ECLI:NL:RBGEL:2025:141

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
05/285709-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en zware mishandeling van een baby door de vader, met veroordeling tot gevangenisstraf en schadevergoeding aan de grootmoeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van de doodslag op zijn tien weken oude zoon, [slachtoffer], en van zware mishandeling van zowel zijn kind als zijn partner, [medeverdachte]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader op 1 november 2022 forse krachtsinwerking op het hoofd van de baby heeft uitgeoefend, wat heeft geleid tot ernstig schedelhersenletsel en uiteindelijk de dood van het kind op 2 november 2022. De rechtbank concludeert dat de vader opzettelijk en met voorwaardelijk opzet heeft gehandeld, maar spreekt hem vrij van moord wegens gebrek aan bewijs voor een vooropgezet plan.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de vader zijn kind gedurende diens leven meermaals heeft mishandeld, wat resulteerde in zeventien botbreuken. De rechtbank heeft de vader veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren en heeft een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. Daarnaast is er een vordering tot schadevergoeding ingediend door de grootmoeder van het kind, die uitvaartkosten en smartengeld vorderde. De rechtbank heeft de uitvaartkosten toegewezen, maar de vordering tot smartengeld afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de grootmoeder een directe confrontatie met de gevolgen van de daad had gehad.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de impact op de betrokkenen benadrukt. De vader heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft geen openheid van zaken gegeven over wat er is gebeurd, wat de rechtbank als bijzonder zorgelijk beschouwt. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de proceshouding van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/285709-22
Datum uitspraak : 14 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd en ingeschreven te P.I. [verblijfplaats] , [adres] , [postcode] in [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. R. Zwiers, advocaat in Malden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij te [plaats] en/of Nijmegen, althans in Nederland zijn kind [slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum 2] 2022) opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door in of omstreeks de periode van 19 oktober 2022 tot en met 1 november 2022 (telkens) opzettelijk
- ( een) stomp botsende gewelds inwerking(en) op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] uit te oefenen óf te veroorzaken en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] (met het hoofd en/of het lichaam) op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van die
[slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] (op 2 november 2022 ) is overleden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2022 tot en met 1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen, althans in Nederland aan zijn kind [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2022) zijnde een kind dat aan zijn, verdachtes zorg was toevertrouwd opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten ernstig schedel/hersenletsel, bestaande onder meer uit een schedelbreuk, subdurale en subarachnoidale bloeduitstortingen en axonale schade in de hersenen) heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk
-(een) stomp botsende gewelds inwerking(en) op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] uit te oefenen ofte veroorzaken en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] (met het hoofd en/of het lichaam ) op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] terwijl het feit (op 2 november 2022) de dood van die [slachtoffer] ten
gevolge heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2022 tot en met 1 november 2022
te [plaats] en/of Nijmegen, althans in Nederland zijn kind [slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum 2] 2022)
zijnde een kind dat aan zijn, verdachtes zorg was toevertrouwd heeft mishandeld door (telkens) opzettelijk
- ( een) stomp botsende gewelds inwerking(en) op het hoofd en/of het lichaam van die
[slachtoffer] uit te oefenen of te veroorzaken en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] (met het hoofd en/of het lichaam) op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van die
[slachtoffer] terwijl deze feiten/dit feit (op 2 november 2022) de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2022 tot en met 1 november
2022 te [plaats] en/of Nijmegen, althans in Nederland (telkens) grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig
- ( een) stomp botsende gewelds inwerking(en) op het hoofd en/of het lichaam van
[slachtoffer] heeft uitgeoefend en/of heeft veroorzaakt en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte heeft geslagen en/of geduwd en/of gegooid en/of
- het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer] (met kracht) heeft vast gepakt en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer heeft geschud (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] (met het hoofd en/of het lichaam) op de grond en/of een andere oppervlakte heeft laten vallen , in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) heeft uitgeoefend op het hoofd en/of het lichaam van die
[slachtoffer] waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat die [slachtoffer]
(op 2 november 2022) is overleden;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen, althans in Nederland en/of in Polen tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen aan zijn kind [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2022) zijnde een kind dat (mede) aan zijn, verdachtes zorg was toevertrouwd opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (diverse ribbreuken, breuken aan armen en benen, bloeduitstortingen en kras/schaafletsel en/of een brandwond) heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk
- ( een) stomp botsende gewelds inwerking(en) op de borstkast/ribben en/of de arm(en) en/of be(e)n(en) en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] uit te oefenen of te veroorzaken en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op hét lichaam van die [slachtoffer] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen, althans in Nederland en/of in Polen tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen zijn kind [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]
2022) zijnde een kind dat aan zijn, verdachtes, zorg was toevertrouwd heeft mishandeld door (telkens) opzettelijk
- ( een) stomp botsende gewelds inwerking(en) op de borstkas/ribben en/of de arm(en) en/of be(e)n(en) en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] uit te oefenen of te veroorzaken en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op het lichaam van die [slachtoffer] terwijl deze feiten/dit feit zwaar lichamelijk letsel (diverse ribbreuken, breuken aan armen en benen, bloeduitstortingen en kras/schaafletsel en/of een brandwond) , althans enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge hebben/heeft gehad;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen en/of elders in Nederland en/of in Polen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum 2] 2022) zijnde zijn zoon tot wiens onderhoud, verpleging en verzorging hij, verdachte en/of zijn mededader als ouder(s) krachtens de wet verplicht was/waren, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of gelaten, door (telkens) een of meer geweldshandeling(en) tegen die [slachtoffer] te plegen en/of laten plegen en/of die [slachtoffer] snelle en/of adequate inschakeling van medische hulp/verzorging (voor bloeduitstortingen , fracturen aan onder meer ribben, armen en benen en/of schedel) te onthouden en/of door (telkens) onvoldoende en/of niet tijdig maatregelen te nemen nadat hij en/of zijn mededader die [slachtoffer] in een situatie heeft/hebben gebracht en/of gehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk kon(den) zijn, terwijl die/dat feit (en) (op 2 november 2022) de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk mishandelend zijn levensgezel [medeverdachte] (met kracht)
- tegen (een) voorwerp(en) en/of oppervlakte heeft geslagen en/of geduwd en/of gegooid en/of
- in haar gezicht en/of tegen haar hoofd en/of in haar buik en/of elders op/in haar lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt, waardoor die [medeverdachte] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank zal de ten laste gelegde feiten hierna gezamenlijk bespreken, gelet op de onderlinge samenhang in het feitencomplex.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 november 2022 omstreeks 17:00 uur werd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op
[geboortedatum 2] 2022, gezien door de huisarts. De huisarts zag een suffe zuigeling met stokkende ademhaling. Hij was bleek, met een snelle en wisselende hartslag, een bolle fontanel en pupilverschil. Naar aanleiding hiervan is [slachtoffer] in het ziekenhuis opgenomen. [2]
[slachtoffer] overleed vervolgens op 2 november 2022 om 20:08 uur in het Radboud UMC in Nijmegen. Zijn ouders zijn [verdachte] (verder: verdachte / vader) en [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] / moeder). [3]
Diezelfde avond werd een schouw verricht aan het lichaam van [slachtoffer] . Daarbij werd (onder meer) vastgesteld dat [slachtoffer] een schedelbreuk had met bloedingen in de schedel boven het harde hersenvlies en onder het spinnenwebvlies. Daarnaast was sprake van meerdere ribbreuken en verspreid over het lichaam diverse bloeduitstortingen. Door de schouwarts werd geconcludeerd dat sprake was van een niet-natuurlijke dood van [slachtoffer] . [4]
[medeverdachte] moest op 1 november 2022 om 07:00 uur werken en is tussen 07:15 en 07:25 uur naar haar werk gegaan, waar zij rond 07:45 uur is aangekomen. [5]
Verdachte was op die dag alleen thuis met [slachtoffer] en er is verder niemand anders in de woning geweest. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich op 1 november 2022 schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde doodslag op [slachtoffer] . Het dossier bevat geen aanwijzingen dat verdachte een vooropgezet plan had om [slachtoffer] te doden, zodat hij dient te worden vrijgesproken van moord.
De officier van justitie heeft verder het volgende betoogd. [slachtoffer] heeft in de periode van
1 september tot 1 november 2022 dertien breuken, bloeduitstortingen en een brandplek opgelopen. Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de ribbreuken bij [slachtoffer] heeft toegebracht, kan de onder 2 primair ten laste gelegde zware mishandeling niet bewezen worden. Wel kan op grond van het dossier worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] op 20 september 2022 en 19 oktober 2022 heeft mishandeld, waardoor [slachtoffer] bloeduitstortingen heeft opgelopen en pijn heeft ondervonden. In het geval dat de rechtbank toch tot de conclusie komt dat verdachte de ribbreuken bij [slachtoffer] heeft veroorzaakt, dan kan de combinatie van letsels juridisch worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Van het toebrengen van de brandplek dient verdachte te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft met het voornoemde handelen de gezondheid van [slachtoffer] ernstig geschaad en heeft niet voldaan aan zijn plicht als ouder. Hiermee kan ook het tenlastegelegde onder 3 wettig en overtuigend bewezen worden, met dien verstande dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel dat ziet op het op 1 november 2022 niet tijdig inschakelen van medische hulp, alsook van het onderdeel medeplegen.
