ECLI:NL:RBGEL:2025:1463

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
008302-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling en bedreiging met zware mishandeling door militair met vuurwerk

Op 17 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die op oudejaarsdag 2023 in Katwijk een vuurwerkcakebox op een dienstvoertuig heeft gericht waarin medewerkers van Toezicht en Handhaving zaten. De verdachte is veroordeeld voor de eendaadse samenloop van poging tot zware mishandeling en bedreiging met zware mishandeling tot een gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan de medewerkers, aangezien hij een al aangestoken vuurwerkcakebox op hen richtte en meerdere mortieren afschoot, die nabij en onder het voertuig ontploften. De verdachte is vrijgesproken van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, omdat niet bewezen kon worden dat hij de vuurwerkcakebox zelf had aangestoken. De rechtbank heeft de benadeelde partijen, die beiden € 3.000,- aan smartengeld vorderden, elk € 1.500,- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is het toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/008302-24
Datum uitspraak : 17 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] .
Raadsman: mr. G.W. Wurpel, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 31 december 2023 in de gemeente [plaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (beiden werkzaam bij handhaving Gemeente
[plaats] )
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
een reeds aangestoken vuurwerkcakebox,
althans vuurwerk, heeft opgepakt en/of vastgepakt en/of (vervolgens) op het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden, althans op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , gericht en/of gehouden en/of (vervolgens) meerdere projectielen/mortieren, althans vuurwerk, uit die vuurwerkcakebox, op en/of in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft afgeschoten, waarbij voornoemde projectielen/mortieren, althans het vuurwerk, vlak nabij en/of tegen en/of onder het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden tot ontploffing is/zijn gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 31 december 2023 in de gemeente [plaats]
[benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (beiden werkzaam bij handhaving Gemeente [plaats] )
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een reeds aangestoken vuurwerkcakebox, althans vuurwerk, op te pakken en/of vast te pakken en/of (vervolgens) op het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden, althans op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , te richten en/of te houden gericht en/of gehouden en/of (vervolgens) meerdere projectielen/mortieren, althans vuurwerk, uit die vuurwerkcakebox, op en/of in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] af te schieten, waarbij voornoemde projectielen/mortieren, althans het vuurwerk, vlak nabij en/of tegen en/of onder het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden tot ontploffing is/zijn gekomen;
3
hij op of omstreeks 31 december 2023 in de gemeente [plaats] ,
opzettelijk
één of meer ontploffing(en) teweeg heeft gebracht door op de openbare weg de
Tulpstraat open vuur in aanraking te brengen met een zogenaamde
vuurwerkcakebox, althans vuurwerk, en/of vervolgens deze vuurwerkcakebox op te
pakken en/of deze te richten op het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving
Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden, althans op die [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 2] en/of (vervolgens) meerdere projectielen/mortieren, althans
vuurwerk, uit die vuurwerkcakebox, op en/of in de richting van die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
af te schieten,
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten het dienstvoertuig van Toezicht en
Handhaving Gemeente [plaats] en/of
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(beiden werkzaam bij handhaving Gemeente [plaats] )
te duchten was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 31 december 2023 waren de verbalisanten [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , beiden buitengewone opsporingsambtenaren van de gemeente [plaats] , naar aanleiding van een melding van een brandje in de buurt van café [café] in [plaats] . Zij reden in een opvallend dienstvoertuig van de Handhaving en Toezicht van de gemeente [plaats] . [2] Toen zij daar stonden, heeft verdachte een al aangestoken vuurwerkcakebox opgepakt en in de richting van het voertuig waarin [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden gericht, waardoor meerdere mortieren in de richting van de auto waarin [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zaten werden afgeschoten. De mortieren zijn vlak naast, tegen en onder het dienstvoertuig waarin [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zaten tot ontploffing gekomen. [3] Op beelden is rondom de auto rookontwikkeling te zien en de effecten van ontploffende mortieren zijn te zien in de vorm van lichtflitsen en brandend en knetterend vuur. Hierdoor is de auto op de beelden even niet te zien. Op het moment dat de auto wegrijdt ontploft knetterend en brandend vuurwerk onder het voertuig. [4] Op 3 januari 2024 hebben [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aangifte gedaan.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde, omdat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte handelde met (voorwaardelijk) opzet noch dat hij de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg zou intreden bewust heeft aanvaard. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat hij de vuurwerkcakebox niet zelf heeft aangestoken.
