ECLI:NL:RBGEL:2025:1442

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
11486968 \ VV EXPL 25-2
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens gevaarlijk vuurwerk in bezit van huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Talis en Unidos Bewindvoering BV. De eisende partij, Talis, vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde partij, die in zijn woning zwaar illegaal vuurwerk had opgeslagen. De huurder, sinds 29 november 2013, had zich niet als goed huurder gedragen, zoals vereist in de huurovereenkomst. Talis had eerder al een kort geding aangespannen, maar dit was beëindigd met een minnelijke regeling. Echter, na meldingen van omwonenden en een politie-inval op 27 oktober 2024, waarbij illegaal vuurwerk werd aangetroffen, besloot Talis opnieuw tot juridische stappen. De kantonrechter oordeelde dat de aanwezigheid van het vuurwerk in strijd was met de verplichtingen van goed huurderschap en dat de ontruiming gerechtvaardigd was. De rechter benadrukte dat het bezit van dergelijk vuurwerk niet alleen de huurder, maar ook de omwonenden in gevaar bracht. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagde om de woning te verlaten. De bewindvoerder werd in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 11486968 \ VV EXPL 25-2 \ 560 \ 44219
uitspraak van 25 februari 2025
vonnis in kort geding
in de zaak van
de stichting
Stichting Talis
gevestigd te Nijmegen
eisende partij
gemachtigde mr. P.A.C. van Buul
tegen
de besloten vennootschap
Unidos Bewindvoering BV, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen
[gedaagde]
gevestigd te [woonplaats gedaagde]
gedaagde partij
gemachtigde mr. B. van Treijen
Partijen worden hierna Talis en de bewindvoerder genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 31 januari 2025 met producties
- de brief namens de bewindvoerder van 7 februari 2025, met 2 producties
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigden van Talis en de bewindvoerder.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 29 november 2013 van Talis de woning aan [adres gedaagde] (hierna: het gehuurde). In artikel 6.2 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde ”Algemene voorwaarden huurovereenkomst woonruimte” staat dat [gedaagde] zich als goed huurder dient te gedragen. Op grond van artikel 6.4 van genoemde algemene voorwaarden dient hij zich onder meer te onthouden van overlastgevend gedrag.
2.2.
In 2022 heeft Talis een kort gedingprocedure tegen [gedaagde] geëntameerd waarbij ontruiming van het gehuurde, dan wel een gedragsaanwijzing is gevorderd. Die procedure is ten einde gekomen doordat partijen op 10 november 2022 een minnelijke regeling zijn overeengekomen waarin het volgende staat:
1. [gedaagde] ruimt zijn spullen/rommel in en rondom zijn berging en de algemene bergingsruimte(n) op.
2. [gedaagde] zorgt ervoor dat hij zijn berging en de algemene bergingsruimte(n) netjes en opgeruimd houdt van zijn spullen/rommel.
3. [gedaagde] plaatst geen spullen/rommel (meer) in de algemene bergingsruimte(n).
4. [gedaagde] gebruikt zijn berging overeenkomstig de bestemming berging.
5. [gedaagde] gebruikt zijn berging en/of de algemene bergingsruimte(n) niet voor hobbymatige fietsreparatie.
6. [gedaagde] gedraagt zich wanneer hij wordt aangesproken door Talis-medewerkers correct tegenover hen, conform reguliere huurdersverplichtingen.
7. Talis informeert de begeleider(s) van [gedaagde] als deze ondanks daartoe door Talis-medewerkers aangesproken te zijn, zijn spullen/rommel niet opruimt. Voor woonkwesties treedt ten behoeve van de [gedaagde] op [een begeleider van Buurtteams Volwassenen Nijmegen] .
8. [gedaagde] geeft Talis-medewerkers toegang tot het gehuurde als dat nodig is voor controle op de naleving van de in de algemene voorwaarden opgenomen huurdersverplichtingen.
2.3.
Bij brief van 27 augustus 2024 heeft Talis [gedaagde] aangeschreven naar aanleiding van meldingen van omwonenden, die aangaven dat [gedaagde] rommel van zijn balkon zou hebben gegooid. [gedaagde] is daarbij gewezen op de gedragsaanwijzing en dringend verzocht om zich als goed huurder te gedragen.
2.4.
Op 27 oktober 2024 heeft de politie een inval in het gehuurde gedaan, waarbij onder meer illegaal vuurwerk in beslag is genomen.
2.5.