Tot slot heeft de officier van justitie op basis van de verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris en de berichten, mails en notities in de telefoon van [medeverdachte] geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 4 ten laste gelegde mishandeling van [medeverdachte] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft de raadsman ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 aangevoerd dat geen sprake was van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op de dood van [slachtoffer] . Verdachte verkeerde in shock, nadat hij merkte dat [slachtoffer] slecht ademde. Hij heeft [slachtoffer] vervolgens enige malen licht geschud en geprobeerd hem te reanimeren, wat mogelijk heeft geleid tot ribschade.
De raadsman heeft verder ten aanzien van het tenlastegelegde onder 2 aangevoerd dat verdachte op geen enkel moment opzettelijk, ook niet in voorwaardelijk zin, enig letsel, laat staan zwaar lichamelijk letsel, aan [slachtoffer] heeft toegebracht. Er hebben slechts twee ongelukkige incidenten plaatsgevonden, te weten een val met een Maxi-Cosi en een incident met een tafel. Geen van die keren was verdachte verwijtbaar onvoorzichtig. Ook door de deskundigen wordt niet met zekerheid vastgesteld wat de oorzaak is geweest van de breuken en het andere letsel van [slachtoffer] . Er blijft daarom een gerede mogelijkheid bestaan dat het letsel en/of het overlijden op een andere wijze is ontstaan dan door de officier van justitie wordt aangevoerd.
Ten aanzien van het tenlastegelegde onder 3 heeft de raadsman aangevoerd dat de ouders in het kader van de verzorging van een kind als ‘één’ moeten worden gezien. Telkens heeft in ieder geval één van de ouders de nodige zorg betracht door op verschillende momenten hulp in te schakelen (zoals het bellen van de huisarts).
Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [medeverdachte] . De verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris is qua beschrijving (‘fysiek, ja’) onvoldoende feitelijk. Door zowel verdachte als [medeverdachte] wordt bovendien stellig ontkend dat sprake was van mishandeling.
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer] enig letsel heeft toegebracht. Hij is tijdens de politieverhoren geconfronteerd met de hierna te bespreken bevindingen van drs. Rijken en dr. Nijs en heeft de volgende mogelijke oorzaken van de geconstateerde letsels genoemd. Tijdens een verblijf van verdachte, [medeverdachte] en [slachtoffer] in Polen (van 26 tot 30 september 2022) is [slachtoffer] gevallen terwijl hij in een tuigje in de Maxi-Cosi zat. De Maxi-Cosi is van de kinderwagen gevallen. Ongeveer twee weken voor zijn overlijden, op 19 oktober 2022, is [slachtoffer] , terwijl verdachte hem op de arm had en verdachte gebeld werd, met de rechter zijkant van zijn hoofd tegen de zijkant van een bijzettafeltje geklapt. Dit kwam doordat [slachtoffer] zich uitstrekte. In een andere versie van die verklaring heeft verdachte aangegeven dat [slachtoffer] zelf zijn hoofd stootte tegen het tafeltje naast de bank toen hij zichzelf omhoog duwde, terwijl verdachte even niet oplette. Ook is tijdens een ruzie met [medeverdachte] een worsteling ontstaan tussen verdachte en [medeverdachte] , terwijl zij [slachtoffer] vast had. Daarbij zou letsel kunnen zijn ontstaan aan het armpje van [slachtoffer] . Op
1 november heeft verdachte [slachtoffer] , die op enig moment slap aanvoelde, “als spaghetti”, een beetje geschud, niet hard, om een reactie te krijgen. Dit is drie keer, of vijf tot zes keer gebeurd, terwijl verdachte [slachtoffer] onder de oksels vast had. Verder heeft [slachtoffer] zijn hoofd misschien per ongeluk gestoten op een moment dat verdachte niet bij hem was. Tot slot is gewezen op een mogelijk verband tussen het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel en het feit dat bij de geboorte een vacuümpomp is gebruikt en hij na de geboorte antibiotica toegediend heeft gekregen.
Beoordeling door de rechtbank
De bevindingen uit forensisch onderzoek
Na 2 november 2022 is door verschillende deskundigen gerapporteerd met betrekking tot het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel.
Drs. D.J. Rijken
Drs. Rijken, arts en forensisch patholoog, heeft op 4 november 2022 forensisch pathologisch onderzoek (sectie) verricht aan het lichaam van [slachtoffer] . Uit zijn rapport van 18 december 2023 volgt dat bij radiologisch onderzoek verschillende breuken werden geconstateerd. Na de sectie werden botdelen uitgenomen en nader onderzocht. De volgende breuken werden hierbij bevestigd:
  • een lijnvormige breuk van het rechterwandbeen (schedelbreuk, met wijkende breukdelen);
  • een dwarse breuk van de linkerellepijp nabij de elleboog;
  • een breuk van het linkerspaakbeen nabij de pols;
  • een schuine breuk van beide dijbenen nabij de heupkop;
  • een metafysaire hoekbreuk van het linkerdijbeen nabij de knie;
  • rib 2: breuk links achteraan;
  • rib 4: breuk rechts vooraan, breuk links vooraan (met botnieuwvorming), breuk links achteraan;
  • rib 5: mogelijke breuk rechts vooraan (met lichtmicroscopische bevestiging), breuk links vooraan (met botnieuwvorming);
  • rib 6: mogelijke breuk rechts vooraan (met lichtmicroscopische bevestiging), breuk rechts achterwaarts, breuk links achterwaarts;
  • rib 7: breuk rechts achterwaarts, breuk links achterwaarts.
Rijken beschrijft verder het volgende.
Aan de rechterzijde van de schedel was een lijnvormige breuk door hevige rechtstreekse stomp botsende en/of samendrukkende krachtsinwerking. De aanwezigheid van een lijnvormige schedelbreuk, afzonderlijk bezien, differentieert niet goed tussen een accidentele en niet-accidentele toedracht.
Onder het harde hersenvlies waren bloeduitstortingen te zien van circa enkele dagen alsook circa enkele weken oud. Deze bloeduitstortingen zijn het gevolg van het (af)scheuren van zogeheten brugvenen, zoals kan optreden bij hevig stomp botsende en/of dynamische krachtsinwerking op het hoofd. Bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, afzonderlijk bezien, wordt circa driemaal vaker gezien bij toegebracht letsel dan in accidentele context.
De geboorte is een bekende oorzaak van bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies. Hierbij zijn echter geen opvallende klinische verschijnselen te verwachten. Doorgaans verdwijnen de bloeduitstortingen binnen vier tot zes weken. Gezien het verhaalde beloop en de datering van de bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, kan de geboorte bij [slachtoffer] worden uitgesloten als oorzaak.
Rond de oogzenuwen was een bloeduitstorting te zien die ontstaan is door hevige dynamische en/of stomp botsende krachtsinwerking op het hoofd. Deze bloeduitstortingen worden vaker gezien bij toegebracht hersenletsel dan bij accidenteel hersenletsel.
Bij de genoemde breuken van de ribben, de armen en de benen was sprake van wisselende ouderdom, passend bij ten minste drie ontstaansmomenten (circa enkele dagen, enkele weken en circa meerdere weken). Bij het onderzoek kwamen geen aanwijzingen naar voren voor botziekten (al dan niet met verminderde botsterkte tot gevolg).
Ribbreuken zijn het gevolg van rechtstreekse stomp botsende en/of comprimerende krachtsinwerking. Over het algemeen (ongeacht locatie) worden ribbreuken vaker gezien bij toegebracht (niet-accidenteel) letsel, dan bij accidenteel letsel. Breuken aan de achterzijde van de ribben worden daarnaast vaker gezien bij niet-accidentele krachtsinwerking. Verder is de aanwezigheid van meerdere ribbreuken en aan beide zijden sterker geassocieerd met toegebracht (niet-accidenteel) letsel. De metafysaire hoekbreuk ter hoogte van het linkerdijbeen (langs de rand van de groeischijf nabij de knie) is ontstaan door afschuivende krachten en/of trekkrachten in de lengterichting van het been. Dit type breuk is zeer verdacht voor toegebracht
letsel. De overige breuken ter hoogte van de ledematen zijn het gevolg van hevige krachtsinwerking, zoals compressie met draaiing of buiging van het bot. Zowel de ribbreuken als de breuken ter hoogte van de ledematen ontstaan niet bij normaal uitgevoerde handelingen bij verzorging of hantering van een kind. Het is ook uitgesloten dat een jong kind deze breuken bij zichzelf veroorzaakt.