Beoordeling door de militaire kamer
Feit 1
De militaire kamer ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte – al dan niet in voorwaardelijke vorm – opzet had op zwaar lichamelijk letsel bij aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , waarmee sprake zou zijn van een poging tot zware mishandeling. Naar het oordeel van de militaire kamer is er onvoldoende bewijs dat verdachte vol opzet had op zware mishandeling, maar wel dat er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals het hier subsidiair ten laste gelegde zwaar lichamelijk letsel – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zulk een kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
In het licht van bovenstaand kader wordt het volgende overwogen. Verdachte heeft een vuurwerkcakebox, waaruit meerdere mortieren werden afgeschoten, gericht op aangevers [benadeelde 1] en [benadeelde 2] die in de auto zaten. Het betreft hier legaal maar desalniettemin zwaar vuurwerk. Die mortieren zijn onder, naast en tegen de auto ontploft en op videobeelden zijn rondom het voertuig rookontwikkeling en de effecten van ontploffende mortieren in de vorm van lichtflitsen en brandend en knetterend vuur te zien. De auto is volgens de verbalisant die de beelden heeft bekeken hierdoor even niet te zien. Naar algemene ervaringsregels is het voorzienbaar dat de auto beschadigd zou raken, dat de auto vlam zou vatten en dat de ruiten zouden breken, waardoor de mortieren in de auto tot ontploffing zouden kunnen komen. Daarbij is de kans aanmerkelijk dat de inzittenden, die zich op dat moment bovendien niet aan het gevaar kunnen onttrekken, hierdoor zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Verdachte heeft deze aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard, gelet op dat het een feit van algemene bekendheid is dat het afsteken van zwaar vuurwerk in de directe nabijheid van personen gemakkelijk kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel en dat in Nederland op dat moment ook al een publiek debat werd, en ook nu nog wordt, gevoerd over het al dan niet geheel verbieden van consumentenvuurwerk wegens de daaraan verbonden gevaren. Verder heeft verdachte na het afschieten van de eerste mortier ervoor gekozen niet te stoppen met het richten van de vuurwerkcakebox richting de auto waarin aangevers zich bevonden, maar hij heeft ervoor gekozen meer mortieren af te schieten in die richting, waarbij hij ook met versnelde pas in de richting van de auto van de aangevers is gelopen, zodat de kans dat hij de auto raakte en daarmee de kans op gevaar voor de inzittenden heeft vergroot. Naar oordeel van de militaire kamer heeft verdachte voorwaardelijk opzet gehad op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij [benadeelde 1] en [benadeelde 2] .
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer de onder 1 tenlastegelegde poging tot zware mishandeling van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De militaire kamer acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op het voorgaande en nu verdachte dit feit heeft bekend en de raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd.
Feit 3
Voor een bewezenverklaring van het teweegbrengen van een ontploffing dient bewezen te worden dat verdachte zelf één of meer ontploffingen teweeg heeft gebracht door open vuur in aanraking te brengen met een vuurwerkcakebox. Uit de aangiftes en de verklaring van verdachte blijkt dat de vuurwerkcakebox al aangestoken was toen verdachte de vuurwerkcakebox oppakte. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt dat verdachte de vuurwerkcakebox zou hebben aangestoken. Nu het bestanddeel “open vuur in aanraking te brengen met een zogenaamde vuurwerkcakebox” niet kan worden bewezen, dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks31 december 2023 in de gemeente [plaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2]
(beiden werkzaam bij handhaving Gemeente
[plaats]
)
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
een reeds aangestoken vuurwerkcakebox,
althans vuurwerk,heeft opgepakt
en/of vastgepakten
/of (vervolgens
)op het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden,
althans op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ,gericht en
/ofgehouden en
/of (vervolgens
)meerdere
projectielen/mortieren,
althans vuurwerk,uit die vuurwerkcakebox,
op en/ofin de richting van die [benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2] heeft afgeschoten, waarbij voornoemde
projectielen/mortieren,
althans het vuurwerk,vlak nabij en
/oftegen en
/ofonder het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden tot ontploffing
is/zijn gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op
of omstreeks31 december 2023 in de gemeente [plaats]
[benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2]
(beiden werkzaam bij handhaving Gemeente [plaats]
)
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling,
door een reeds aangestoken vuurwerkcakebox,
althans vuurwerk,op te pakken en
/ofvast te pakken en
/of (vervolgens
)op het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden,
althans op die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ,te richten en
/ofgerichtte houden
gericht en/of gehoudenen
/of (vervolgens
)meerdere
projectielen/mortieren,
althans vuurwerk,uit die vuurwerkcakebox,
op en/ofin de richting van die [benadeelde 1] en
/of[benadeelde 2] af te schieten, waarbij voornoemde
projectielen/mortieren,
althans het vuurwerk,vlak nabij en
/oftegen en
/ofonder het dienstvoertuig van Toezicht en Handhaving Gemeente [plaats] waarin die [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zich bevonden tot ontploffing
