw daarna meegenomen. [11] Op het politiebureau bleek deze vrouw verdachte te zijn en bij de fouillering werd een schroevendraaier in haar tas gevonden. [12] Verdachte heeft verklaard dat ze bij de woning was met haar vriend [mededader] , na achter hem aan de tuin in te zijn gelopen. Daar heeft ze op hem staan wachten en toen er mensen aankwamen heeft ze zich achter de schuur verstopt. [13]
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte in de omgeving van de woning aan de [adres 3] is blijven staan, terwijl haar vriend [mededader] een ruitje heeft ingeslagen in de woning en met zijn arm heeft geprobeerd de klink open te maken. Verder had verdachte een schroevendraaier bij zich. De rechtbank acht het, op basis van de verklaringen in het dossier, aannemelijk dat verdachte terwijl zij op haar vriend wachtte voor hem op de uitkijk stond. Het op de uitkijk staan is een gedraging die bij uitstek met medeplichtigheid in verband wordt gebracht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op behulpzaam zijn als (voorwaardelijk) opzet op de poging tot inbraak. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde.
parketnummer 05/225962-24: [14]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte, p. 5;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 19-20.
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de winkeldiefstal heeft gepleegd.
parketnummer 05/243567-24: [15]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte, p. 5;
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 17.
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de winkeldiefstal heeft gepleegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/114196-24, het subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/099264-24, het tenlastegelegde onder parketnummer 05/225962-24 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/243567-24 heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/114196-24 subsididair:
[mededader] op
of omstreeks2 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Bronckhorst ter uitvoering van het door die [mededader] voorgenomen misdrijf om goederen van zijn gading en/of geld,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan
die [mededader]toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of geld onder zijn bereik te brengendoor middel van braak
, verbreking en/of inklimming, naar die [slachtoffer 1] is gegaan en
/of (vervolgens
) één of meerplanken aan de buitenzijde van een winkel
(op/aan de [adres 2]
)heeft losgetrokken en
/ofheeft getracht om de toegangsdeur te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij
en/of tothet plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks2 april 2024 te [plaats 1] , gemeente Bronckhorst opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan teneinde die [mededader] te kunnen waarschuwen ten tijde van onraad en
/ofbetrapping;
ten aanzien van parketnummer 05/099264-24 subsidiair:
[mededader] op
of omstreeks21 maart 2024 te [plaats 2] ,
gemeente Lochem in/uit en/ofbij een woning, gelegen
op/aan de [adres 3] ter uitvoering van het door die [mededader] voorgenomen misdrijf om goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed
en/of geld, dat
/diegeheel of ten dele aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander dan aan die [mededader]toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of geld onder zijn bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming, naar voornoemde woning is gelopen en
/of (vervolgens
)een ruit
in/van een toegangsdeur heeft geforceerd en
/of (daarbij
)heeft getracht voornoemde toegangsdeur te openen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij
en/of tothet plegen van welk misdrijf verdachte op
of omstreeks21 maart 2024 te [plaats 2] ,
gemeente Lochemopzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaftdoor op het terrein van voornoemde woning in de directe nabijheid op de uitkijk te staan
en/of (daarbij) de jas van die [mededader] (tijdelijk) in bewaring te nemenen
/of gereedschap (een schroevendraaier
)bij zich te hebben;
ten aanzien van parketnummer 05/225962-24:
zij op
of omstreeks12 juli 2024 te [plaats 3] meerdere winkelgoederen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3]
(gevestigd op
/aande [locatie]
), in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van parketnummer 05/243567-24:
zij op
of omstreeks29 juli 2024 te [plaats 3]
één of meerderepakken koffie,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4]
(gevestigd op
/aande [adres 4]
), in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde onder parketnummer 05/114196-24:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde onder 05/099264-24:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 05/225962-24:
diefstal;
ten aanzien van het tenlastegelegde onder parketnummer 05/243567-24:
diefstal.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een taakstraf van 40 uren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf dienen te worden opgelegd en heeft zich ten aanzien van de hoogte van de straffen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in een periode van minder dan een half jaar vier keer schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten. Diefstal is een vervelend feit dat voor de slachtoffers veel gedoe en ongemak veroorzaakt en daarnaast het algemene gevoel van vertrouwen en veiligheid aantast. Verdachte heeft zich daarbij enkel laten leiden door haar eigen financiële gewin en zich geen moment bekommerd om de financiële en andere gevolgen van de delicten voor de slachtoffers.
De reclassering heeft op 17 december 2024 een rapport opgesteld waaruit blijkt dat sprake is van instabiliteit op meerdere leefgebieden, namelijk financiën, haar toenmalige partnerrelatie, middelengebruik en psychosociaal functioneren. Deze leefgebieden kunnen als delictgerelateerd en risicoverhogend worden beschouwd. Uit diagnostiek uit 2021 blijkt dat sprake is van een licht verstandelijke beperking. Ook is sprake van forse alcohol- en drugsproblematiek. In september 2024 heeft een detoxopname plaatsgevonden en verdachte trok daarna in bij haar nieuwe partner die zij daar had ontmoet. Dit zou een positieve invloed hebben gehad op hun wens tot absistentie van middelen en een beschermende factor zijn. De reclassering heeft op 31 januari 2025 echter per mail laten weten dat zij van de wijkagent de melding kregen dat er regelmatig meldingen omtrent overlast en dealers op het adres van verdachte zijn, dat de woning recent kort en klein is geslagen, dat de politie daarna naar binnen is gegaan en dat verdachte en haar partner zwaar onder invloed van verdovende middelen in bed lagen. De reclassering schat het recidiverisico in op hoog. Het advies van de reclassering is het opleggen van een voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden; meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.
Alles overwegende acht de rechtbank passend en geboden een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een taakstraf voor de duur van 40 uren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straffen is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 48, 49, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de primair onder parketnummer 05/114196-24 en primair onder parketnummer 05/099264-24 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Tactus Verslavingszorg Reclassering op het adres Linie 612 te Apeldoorn. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door forensische polikliniek JusTact van Tactus Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener
dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- verdachte verblijft indien de reclassering dat nodig acht en zolang de reclassering nodig acht in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start indien de reclassering dit nodig acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
- verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 legt op een taakstraf van 40 (veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M. Stratenus (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en mr. R.M.H. Pennings, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert en mr. T.H. Boshuizen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024148320, gesloten op 4 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte, p. 7.
3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 13.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 19-20.
5.Het verhoor van verdachte, p. 55.
6.Het verhoor van verdachte, p. 56.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024130897, gesloten op 4 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Het proces-verbaal van aangifte, p. 6.
9.Het proces-verbaal van aangifte, p. 7.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 9-10.
11.Het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 12.
12.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 28.
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 34-35.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024323533, gesloten op 13 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024351606, gesloten op 29 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.