Ter hoogte van het hoofd en lichaam was sprake van bloeduitstortingen, ontstaan door stomp botsende en/of (samen)drukkende krachtinwerking met of door een lichaamsdeel, oppervlak en/of voorwerp. Accidentele onderhuidse bloeduitstortingen (bijvoorbeeld door vallen of stoten) bij kinderen die mobiel zijn (zoals kruipen, gaan staan of lopen) zijn doorgaans klein, beperkt in aantal en bevinden zich op locaties waar bot enigszins uitsteekt en/of zich relatief dicht onder het huidoppervlak bevindt (zoals het voorhoofd en scheenbeen). Dergelijke bloeduitstortingen bevinden zich vaak aan de voorzijde van het lichaam. Premobiele kinderen hebben een beperkte mogelijkheid om uit zichzelf in botsend contact te komen met de omgeving; accidentele onderhuidse bloeduitstortingen bij premobiele kinderen zijn daarom relatief zeldzaam. Bij de normale verzorging en hantering (zoals aankleden, in bad doen en voeden) van een gezond kind ontstaan geen onderhuidse bloeduitstortingen. Niet-accidentele onderhuidse bloeduitstortingen bevinden zich vaak aan de achterzijde van het lichaam en/of op plaatsen zonder nabij onderliggend bot, zoals de wang, handpalm of buik. De hoeveelheid, locatie en spreiding van de onderhuidse bloeduitstortingen bij [slachtoffer] duiden eerder op toegebracht (niet-accidenteel) letsel.
Er is op basis van de medische gegevens alsook bij uit- en inwendige schouwing met alle aanvullende onderzoeken (radiologisch, lichtmicroscopisch, neuropathologisch,
oogpathologisch en metabool onderzoek) niet gebleken van ziekelijke afwijkingen die het overlijden van [slachtoffer] kunnen verklaren. Het rhinovirus dat werd aangetroffen in de keel, heeft geen rol van betekenis gespeeld bij het ontstaan van de klinische noodsituatie en het uiteindelijke overlijden. Van een toxicologische oorzaak van of bijdrage aan het ontstaan van de klinische noodsituatie is eveneens niet gebleken.
Ten aanzien van de oorzaak van overlijden concludeert Rijken het volgende.
Bij [slachtoffer] was sprake van ernstig schedelhersenletsel als gevolg van hevige stomp botsende krachtsinwerking, al dan niet in combinatie met dynamische krachtsinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie. Het schedelhersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het ontstaan van de klinische noodsituatie (met ziekenhuisopname) en het uiteindelijke overlijden worden verklaard.
Het vallen van beperkte hoogte (enkele meters) en/of gebruikelijke ‘huis-, tuin- en keukenongevallen’ zijn onvoldoende om het letselbeeld te kunnen verklaren. Dergelijke krachtsinwerkingen zijn in beginsel onvoldoende voor het ontstaan van een bloedophoping onder het harde hersenvlies, hersenkneuzing of hersenletsel door zuurstof- en doorbloedingstekort. In het merendeel van de gevallen leidden deze krachtsinwerkingen ook niet tot significant neurologisch disfunctioneren.
Doorgaans is sprake van direct ontstaan van klinische verschijnselen na fataal verlopende krachtsinwerking op het hoofd (zoals abnormaal huilen met een atypisch geluid, inadequaat drinken, ademhalingsproblemen, trekkingen en stoornissen van het bewustzijn). Het verhaalde incident van circa twee weken voor ziekenhuisopname (het stoten van het hoofd aan een tafel) past niet bij de ernst van het schedelhersenletsel en biedt eveneens geen verklaring voor het gehele letselbeeld. In de direct navolgende periode zouden bovendien geen ernstige neurologische verschijnselen zijn voorgevallen.
Ook waren er breuken van meerdere ribben, de linkerellepijp, het linkerspaakbeen en de beide dijbenen (naast onderhuidse bloedingen verspreid aan het lichaam), in het kader van herhaalde (ten minste drie) traumatische incidenten.
Een relevante hevige krachtsinwerking als oorzaak voor het schedelhersenletsel en de breuken is, voor zover bekend, niet gemeld. Het hele letselbeeld is volgens Rijken zeer suggestief voor toegebracht letsel. [7]
Dr. H.G.T. Nijs
Dr. Nijs, forensisch arts, heeft forensisch medisch onderzoek verricht, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 25 april 2024. Hij heeft het volgende beschreven.
Conform de patholoog in het sectierapport, was bij beoordeling van de medische gegevens bij leven vanaf de geboorte op [geboortedatum 2] 2022 tot 1 november 2022, sprake van normale groei en ontwikkeling van het kind, zonder een medische/ziekelijke oorzaak ten aanzien van het vanaf
1 november 2022 fataal verlopen schedelhersenletsel, en voor de overige vastgestelde letsels. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een onderliggende ziekte
,zoals bijvoorbeeld een stollingsstoornis of stofwisselingsstoornis, of een botaandoening. Gezien de leeftijd van het kind bij aantreffen van letsel, het klinisch beloop, en diverse letseldateringen, is er geen aanwijzing voor krachtsinwerking in relatie met de geboorte
.Nijs acht het aantreffen van de medische bevindingen door een medische (ziekelijke) oorzaak of ten gevolge van de geboorte, uitgesloten.
Bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen met een gezonde baby ontstaat geen letsel. Gezien de leeftijd en het bijbehorende ontwikkelingsniveau (premobiel) sluit Nijs eigen handelen van het kind, met letsel als gevolg, eveneens uit.
Over de door Rijken benoemde botbreuken die bij neuropathologisch onderzoek werden vastgesteld, merkt Nijs op dat er gezien de lichtmicroscopische letseldateringen in dit geval aanwijzingen zijn voor meerdere momenten met substantiële krachtsinwerkingen met als gevolg botbreuk (ten minste drie momenten) en/of subdurale bloeduitstorting (twee momenten, recent circa 0,5-1 dag oud, en langer bestaand circa 1-2 weken oud).
Bij neuropathologisch onderzoek werd uitgebreide
traumatische(door krachtsinwerkingen bij leven veroorzaakte)
axonale(de zenuwuitlopers betreffende) schade geconstateerd, in lange banen in meerdere gebieden in de hersenen en de hersenstam. Daarnaast waren er bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies met verschillende genezingsstadia.
Nijs deed verder onderzoek naar beeldmateriaal afkomstig van mobiele telefoons van ouders. Bij beoordeling van deze foto’s valt op dat op meerdere momenten verschillende letsels bij [slachtoffer] zichtbaar zijn. Achteraf bezien, bij een jong kind met fataal verlopen schedelhersenletsel, worden dit soort eerdere geringe letsels (bloeduitstortingen, kras- en schaafletsels) aangeduid met de term
'sentinel injuries'('boodschapper letsels' voor mogelijk ernstiger letsel op termijn).
Op een afbeelding met datum 26 september 2022 en een afbeelding met datum 27 september 2022 zijn op de wang van [slachtoffer] , rechts ten minste drie en links ten minste twee, donkere, rondvormige onscherp begrensde huidverkleuringen te zien, passend bij een onderhuidse bloeduitstorting. Deze huidverkleuringen zijn opvallend vanwege plaats en aantal. Gezien de leeftijd van het kind bij constatering (circa vijf weken), in relatie tot de termijn van zichtbaarheid van bloeduitstortingen na ontstaan en de afwezigheid van vermelding van dergelijke huidverkleuringen in de (medische) gegevens vanaf de geboorte, acht Nijs krachtsinwerking in relatie met de geboorte als oorzaak uitgesloten. Bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen met een gezonde baby ontstaan geen onderhuidse bloeduitstortingen.
Voorts is het op basis van de leeftijd en het bijbehorende ontwikkelingsniveau, te weten premobiel, uitgesloten dat door eigen handelen van het kind een krachtsinwerking met dergelijk letsel als gevolg heeft kunnen plaatsvinden. Naar het oordeel van Nijs is het aantreffen van dit letsel bij een premobiel kind waarschijnlijker (LR 10-100) onder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking. Daarbij merkt Nijs op dat dit letsel niet past bij het door verdachte genoemde voorval, te weten een val met een Maxi-Cosi die losschoot van het onderstel, in Polen. Dit gezien het aantal en de beiderzijdse verspreiding van bloeduitstortingen op de wangen.
Op een foto van 20 oktober 2022, toen het kind circa negen weken oud was, is onderhuidse bloeduitstorting op het voorhoofd rechts en het bovenste ooglid rechts zichtbaar. Voorts is kras/schaafletsel rechts naast de neus (twee keer), rechts op de kin en op het linker bovenste ooglid zichtbaar. Het aantreffen van de combinatie van kras/schaafletsels is naar het oordeel van
Nijs en gezien prevalentiegegevens in de literatuur, ten minste
iets waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking
.Hoewel de bloeduitstortingen, afzonderlijk beschouwd, zouden kunnen passen bij de door verdachte genoemde voorvallen (
toevoeging rechtbank: betrekking hebbende op het voorval met het tafeltje), past de combinatie van letsels hier niet bij, gezien het aantal, soort en de verspreiding ervan. Daarbij valt op dat verschillende voorvallen zijn genoemd, waaronder eigen toedoen van het kind, hetgeen door Nijs als oorzaak wordt uitgesloten.
Op een foto van 20 oktober 2022 om 23:08 uur, circa anderhalf uur na de hiervoor besproken foto, zijn aan de strekzijde van de linkeronderarm bij de elleboog meerdere onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar. Het aantreffen van een dergelijk aantal onderhuidse bloeduitstortingen bij de linker elleboog bij een premobiel kind is
waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder hypothese accidentele krachtsinwerking.