Naar aanleiding van de vondst door de politie heeft de burgemeester van Nijmegen [gedaagde] bij brief van 18 november 2024 het volgende een bestuurlijke waarschuwing gegeven. In die brief staat het volgende:
”(…)
Onderzoeksbevindingen
Op zondag 27 oktober 2024 omstreeks 22:30u krijgt de politie het verzoek om naar een locatie in [woonplaats gedaagde] te gaan in verband met een bedreiging. (…) Ook stuurde [gedaagde] een filmpje waarin hij liet zien dat hij een spijkerbom fabriceerde. De politie gaat op 27 oktober 2024 naar de woning van betrokkene [gedaagde] . (…)
Omstreeks 23:55u betreedt de politie de woning aan [adres gedaagde] , In de hal van de woning bevindt zich aan de linkerkant een klein kastje. De politie ziet direct dat op het kastje twee shells liggen. De politie ziet dat er ductape om een van de shells zit. Deze shell is volgeplakt met schroeven, door middel van ductape. Op deze shell staat geschreven: “ jouw hut drol”.
Naast de shells treft de politie een buis om shells mee af te steken aan. Hier zit een derde shell in. (…)
Het is de politie ambtshalve bekend dat een shell in de categorie F4 staat. Het is de politie ambtshalve bekend dat een shell per definitie professioneel vuurwerk is. De inbeslaggenomen shells zijn mortierbommen die normaliter door middel van een mortierbuis via een snellont en een ontsteker worden afgeschoten. In elk geval twee inbeslaggenomen shells zijn voorzien van een snellont.
(…)
[gedaagde] heeft van deze toch al levensgevaarlijke shells scherfwerkende vuurwerkbommen gemaakt, door in elk geval een daarvan te bewapenen met schroeven. De explosieve kracht c.q. brisante werking is extra verhoogd, door de shells stevig te omwikkelen met ducttape. Hierdoor wordt de schokgolf en verwoestende werking vergroot. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan, zo verklaart een deskundige van de politie, met betrekking tot het al gevaarlijke vervaardigingsproces voor [gedaagde] en zijn directe omgeving, woning of wijk, van deze vuurwerkbomen, slechts een doel kunnen dienen, namelijk bij mens of dier zeer ernstig letsel veroorzaken of doden. Op de openbare weg of een plaats waar mensen of dieren aanwezig zijn is de werking van dit explosief zeer waarschijnlijk dodelijk. In afgesloten ruimtes is de gerede kans op ernstig letsel of dood voor mens en/of dier enkele malen groter."
2.6.
Talis heeft [gedaagde] bij brief van 13 december 2024 geschreven de huurovereenkomst te willen beëindigen wegens het aangetroffen vuurwerk en hem de gelegenheid geboden om zelf tot opzegging over te gaan. [gedaagde] heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Volgens Talis is de aanwezigheid van het vuurwerk in de woning in strijd met de verplichting van goed huurderschap (artikel 7:213 BW). Het betreft bewerkt zwaar illegaal vuurwerk dat niet in handen mag zijn van particulieren en niet in Nederland mag worden opgeslagen, waarbij bovendien sprake is geweest van gevaarzetting. Het aangetroffen vuurwerk behoort tot vuurwerk dat in de categorie F4 staat (Vuurwerkbesluit artikel 1a.1.3): vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis. [gedaagde] handelt voorts in strijd met artikel 6.2 en 6.4 van de algemene bepalingen. De tekortkoming van [gedaagde] rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst, zodat de vordering tot ontruiming van het gehuurde in deze procedure toewijsbaar is.
3.2.
Talis heeft [gedaagde] in augustus 2024 voorts opnieuw gewaarschuwd geen goederen van het balkon te gooien, waarmee [gedaagde] ook de voorwaarden van de onder 2.2 genoemde gedragsaanwijzing heeft overtreden.
3.3.
Op die gronden vordert Talis dat de kantonrechter de bewindvoerder bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarop en daarin bevindende personen en roerende zaken, voor zover deze zaken Talis niet in eigendom toebehoren, althans met al de zijne en de zijnen te (doen) verlaten en ontruimen, die woning in goede staat aan Talis op te leveren en door overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Talis te stellen en de betreffende woning niet meer te betreden, met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten.
3.4.
De bewindvoerder voert gemotiveerd verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat de politie illegaal vuurwerk in het gehuurde heeft gevonden en dat het vuurwerk van [gedaagde] was. Anders dan de bewindvoerder stelt is het spoedeisend belang bij de vordering van Talis daarmee gegeven.
4.2.