is/zijn gekomen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 2:
eendaadse samenloop van
poging tot zware mishandeling
en
bedreiging met zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van straf
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte een onvoorwaardelijk strafdeel gelijk aan het voorarrest in combinatie met een voorwaardelijke straf dient te worden opgelegd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op oudejaarsdag 2023 een vuurwerkcakebox op een dienstvoertuig gericht waarin medewerkers van Toezicht en Handhaving zaten. Hierbij zijn meerdere mortieren nabij, onder en tegen de auto ontploft. Het is algemeen bekend dat zwaar vuurwerk gevaarlijk is en bij onverantwoord gebruik zwaar lichamelijk letsel kan veroorzaken. Zeker van een militair mag worden verwacht dat hij dit weet. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij op de koop toegenomen dat hij deze verbalisanten, die zich enkel bezighielden met de rechtmatige uitoefening van hun vak, zwaar lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen en hij heeft hen door zo te handelen in elk geval ook bedreigd met zware mishandeling. Uit het gedrag van verdachte spreekt dreiging aan het adres van gezagsdragers en daarbij minachting voor het gezag. Hoewel dit van niemand hoeft te worden getolereerd, mag juist van een militair, die zelf deel uitmaakt van een organisatie die zich bezig houdt met het bevorderen en handhaven van veiligheid en de rechtsorde, worden verwacht dat hij geen agressie uit richting mensen die zich ook bezig houden met de veiligheid en handhaving van de openbare orde.
Om bovengenoemde redenen worden de feiten verdachte zwaar aangerekend en is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende strafrechtelijke reactie. Ondanks dat de militaire kamer verdachte van een van de tenlastegelegde feiten vrijspreekt, acht de militaire kamer het, gezien de ernst van de feiten, passend om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op te leggen aan verdachte. De militaire kamer acht een voorwaardelijk strafdeel niet passend en geboden, omdat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en de militaire kamer de kans op recidive laag inschat, mede gelet op de houding van verdachte ter terechtzitting.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in verband met de tenlastegelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in verband met de tenlastegelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert ten aanzien van beide benadeelde partijen oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de toe te wijzen bedragen van de vorderingen fors dienen te worden gematigd, omdat ten aanzien van beide vorderingen de immateriële schade niet voldoende is onderbouwd.
De beoordeling door de militaire kamer
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 1]
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een dergelijke aantasting in de persoon kan worden aangenomen indien de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelden die conclusie rechtvaardigen. De militaire kamer is van oordeel dat hiervan in deze zaak, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, sprake is. Het is zeer goed voorstelbaar dat de penibele situatie waarin verdachte de benadeelde partij heeft gebracht, tot zeer angstige momenten heeft geleid, waar zij gegeven de toelichting in de vordering tot op de dag van vandaag last heeft, zoals zij in haar slachtofferverklaring ook tot uitdrukking heeft gebracht. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.500,- vaststellen.
De militaire kamer zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 31 december 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van benadeelde partij [benadeelde 2]
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Uit bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een dergelijke aantasting in de persoon kan worden aangenomen indien de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelden die conclusie rechtvaardigen. De militaire kamer is van oordeel dat hiervan in deze zaak, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, sprake is. Het is zeer goed voorstelbaar dat de penibele situatie waarin verdachte de benadeelde partij heeft gebracht, tot zeer angstige momenten heeft geleid, waar hij gegeven de toelichting in de vordering tot op de dag van vandaag last heeft, zoals hij in zijn slachtofferverklaring ook tot uitdrukking heeft gebracht. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.500,- vaststellen.
De militaire kamer zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 31 december 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 55, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 1] van € 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 1] , een bedrag te betalen van € 1.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 25 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van € 1.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 25 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings, rechters, en Kolonel mr. H.M. Stratenus (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert en mr. T.H. Boshuizen, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 27Wadalba, gesloten op 26 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 125, het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 129 en het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] namens de gemeente [plaats] , p. 138.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] , p. 126, het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , p. 130 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 februari 2025.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 67.