De door verdachte genoemde verklaring (
toevoeging rechtbank: betrekking hebbende op de worsteling met [medeverdachte]) is bij ontbreken van details niet nader te beoordelen. In het algemeen gesproken ontstaat bij normale hantering van een kind geen letsel. Voorts is een dergelijk groot aantal letsels gelokaliseerd in een beperkt gebied, opvallend te noemen. Dit vergt meerdere krachtsinwerkingen.
Op een foto van 1 november 2022 om 13:55 uur, toen [slachtoffer] circa elf weken oud was, is een combinatie van letsels zichtbaar. Tussen het gebied rechts op het voorhoofd bij de haargrens, over het bovenste ooglid rechts en de rechterwang tot aan de kaaklijn, is rode streepvormige huidverkleuring, deels met ophelderingen daarin, zichtbaar. Op de rechterwang en iets boven de rechtermondhoek, is korte streepvormige rode huidbeschadiging, passend bij oppervlakkige huidbeschadiging (kras/schaafletsel
),zichtbaar. Bij de rechter en linker neusvleugel, in het midden en links op de bovenlip is rode huidverkleuring zichtbaar, die vermoedelijk oppervlakkige roodheid betreft. Bij de kaakrand rechts is rondvormige, matig scherp begrensde, donkere huidverkleuring, passend bij onderhuidse bloeduitstorting, zichtbaar. Die ochtend waren bij het kind geen letsels zichtbaar volgens de ouders.
Het aantreffen van de bloeduitstorting bij de kaakrand rechts is waarschijnlijker onder de hypothese van niet-accidenteel letsel dan onder de hypothese van accidenteel letsel.
Het aantreffen van de kras/schaafletsels is ten minste
iets waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidenteel letsel dan onder de hypothese van accidenteel letsel
,gezien plaats, aantal en verspreiding over het gelaat. Voor deze letsels is geen mogelijke oorzaak genoemd.
Nijs heeft voorts twee wetenschappelijke methodes gebruikt (van Maguire en Hymel), waarmee de bewijskracht kan worden bepaald voor de weging van de hypothese niet-accidentele versus accidentele krachtsinwerking als oorzaak van het bij [slachtoffer] geconstateerde schedelhersenletsel. In het geval van [slachtoffer] waren bij toepassing van de studie van Maguire naar het oordeel van Nijs bij klinische presentatie vier van de zes weegfactoren aanwezig, te weten: ademhalingsstoornissen, ribbreuk, breuk in een lang pijpbeen (in dit geval linker ellepijp en linkerspaakbeen en dijbenen) en specifieke bloeduitstortingen op het hoofd en/of in de nek. Uit de studie van Hymel waren als weegfactoren aanwezig: ademhalingsproblemen, subdurale bloeduitstortingen, specifieke botbreuken (metafysaire hoekfractuur, ribbreuk) en radiologische tekenen van doorgemaakt zuurstof-/doorbloedingstekort van de hersenen. Naast de weegfactoren uit deze studies kunnen op basis van literatuurgegevens ook andere factoren bij het bepalen van de bewijskracht worden betrokken. Specifiek voor deze casus betreft dat de aanwezigheid van bloeduitstorting in de oogzenuwschedes beiderzijds en uitgebreide, verspreide axonale schade (schade van zenuwuitlopers), en de aanwijzingen voor meerdere momenten met substantiële krachtinwerkingen met als gevolg botbreuk (ten minste 3 momenten) en/of subdurale bloeduitstorting (2 momenten). Deze combinatie van bevindingen verhoogt de bewijswaarde (in onbekende mate) richting niet-accidentele krachtsinwerking.
Nijs acht al met al het aantreffen van het fataal verlopen schedelhersenletsel
(veel) waarschijnlijker, LR ordegrootte 100, onder niet-accidentele dan onder accidentele krachtsinwerking. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat in dit geval over forse krachtsinwerking(en) op het hoofd, in de zin van forse repeterende acceleratie-deceleratie en/of impact krachtsinwerking met fataal schedelhersenletsel als gevolg, niet is verklaard.
Voor een eventuele accidentele oorzaak voor het schedelhersenletsel, in de zin van een ernstig verkeersongeval of val van grote hoogte, is geen aanwijzing op basis van ontvangen gegevens, gezien de aard en verdeling van de aanwezige letsels, en gezien de afwezigheid van ander letsel verspreid over het lichaam.
Verdachte verklaarde in dit geval over een paar keer (3- dan wel 5-maal) 'heen en weer schudden' van het kind,
nadathij het kind met ernstige klinische verschijnselen (bleek, slap, verminderd bewustzijn, afwijkende ademhaling) had aangetroffen op 1 november 2022. Dit 'schudden' zou niet hard zijn geweest. Het fataal verlopen schedelhersenletsel past hier niet bij, gezien de (in relatie tot het fataal verlopen schedelhersenletsel) relatief beperkte krachtsinwerkingen op het hoofd van het kind. Voorts verklaart dit (bij afwezigheid van een medische oorzaak voor onwelwording op basis van de sectiebevindingen) niet het initieel
aantreffenvan het kind met ernstige hersenfunctiestoornissen en ook niet de schedelbreuk.
Afgaande op de geconstateerde letsels met fataal beloop is het op grond van de literatuur zeer onaannemelijk dat een kind na optreden van het ernstige schedelhersenletsel waaraan het overleden is, nog volledig normaal heeft gefunctioneerd. Het veroorzakend mechanisme van het fataal belopen schedelhersenletsel moet geplaatst worden na het laatste moment met normaal functioneren. Dit zal direct klinische verschijnselen hebben gegeven, in ernst toenemend na verloop van tijd, waarvoor in een later stadium medische hulp werd ingeroepen. Het is niet mogelijk om dit laatste moment met normaal functioneren precies aan te geven, maar gezien het geheel aan bevindingen en het ziektebeloop is het aannemelijk dat dit tot hooguit enkele uren bedraagt voordat vader de huisarts belde om 14:39 uur. [8]
Ter terechtzitting heeft Nijs desgevraagd verklaard dat er, gelet op de geconstateerde schedelbreuk, sprake is geweest van een contacttrauma. Hij heeft verder desgevraagd verklaard dat het moment van de forse krachtsinwerking die heeft geleid tot het fatale schedelhersenletsel bij [slachtoffer] in het tijdsbestek vanaf ongeveer 07:15 uur ’s ochtends tot 14:39 uur ’s middags moet hebben plaatsgevonden. [9]
In een aanvullend rapport van 1 augustus 2024 heeft Nijs beschreven dat de letsels bij [slachtoffer] niet het gevolg zijn geweest van de geboorte met behulp van een vacuümpomp. De antibiotica die [slachtoffer] tot een week na de geboorte heeft gekregen, kunnen bijwerkingen geven. Deze bijwerkingen zijn echter op geen enkele wijze te relateren aan het fataal verlopen
traumatisch(door forse krachtsinwerkingen veroorzaakt) hersenletsel, botbreuken en uitwendig zichtbaar letsel bij een kind van circa elf weken, na normaal verlopen eerste levensweken. [10]
Dr. W.A. Karst
Op verzoek van de verdediging is door dr. Karst, forensisch arts, een contra-expertise verricht. De bevindingen van zijn onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 14 november 2024. Hij heeft het volgende beschreven.
De ribbreuken zijn op grond van aanwezigheid, aantal en locatie
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van een accidentele krachtsinwerking.
De breuken in de schacht van beide bovenbenen zijn, afzonderlijk bezien,
ongeveer even waarschijnlijkbij een niet-accidentele krachtsinwerking dan bij een accidentele
krachtsinwerking.
De metafysaire hoekfractuur is
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van een accidentele krachtsinwerking.
De huidletsels zijn, afzonderlijk bezien, op basis van aantal en verspreiding
waarschijnlijkerbij een niet-accidentele krachtsinwerking, dan bij een accidentele krachtsinwerking.
Karst concludeert dat het fataal verlopen hersenletsel passend is bij een forse krachtsinwerking op het hoofd. Een dergelijke krachtsinwerking zonder impact kan bijvoorbeeld ontstaan bij een heftig schudincident of bij een verkeersongeval waarbij een voertuig (meermaals) de kop slaat. Een forse krachtsinwerking met impact kan bijvoorbeeld een val van (grote) hoogte zijn. Na het ontstaan van deze schade, met onder andere afscheuring van hersenzenuwuitlopers, zal normaal functioneren niet meer mogelijk zijn geweest. Het bloed onder het harde hersenvlies was deels recent (geschat ontstaan een halve tot een hele dag voorafgaande aan het overlijden), en lijkt gelijktijdig met het hersenletsel te zijn ontstaan.
Een deel van het bloed onder het harde hersenvlies en het bloed rondom de oogzenuwen bleek een ouderdom te hebben van één tot enkele weken oud ten tijde van het overlijden.
Sommige botbreuken waren recent, maar kunnen mogelijk in de dagen voorafgaande aan de ziekenhuisopname op 1 november 2022 zijn ontstaan. Het betreft de schedelbreuk, negen van de elf ribbreuken, de breuk bij de linker elleboog en de metafysaire hoekfractuur bij de linker knie.