Bij toewijzing van een vordering tot ontruiming in kort geding wordt grote terughoudendheid betracht. Bovendien is in een kort gedingprocedure geen plaats voor een diepgaand onderzoek naar de betwiste feiten. Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn, indien met grote mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat in een bodemprocedure eveneens de ontruiming zal worden bevolen, terwijl verder sprake moet zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht.
4.3.
In deze procedure moet dus worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat toewijzing gerechtvaardigd is. Gelet op het voorlopige karakter van de kort gedingprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is er geen plaats voor nadere bewijsvoering. Er is in dit geval geen reden om van deze regel af te wijken. De kantonrechter baseert de beslissing op feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden. Daarom wordt voorbij gegaan aan de stelling van de bewindvoerder dat zij geen deugdelijk verweer kan voeren omdat geen beschikking heeft over de strafrechtelijke rapportage die aan de waarschuwing van de burgemeester ten grondslag ligt. De beslissing wordt immers slechts gebaseerd over feiten en omstandigheden die niet ter discussie staan, althans waar geen nader onderzoek naar hoeft te worden verricht.
4.4.
De bewindvoerder betwist dat [gedaagde] op enige wijze in strijd heeft gehandeld met de gedragsaanwijzing die op 10 november 2022 is overeengekomen. Die stelling is verder ook niet onderbouwd, zodat die grondslag de vordering niet kan dragen.
4.5.
Met betrekking tot het illegale vuurwerk is het volgende van belang. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat hij drie shells in het gehuurde aanwezig had. Hij heeft toegelicht dat hij al enige tijd problemen heeft met zijn schoonfamilie. Op de bewuste 27 oktober 2024 lag [familielid] van [gedaagde] op sterven en werd hij opnieuw lastig gevallen. In een hevige gemoedstoestand heeft [gedaagde] de schroeven aan de shell geplakt en er een tekst op geschreven. [gedaagde] stelt dat hij met schilderstape een stuk of 10 schroeven aan de shell heeft getapet. Dat was geen ducttape, zoals in het politierapport staat, aldus [gedaagde] . Van die fabricatie heeft [gedaagde] een filmpje van gemaakt dat hij vervolgens naar de schoonfamilie heeft gestuurd. [gedaagde] had niet de intentie om het vuurwerk ook daadwerkelijk tot ontploffing te brengen, zo stelt hij zelf.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat shells behoren tot de zwaarste categorie vuurwerk uit het Vuurwerkbesluit (namelijk F4). Dergelijk vuurwerk levert veel gevaar op en is uitsluitend bestemd voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis. Voor consumenten is het bezit van dergelijk vuurwerk verboden. Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat er bij ontsteking van een shell een zware ontploffing volgt. [gedaagde] moet die gevolgen hebben onderkend aangezien hij juist een shell heeft uitgekozen om een bedreigend filmpje mee te maken. Hij heeft die shell bovendien zo bewerkt dat het nóg meer schade aanricht en heeft daarmee niet alleen zichzelf en het gehuurde ernstig in gevaar gebracht, maar ook zijn omwonenden. Het in het leven roepen van een dergelijke gevaarzettende situatie is in strijd met de verplichting van goede huurderschap en rechtvaardigt op zichzelf in een bodemzaak de ontbinding van de huurovereenkomst, zodat de ontruiming in deze procedure toewijsbaar is.
4.7.
Voor zover de bewindvoerder aan heeft willen voeren dat het woonbelang van [gedaagde] prevaleert boven het belang van Talis, wordt dat verweer verworpen. Zijn belang bij behoud van het gehuurde is namelijk evident maar dat heeft hem er niet van weerhouden om er illegaal vuurwerk te bewaren en te bewerken. Het is aan [gedaagde] om nieuwe woonruimte te vinden voor zichzelf, zijn honden en zijn kat.
4.8.
De termijn van ontruiming wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.9.
Het uitgangspunt is dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder wegen dan de belangen van Talis om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. De kantonrechter is van oordeel dat de belangen van [gedaagde] niet prevaleren boven het belang van Talis, zodat het vonnis als gevorderd uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
4.10.
De bewindvoerder wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om de woning aan het [adres gedaagde] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarop en daarin bevindende personen en roerende zaken, voor zover deze zaken Talis niet in eigendom toebehoren, althans met al de zijne en de zijnen te (doen) verlaten en ontruimen, die woning in goede staat aan Talis op te leveren en door overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Talis te stellen en de betreffende woning niet meer te betreden;
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Talis vastgesteld op € 120,21 aan dagvaardingskosten, € 135,-- aan griffierecht, € 543,-- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,-- aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.