Andere botbreuken waren naar schatting enkele weken oud bij de constatering. Het betrof twee van de elf ribbreuken, een breuk bij de linker pols en breuken in beide dijbenen onder de heupkoppen.
Als de bevindingen bij [slachtoffer] worden gerelateerd aan studieresultaten die Karst samen met Amerikaanse collega’s heeft gepubliceerd, dan leidt hem dat tot de volgende conclusie. De
aanwezigheidvan bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, ademhalingsproblemen, hersenzwelling of zuurstofschade in de hersenen, specifieke botbreuken en huidletsels op hals, oren of thorax in combinatie met de
afwezigheidvan uitgebreide netvliesbloedingen en een complexe schedelbreuk werd circa 60 keer vaker gezien in de groep van kinderen met toegebracht hersenletsel, dan in de groep van kinderen met accidenteel hersenletsel.
De combinatie van bevindingen is niet het gevolg van de geboorte, en heeft geen medische oorzaak. Het hersenletsel waaraan [slachtoffer] is overleden, is ook niet het gevolg geweest van de vacuümpomp die bij zijn geboorte is gebruikt of antibioticagebruik na de geboorte, gezien de voornoemde oorzaak voor het optreden van hersenletsel met schade aan de zenuwuitlopers juist voorafgaand aan het optreden van de reanimatiesetting.
Het toebrengen van hersenletsel bij kleine kinderen door middel van schudden en/of impact is dusdanig heftig dat getuigen de handeling direct als gevaarlijk zouden kwalificeren. Als sprake is van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind, en bij een nadien geconstateerd zeer ernstig hersenletsel met hersenweefselversterf en een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, dan is de krachtsinwerking zo fors geweest dat het na de krachtsinwerking niet mogelijk zal zijn geweest om normaal te functioneren (adequaat een flesje drinken, normaal huilen, verschoond worden met een normale spierspanning).
Karst concludeert dat de combinatie van bevindingen het gevolg is van in elk geval een forse krachtsinwerking op het hoofd juist voorafgaande aan het optreden van de reanimatiesetting.
Karst acht de combinatie van bevindingen
waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele (forse) krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele (forse) krachtsinwerking. De beschikbaar gestelde verklaringen van de verdachten (
toevoeging rechtbank: verdachte en [medeverdachte]) bevatten weinig details over de gemelde val tegen een tafelpunt, terwijl [slachtoffer] gedragen werd door zijn vader, op 19 oktober 2022. Uitgaande van beschreven en getoonde letsels aan rechter oor, rechter oog en linker onderarm, is een solitaire impact tegen een tafel geen mogelijke verklaring voor de combinatie van letsels, omdat de achterzijde van de linker onderarm niet in lijn te brengen is met de genoemde locaties in het gelaat. [11]
Ter terechtzitting heeft Karst toegelicht dat de afgescheurde hersenzenuwuitlopers erop wijzen dat sprake moet zijn geweest van een hele forse krachtsinwerking op het hoofd. Daarmee wordt niet gedoeld op de situatie waarin een kind valt met een Maxi-Cosi. [12]
Radiologisch onderzoek
Uit radiologisch onderzoek volgt ten aanzien van de bij [slachtoffer] vastgestelde breuken het volgende. Een aantal ribfracturen toont nog geen callus (genezingsweefsel) en is dus relatief vers
(jonger dan 10 dagen). Een aantal fracturen toont zacht genezingsweefsel en is dus ouder, gezien de dikte en het aspect van het genezingsweefsel, ongeveer drie tot vier weken oud. Fracturen aan de voorzijde (overgang benige rib/kraakbenige rib) zijn niet goed op leeftijd te schatten, maar lijken al aan het genezen te zijn en zijn dus ouder dan twee weken. De dwarse fractuur van de proximale linker ellepijp toont nog geen genezingsweefsel en is dus relatief vers (jonger dan tien dagen terwijl de distale spaakbeenfractuur links al nagenoeg genezen is (ouder dan zeven weken). De dijbeenfracturen tonen beiderzijds al zacht genezingsweefsel en zijn dus ongeveer elf tot achttien dagen oud. Uit het voorgaande wordt geconcludeerd dat er minstens drie traumatische periodes zijn geweest waarin fracturen zijn opgetreden. Hier hoort de bevalling niet bij. [13]
Onderzoek aan telefoons
Bevindingen telefoons [medeverdachte]
In de telefoon van [medeverdachte] (iPhone 13 Pro Max) werd een geluidsbestand aangetroffen. Dit geluidsbestand is door de politie uitgewerkt. Het volgende is te horen.
Op 2 september 2022:
[medeverdachte] : [medeverdachte]
(rechtbank: [medeverdachte] )
[verdachte] : [verdachte]
(rechtbank: verdachte)
Ntv: niet te verstaan
[verdachte] : ‘
Ola, weet je wat we gaan doen, jij gaat maar naar je moeder toe. Ik blijf wel hierzo, of ik ga iets anders doen. Doe wat je wilt broer, binnenkort als je mij niet meer in deze ossie ziet dan weet je ik ben weg mattie. Echt waar, jij wil niet weg dan ga ik zelf wel weg wanneer het mij te veel wordt man. Want ik sta alleen in deze kanker ding, niks team, team of moeder en vader. Het is gewoon [verdachte] , klaar. Niks vader want ik heb niet eens een vader gevoel met hoe jij doet.’
[medeverdachte] : ‘
Het enige wat ik heb gezegd is watje niet moet doen is , wat ik niet accepteer is datje met het kind gooit! Dat is het enige wat ik heb gezegd.’
[verdachte] ‘
Kanker op.ntv..je eigen leugen waar je in zit.ntv....’
[medeverdachte] : ‘
Maar dat je zijn vinger in zijn mond doet vind ik niet erg want dat doe ik zelf ook.
Maar je moet niet met hem gooien, dat is het enige dat ik heb gezegd. Die dingen moet je niet doen.’
[verdachte] : ‘
Ik durf op mijn kind te zweren datje kanker hard aan het keffen (fonetisch) bent.’
[medeverdachte] : ‘
Ik kef (fonetisch) niet , je hebt met hem gegooid!’
De verbalisant beschrijft het volgende:
[verdachte] zegt dat hij [medeverdachte] kanker dood slaat als zij zo door gaat. [medeverdachte] reageert heel
rustig: ‘dan sla je me dood, [verdachte] ’. [verdachte] stelt voor om uit elkaar te gaan en zegt dat
[medeverdachte] een kanker duivel uit hem haalt. [medeverdachte] maakt zijn kanker hoofd heet, daarom
praat hij met [naam 1] of [naam 2] (fonetisch), iemand die hem kan begrijpen. [verdachte] zegt dat
[medeverdachte] hersenloos is.
(…)
[medeverdachte] :
‘Moet ik jou behandelen als [naam 3] jou ging behandelen. Zou je daar gelukkig van worden?’
[verdachte] : ‘
Kom maar dan klap ik je helemaal de kanker in broer, dat zelfde geldt ook voor haar’
[verdachte] : ‘
Wat er gebeurt allemaal, gebeurt, hoe slecht het ook is. Als het gebeurd dan gebeurd het maar, klaar’
(…)
Opmerking verbalisant: [verdachte] wil niet meer praten
.
[verdachte] : ‘
En als ik niet meer praat gaan er andere dingen gebeuren’
[medeverdachte] : ‘
Je hoeft me niet te bedreigen hoor, [verdachte] ’
[verdachte] : ‘
Ik bedreig je niet, ik zeg gewoon wat wat is. Agressief maak je me. Ik kan jou er uit trappen en skotten (negeren volgens straatwoordenboek.nl) wanneer ik wil. Klaar
Ik verbouw jou echt Pakje spullen en ga dan mattie, ga dan Donder op dan Kanker
dan lekker op’
[medeverdachte] : ‘
Je hoeft niet tegenover me te staan. Je hoeft hier niet te staan. Ik zit hier gewoon rustig met die kind’
[verdachte] : ‘
Ik doe wat ik wil, ik sta hier, ik doe wat ik wil. Die kind boeit niks want jou boeit
ook niks’
[medeverdachte] : ‘
Als dat kind iets overkomt dan kan ik dan niet over mijn lijf laten gaan. Het is mijn kind ook’
[verdachte] : ‘
Dan kanker lekker allebei op. Ga lekker weg, ga bij je moeder wonen. Kanker van mij, broer uit mijn leven’
[medeverdachte] : ‘
Je hoeft niet in je hoofd te blijven draaien omdat ik 1 keer heb gezegd: Je hoeft het kind niet te gooien, dat pik ik niet’.
De verbalisant beschrijft dat [medeverdachte] een aantal keren tegen [verdachte] zegt dat hij niet met het
kind moet gooien. Kennelijk is er iets gebeurd op 1 september 2022. [verdachte] wil er niet over praten. Tijdens de ruzie/gesprek tussen [medeverdachte] en [verdachte] zijn babygeluiden van [slachtoffer] ook te horen. [14]
In de telefoon van [medeverdachte] (iPhone 13 Pro Max) werd voorts het volgende WhatsAppgesprek aangetroffen tussen [medeverdachte] en ‘moeder [verdachte] ’.
Op 29 mei 2022:
[medeverdachte] om 10:13 uur :
‘Klaar mee’
‘Duivelse gedrag’
‘Telefoon afpakken, spullen naar buiten gooien’
(…)
[medeverdachte] om 10:15 uur :
‘Heb net pas mijn telefoon gepakt’
‘Mocht vannacht niet eeens plassen’
(…)
[medeverdachte] om 10:30 uur :‘
uurtje zeker voor de badkamer deur gestaan gebekvecht en geduwd en geslagen want ik mocht niet naar wc in zijn huis of douche. Moest ik bij me neukertjes maar doen Dus ben uiteindelijk gaan liggen
‘Daar ging hij door.’
‘Bleef me treiteren’
[medeverdachte] om 10:31 uur :
‘slaan enzo’
‘En uiteindelijk was ik in slaap gevallen’
‘Zonder deken want die had ie ook afgepakt’
‘Anyway dus voordat ik ging slapen begon hij over t kind’
‘Moeder [verdachte] ’ om 10:31 uur :‘
Wat je ga aangifte doen tegen hem klaar echt ben pissig hier’
[medeverdachte] om 10:33 uur :
Dus ik zei !! FOUT!! Voor je t weet weet je kind niet eens dat je van hem ben want je heb nie eens gezag nog dus k zou je kont rustig i zeggen want als ik aangifte zou doen voor je voor deze dingen en naakt filmen en alles ga je zien , want dan zie je je kind niet. Enige wat je deze kind geef is stress door de stress die ik van je moet ervaren’
‘LINK was ie LINK!’
[medeverdachte] om 10:34 uur :
‘Nou slaan wurgen ditdat eindstand hij zei als jij dat doe ga je zien ik blaas heel je kk familie op en jou schiet ik zelf een kk kogel door je hoofd’
(…)
[medeverdachte] om 10:36 uur :‘
Nou ik kreeg een stoot waar zeg je u tegen’
‘Zegt ie nog ja had ze harder moeten slaan? Oke hier voel jij wat harder is’
(…)
[medeverdachte] om 10:39 uur :
‘Ik heb alle kanten gewoon hoofdpijn ervan’
‘Ga vandaag ook niet werken zo’
Verder werd in de telefoon van [medeverdachte] de volgende notitie aangetroffen.
Op 23 juli 2022:
‘Ik huil, mijn hart huilt, ons kind voelt dat ik huil.
Ik wil dit niet. Ik zou nog liever dood willen.
Waarom mij achterna lopen terwijl ik juist wegloop om het te laten voor wat het is.
Het doet me pijn. Ik begin een angst op te bouwen het doet me pijn. Ik wil dit niet.
Dit moet stoppen.
Ik wil geen pijn, blauwe plekken, krassen of verdriet.
Enige wat ik wou is liefde en plezier. Liggend als wrak in bed met een schoppend kind in me buik die alles voelt. Het doet me zoveel pijn. Er is niemand waarmee ik wil praten. Ik wil mezelf opsluiten. Ik wil alles behalve dit.
Je uitlatingen, zowel verbaal als fysiek. Het kwetst me zo.
De woorden datje me haat, ik haat mezelf ook. Zo erg.’ [15]
Door [medeverdachte] werden de volgende WhatsAppberichten verzonden naar telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 15 oktober 2022:
Om 22:05 uur :
‘ik heb je vaker gevraagd’
‘Mij niet op die manier te slaan’
‘Mij überhaupt niet te slaan’
‘Slaan is de ergste no-go binnen een relatie’
Om 22:06 uur :
‘Bij de eerste keer had ik het al niet moeten accepteren’
(…)
Om 22:07 uur :
‘Ik heb een kind waar ik voor zorgen moet, hij heeft er niks aan als zijn vader zn moeder zodanig slaat dat zn moeder eraan overlijdt of haar ineens doodmaakt of neersteekt’
‘Dus dat slaan’
‘Heb teveel gepikt van je losse handjes die ik niet verdien’
(…)
Om 22:08 uur
‘Want dankzij jou loop ik weer voorschut, bont en blauw met een beurs lichaam’
(…)
Om 22:09 uur :
‘Geen enkele sorry kan hier tegen op wassen’
Om 22:10 uur :
‘Na hoevaak jij mij vandaag aangeraakt hebt. Geslagen, gewurgd, gevuist, getrapt, gegooid, geschopt. Ik vergeet het nog. Slechter nog: het speelt zich iedere keer weer opnieuw af in mijn hoofd hoe je bezig bent ermee’. [16]
In een andere telefoon van [medeverdachte] (iPhone 12 Pro Max) werd een conversatie aangetroffen tussen
[e-mailadres 1] en telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 15 oktober 2022:
[telefoonnummer] om 18:35 uur :
‘Zeg je niks meer’
[medeverdachte] om 18:35 uur : ‘
Je hebt genoeg gezegd met je handen vuisten en die fles in me zij’
(…)
[medeverdachte] om 13:34 uur :
‘(…) Je had die pak drinken nooit moeten gooien en vervolgens beginnen met mij te drukken bij me keel in die douche Later nog terwijl ik [slachtoffer] vast heb en gladde voeten heb nog duwen en slaan had zn dood kunnen zijn’.
In de telefoon werd verder nog een verwijderde chatwisseling aangetroffen van 15 oktober 2022
tussen [e-mailadres 2] en [medeverdachte] (telnr [nummer] ). ‘ [medeverdachte] ’ stuurt om 21:15 uur:
‘Fine by me dat je niet reageert, mij blokkeert en NIET doe wat ik vraag. Maar verwacht niet van mij dat wanneer jij je bedenkt het andersom zo is. Je hebt me genoeg pijn gedaan vandaag. Vaak gevraagd en geschreeuwd te stoppen. Mocht niet baten. Nu zit ik hier bont en blauw, pijn aan mijn lichaam en hoofd dankzij jou. (…) Spijt had je voorheen ook, en kijk me weer bont en blauw JOU huis uitmoeten. Tot hier en niet verder [verdachte] .’ [17]
Verdachte is de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] en het e-mailadres [e-mailadres 3] . [18]
Bevindingen telefoon verdachte
De politie heeft voorts de telefoon (iPhone XS Max) van verdachte onderzocht. In de telefoon zag de verbalisant diverse afbeeldingen waarop bij [slachtoffer] letsel te zien was. Hij beschrijft dat op een foto van 20 oktober 2022 boven de rechter wenkbrauw een blauwe/gele plek te zien is. Het rechter ooglid is rood/paars gekleurd. Op de neus, de kin en het linker ooglid zijn krassen/schaafplekken te zien. Op een andere foto van 20 oktober 2022 is op de linker onderarm een grote blauwe plek te zien.
In de telefoon van verdachte werden de volgende chatgesprekken aangetroffen tussen hem en [medeverdachte] .
Op 23 juli 2022:
[verdachte] 10:56 uur :
ik haat mezelf zo erg dat ik perongeluk in je buik schopte want jij kwam terug om op te staan terwijl ik je benen wou trappen toen ik in bed lag’.
[medeverdachte] om 14:59 uur :
‘En weetje wat ik nog erger vind dan alles bij elkaar… dat ik rond moet lopen buiten en me diep van binnen enorm moet schamen voor de blauweplekken waarmee ik rondloop.. voel me niet eens mooi met deze gevlekte huid.. de ene blauwe plek is nog niet eens weg en de andere zit er al. Enige wat k denk door deze warme weer dat ik met korte dingen loop ‘wat zullen mensen wel niet denken’;
Op 12 oktober 2022om 16:53 uur:
[medeverdachte] :
‘Slaan is je ding’
[verdachte] :
‘Druk ik die ding in je kanker gezicht’
[medeverdachte] : :
‘Als [verdachte] zn handjes kan gebruiken dan is ie goed’ [19]
Verder werd in de telefoon van verdachte een e-mailconversatie aangetroffen tussen [e-mailadres 3] [verdachte] en [e-mailadres 4] [medeverdachte] .
Op 16 oktober 2022:
[medeverdachte] om 05:39 uur :
‘'Als je om me zegt te geven en te houden,Waarom sla je me dan elke keer blauw? Waarom heb ik dan hoofdpijn door de vuisten die je op me hoofd slaat? Waarom word ik dan uitgemaakt voor kanker hoer? (…)
[verdachte] om 05:48 uur :
‘Ik weet t zelf ook niet’.
[medeverdachte] om 06:17 uur :
‘Ik heb geen zin meer in spelletjes, en zulke pijn aan me lichaam te hebben. Lichamelijke pijn is nog niet eens die ding. Hoort niet maar toch. Ga er niks meer over zeggen. (…)’
Op 20 oktober 2022:
[medeverdachte] om 14:48 uur :
‘(…). Ik accepteer het niet dat [slachtoffer] terwijl ik op werk ben ineens een blauw oog, blauw oor en jou vinger afdruk blauw op zijn arm (gister avond opgemerkt) heeft en dat hierover niet tegen mij eerlijk gezegd word hoe dit ontstaan is. Want denk je mij echt zo voorschut te zetten bij de huisarts? Mij in paniek laten bellen en zeggen dat het geen nut heeft om paniek te zaaien? Nee idd omdat jij weet waar het vandaan komt. Jij weet wat er is gebeurd waardoor hij al die blauwe plekken heeft. Dus alle diensten die ik heb en jij zou oppassen zou jij in iedergeval NIET oppassen! Voorlopig zie je ons zeker niet. En mag ik hopen dat jij je heel bewust ben van je daden. Je kan mij alsnog vertellen wat er gebeurd is, want ik weet datje nu liegt. En zo lieg je over veel meer dingen. Dus of je gaat in therapie en zorgt datje stopt met je verslavingen waaronder gokken ook en je kan [slachtoffer] zien. Of je blijft hoe je bent en je ziet ons niet meer.’
[verdachte] om 15:08 uur :
‘Ewa dan kan je opkankeren. Ga verdr met je leven komt goed zorg datje op je dinge staat’
[medeverdachte] om 15:10 uur :
‘Ik bedreig je niet maar zeg waar het op staat! Jij bent ons ook kwijt.
Want veranderen wil je niet. En nogsteeds en nogmaals ik wil weten wat er gister met [slachtoffer] is gebeurd dat hij een blauw ooq heeft!!’
[medeverdachte] om 15:12 uur :
‘Als je zo doorgaat zal ik zelfs je werk hierover inlichten. Je bent namelijk niet alleen een gevaar voor andere maar ook voor jezelf.’
[medeverdachte] om 15:56 uur :
‘Therapie en verbetering of geen zoon klaar. Wat is er met [slachtoffer] gebeurd en hoe komt hij asn zijn blauwe oog??? Ik wil een EERLIJK antwoord’.
[medeverdachte] om 21:10 uur :
‘Nooit heb ik dit verdiend! Afschuwelijk watje veroorzaakt hebt. Ben je hier trots op???? Je bloed eigen kind ZO ERG toetakelen????? Never never achter je gezocht en hier heb je het tegendeel bewezen!!! En dan nog niet eens mans genoeg zijn mij de waarheid te vertellen!!! Gewoon liegen en liegen erover’
[verdachte] om 21:23 uur : ‘
Jij ben gek in je hoofd datje dat denk man naar denk watje wilt’
[medeverdachte] om 21:25 uur : ‘
Ik gek in me hoofd? Of jij die niet eens 8 uurtjes met [slachtoffer] kan zijn.
Zonder dat hij een blauw oog oor en arm heeft??? Denk dat jij gewoon mij eerlijk moet zeggen hoe dit gebeurd is!!!’
Op 1 november 2022:
De verbalisant beschrijft het volgende.
  • Om 07:50 uur stuurt [verdachte] een filmpje van [slachtoffer] naar [medeverdachte] ;
  • Om 11:54 uur vraagt [medeverdachte] of [slachtoffer] nog koorts heeft. [verdachte] antwoordt dat het gewoon normaal is en dat [slachtoffer] slaapt;
  • Om 14:15 uur stuurt [verdachte] het bericht dat [slachtoffer] een temperatuur heeft van
  • Om 14:18 uur belt [medeverdachte] met [verdachte] via facetime. Het gesprek duurt 3:46 minuten. Hierna belt [medeverdachte] om 14:22 uur nog een keer. Dit gesprek duurt 30 seconden. Om
  • [verdachte] om 14:23 uur : ‘
  • [medeverdachte] om 14:23 uur :
  • [verdachte] om 14:23 uur :
  • [medeverdachte] vraagt of [verdachte] eraan gedacht heeft om de huisarts te bellen. [slachtoffer] heeft een lage temperatuur, vlekken, hij eet slecht en huilt veel. [verdachte] antwoordt dat ze op moet letten met hem vandaag, want hij sloopt haar echt. Ze kan naar haar moeder gaan. [verdachte] noemt [medeverdachte] een kanker strontvlieg, kk hoer, domme wijf en kk bitch. Ze gaan binnenkort uit elkaar en [medeverdachte] moet zijn moeder niet meer bellen. [medeverdachte] blijft rustig en vraagt [verdachte] om de huisarts te bellen. Ze ziet en hoort dat het slecht gaat met [slachtoffer] . [verdachte] blijft doorschelden. [medeverdachte] reageert hier niet op en stuurt om
  • Uit de belgeschiedenis blijkt dat [verdachte] om 14:39 uur met de huisarts belt (gedurende
Getuigenverklaringen
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] en zijzelf [slachtoffer] voornamelijk verzorgden. Zij waren altijd met hem. Er had de laatste tijd niemand anders op [slachtoffer] gepast, alleen op de verjaardag van haar broer had haar moeder [slachtoffer] opgehaald. Dat was op 26 oktober 2022. Verder is [slachtoffer] nergens meer alleen geweest. Op 19 oktober 2022 was [verdachte] alleen met [slachtoffer] . Zij was toen aan het werk. In de ochtend van 1 november 2022 was de lichaamstemperatuur van [slachtoffer] 37,7. [verdachte] gaf [slachtoffer] de fles. Hij wilde niet echt drinken en hij was aan het jammeren. Zij is toen naar haar werk gegaan. Op het moment dat zij ’s middags (16:40 uur) bij de huisarts waren met [slachtoffer] , was het niet meer haar kind. [slachtoffer] was spaghetti-achtig. [21] Op een later moment heeft [medeverdachte] over de toestand van [slachtoffer] in de ochtend verklaard dat [slachtoffer] toen ze hem aan verdachte gaf heel huilerig was en dat hij jammerde. Dat jammeren was niet anders dan anders. Verdachte gaf hem een flesje, maar [slachtoffer] wilde niet echt drinken en duwde het flesje weg met zijn tong. Ze zag dat [slachtoffer] heel erg moe was. De armpjes hield [slachtoffer] voor zich, het rechter handje als vuistje en het linker armpje lag naast zijn lichaam. [22]
[getuige 1] , de moeder van [verdachte] , heeft verklaard dat [medeverdachte] en [verdachte] op 19 oktober 2022 woorden met elkaar hadden. [medeverdachte] en de baby zijn toen naar haar toegekomen. [medeverdachte] is twee dagen bij haar gebleven. [23]
[getuige 2] , de moeder van [medeverdachte] , heeft bij de politie verklaard dat zij twee keer op [slachtoffer] heeft gepast. Eén keer tijdens een ballonvaart van verdachte en [medeverdachte] op 9 oktober 2022 en één keer op de verjaardag van haar zoon op [geboortedatum 3] 2022. Verder heeft er niemand anders op [slachtoffer] gepast denkt zij. [24]
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank dient te beoordelen of verdachte verantwoordelijk is voor het overlijden van [slachtoffer] , zoals aan hem ten laste is gelegd onder feit 1. Om die vraag te kunnen beantwoorden moet de rechtbank vaststellen wat de oorzaak is geweest van het overlijden van [slachtoffer] , wanneer het fatale letsel is ontstaan en wat de toedracht van het letsel is geweest. Bij de beantwoording van deze vragen gaat de rechtbank uit van de bevindingen van de medisch deskundigen. De rechtbank ziet geen reden om aan deze uitvoerig en op inzichtelijke wijze toegelichte bevindingen te twijfelen.
De doodsoorzaak
Uit de bevindingen van de deskundigen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer] is overleden aan ernstig schedelhersenletsel. Dit is het gevolg van hevige stomp botsende krachtsinwerking, al dan niet in combinatie met dynamische krachtsinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie). Het schedelhersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het ontstaan van de klinische noodsituatie (met ziekenhuisopname) en het uiteindelijke overlijden worden verklaard.
Dit letsel zal direct klinische verschijnselen hebben gegeven, in ernst toenemend na verloop van tijd. De deskundigen geven aan dat na het ontstaan van deze schade, met onder andere een schedelbreuk en bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, normaal functioneren niet meer mogelijk zal zijn geweest. Gezien het geheel aan bevindingen en het ziektebeloop zal het laatste moment van normaal functioneren volgens Nijs hooguit enkele uren voordat [verdachte] om
14:39 uur de huisarts belde, zijn geweest.
De bevindingen van de deskundigen, en in het bijzonder voornoemde conclusie van Nijs, gevoegd bij zijn eerdergenoemde verklaring op de terechtzitting, brengen de rechtbank tot de conclusie dat op 1 november 2022 tussen 07:15 uur en 14:39 uur forse krachtsinwerking op het hoofd van [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Dit past ook bij de verklaring van [medeverdachte] dat [slachtoffer] bij de huisarts ‘spaghetti-achtig’ (slapjes) was, terwijl dat in de ochtend, voordat zij naar haar werk ging, blijkens haar hiervóór weergegeven verklaringen kennelijk nog niet het geval was. [slachtoffer] had toen enkel wat verhoging, was huilerig, wilde niet goed drinken, en oogde heel erg moe, maar over een ‘spaghetti-achtige’ toestand van [slachtoffer] verklaart [medeverdachte] niet. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] toen [medeverdachte] wegging huilerig was, wel dronk, even later nog heeft geboerd en weer in slaap is gevallen. [25] De rechtbank maakt uit de verklaringen van [medeverdachte] en verdachte op dat [slachtoffer] , afgezien van enige verhoging, huilerigheid en vermoeidheid, nog normaal functioneerde toen [medeverdachte] de woning verliet. De rechtbank stelt daarom vast dat het schedelhersenletsel moet zijn toegebracht na het moment dat [medeverdachte] de woning verliet, om ongeveer 07:15 uur, en daarmee in de periode dat verdachte met [slachtoffer] alleen was.
Door de deskundigen is onderzocht of er een (medische) oorzaak kon worden gegeven voor het overlijden van [slachtoffer] . In dit verband hebben zij aangegeven dat een ruim tien weken oude baby (premobiel) het schedelhersenletsel niet bij zichzelf kan hebben veroorzaakt. Van een medische (ziekelijke) oorzaak die dit kan verklaren, is de deskundigen evenmin gebleken. Ook gebruikelijke huis- tuin- en keukenongevallen worden uitgesloten als mogelijke oorzaak voor dit letsel. Reeds omdat het letsel direct klinische verschijnselen moet hebben gegeven, kunnen ook de geboorte (met gebruik van een vacuümpomp) en/of het gebruik van antibiotica in de dagen na de geboorte, het ontstaan van dit letsel niet verklaren. Datzelfde geldt voor de verklaring van verdachte dat [slachtoffer] tijdens het verblijf in Polen is gevallen terwijl hij in de Maxi-Cosi zat en dat [slachtoffer] ongeveer twee weken vóór 1 november 2022 met zijn hoofd tegen een tafel is gestoten. Gezien het voorgaande kunnen medische (ziekelijke) oorzaken en incidenten voorafgaand aan 1 november 2022 worden uitgesloten als oorzaak voor het ontstaan van het schedelhersenletsel bij [slachtoffer] .
Accidenteel of niet-accidenteel?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het schedelhersenletsel op 1 november 2022 is veroorzaakt door een accidenteel of niet-accidenteel trauma, met andere woorden of er sprake is geweest van (door verdachte) toegebracht letsel. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden uitgesloten dat sprake was van een accidenteel trauma (een ongeluk). De rechtbank deelt dit standpunt niet en overweegt hierover op basis van de bevindingen van de deskundigen het volgende.
Er is sprake geweest van forse krachtsinwerking op het hoofd van [slachtoffer] op 1 november 2022 in het tijdsbestek vanaf ongeveer 07:15 uur en 14:39 uur. Verdachte was gedurende die uren alleen thuis met [slachtoffer] . Karst heeft expliciet aangegeven dat het moet zijn gegaan om een heel forse krachtsinwerking. Ter vergelijking moet bij een dergelijke forse krachtsinwerking worden gedacht aan een ernstig verkeersongeval waarbij een voertuig (meermaals) over de kop slaat of een val van grote hoogte. De rechtbank constateert dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat een incident bestaande uit een krachtsinwerking in deze orde van grootte heeft plaatsgevonden op 1 november 2022. Volgens verdachte zelf is er die dag niets gebeurd met [slachtoffer] . De enige verklaring die verdachte heeft gegeven, is dat hij [slachtoffer] licht heeft geschud. Dit deed hij echter omdat er iets met [slachtoffer] aan de hand was, dus pas nadat er klinische verschijnselen waarneembaar waren. De forse krachtsinwerking had toen dus al plaatsgevonden. Het lichte schudden biedt naar het oordeel van de rechtbank, in overeenstemming met wat Nijs, zoals eerder opgenomen in het vonnis, en Karst hierover beschrijven, geen verklaring voor het ontstaan van het schedelhersenletsel en zou evenmin krachtig genoeg zijn geweest om dit letsel te veroorzaken.
Bij de vraag of sprake is geweest van toegebracht letsel, neemt de rechtbank de conclusies van de deskundigen in aanmerking dat het letsel zeer suggestief is voor toegebracht letsel (Rijken), dat het fataal verlopen schedelhersenletsel (veel) waarschijnlijker is, LR ordegrootte 100, onder niet-accidentele krachtsinwerking dan onder accidentele krachtsinwerking (Nijs), en dat de combinatie van bevindingen waarschijnlijker wordt geacht onder de hypothese niet-accidentele (forse) krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele (forse) krachtsinwerking (Karst).
Deze onderbouwde conclusies van drie afzonderlijke deskundigen, in combinatie met het feit dat verdachte alleen was met [slachtoffer] en dat hij voor het fatale letsel geen (passende) verklaring heeft gegeven, brengen de rechtbank tot de conclusie dat verdachte degene is geweest die op
1 november 2022 forse krachtsinwerking op het hoofd van [slachtoffer] heeft toegepast. Die krachtsinwerking heeft geleid tot het fatale schedelhersenletsel bij [slachtoffer] en de dag erna tot zijn dood.
Opzet op de dood (doodslag)
Voor een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde doodslag is vereist dat verdachte opzet had op de dood van [slachtoffer] . Niet duidelijk is geworden wat zich op 1 november 2022 precies heeft afgespeeld in de woning van verdachte en [medeverdachte] . Vol opzet op de dood kan daarom niet bewezen worden.
De rechtbank overweegt vervolgens dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood - aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Vast staat dat [slachtoffer] is overleden als gevolg van hevige stomp botsende krachtsinwerking, al dan niet in combinatie met dynamische krachtsinwerking. Daarbij was in ieder geval ook sprake van een contacttrauma. Hierdoor is zoals eerder beschreven ernstig schedelhersenletsel ontstaan met onder andere een schedelbreuk en bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, welke letsels bijvoorbeeld kunnen optreden bij een ernstig verkeersongeval waarbij een voertuig (meermaals) over de kop slaat of een val van grote hoogte. Het afscheuren van hersenzenuwuitlopers duidt volgens Karst op een hele forse krachtsinwerking. Op grond van dit alles stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van zeer ernstig gewelddadig handelen van verdachte gericht op het hoofd van een pas tien weken oude baby. Dergelijk handelen levert een aanmerkelijke kans op dat de baby komt te overlijden en verdachte heeft deze kans naar de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen bewust aanvaard. De rechtbank acht dus bewezen dat sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood. Hiermee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde doodslag.
Voorbedachte raad (vrijspraak)
Nu op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat sprake was van een vooropgezet plan van verdachte om [slachtoffer] te doden, is de rechtbank - met de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat voorbedachte raad niet kan worden bewezen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van moord.
Ten aanzien van feit 2
Onder feit 2 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij [slachtoffer] gedurende diens leven (zwaar) heeft mishandeld. Verdachte heeft ontkend zijn zoon ooit te hebben mishandeld en voor het letsel de hiervóór al weergegeven verklaringen gegeven. De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende.
Het geconstateerde letsel
Op basis van de rapportage van Rijken stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] gedurende zijn leven (van ruim tien weken) in totaal zeventien botbreuken heeft opgelopen. Dat zijn, naast de schedelbreuk die onderdeel is van het fatale letsel, een breuk van de linkerellepijp nabij de elleboog, een breuk van het linkerspaakbeen nabij de pols, een schuine breuk van beide dijbenen nabij de heupkop, een metafysaire hoekbreuk van het linkerdijbeen nabij de knie en in totaal elf ribbreuken.
De rechtbank leidt uit de bevindingen van de deskundigen en het radiologisch onderzoek af dat sprake is van wisselende ouderdom van de breuken, passend bij ten minste drie ontstaansmomenten (circa enkele dagen, enkele weken en meer dan zeven weken voor het overlijden) gedurende de tien weken dat [slachtoffer] heeft geleefd.
Daarnaast volgt uit de bevindingen van Nijs dat [slachtoffer] op 26 en 27 september 2022 op beide wangen meerdere bloeduitstortingen had. Ook volgt uit de rapportage van Nijs dat [slachtoffer] op
20 oktober 2022 een bloeduitstorting op het voorhoofd rechts en het bovenste ooglid rechts en meerdere onderhuidse bloeduitstortingen op de linker onderarm had. Door de politie wordt dit letsel eveneens gezien op de foto’s van 20 oktober 2022 in de telefoon van verdachte.
De deskundigen beschrijven dat bij normale verzorgingshandelingen geen letsel optreedt. Bij het onderzoek kwamen bovendien geen aanwijzingen naar voren voor botziekten (
de rechtbank begrijpt: ter verklaring van de breuken). Een medische (ziekelijke) oorzaak voor het letsel wordt door de deskundigen uitgesloten. Daarbij staat vast dat [slachtoffer] , gezien zijn leeftijd (in de premobiele fase), het letsel niet bij zichzelf kan hebben veroorzaakt.
Accidenteel of niet-accidenteel?
Gezien het voorgaande, ziet de rechtbank zich ook bij de beoordeling van feit 2 voor de vraag gesteld hoe dit letsel bij [slachtoffer] is ontstaan en, indien er sprake is van toegebracht letsel, of verdachte daarvoor verantwoordelijk is.
De rechtbank gaat ook hierbij uit van de conclusies van de deskundigen. Zij neemt daarbij in het bijzonder de volgende bevindingen in aanmerking:
  • ribbreuken worden over het algemeen vaker gezien bij toegebracht (niet-accidenteel) letsel, dan bij accidenteel letsel. Breuken aan de achterzijde van de ribben en aan beide zijden worden sterker geassocieerd met toegebracht (niet-accidenteel) letsel (Rijken);
  • de metafysaire hoekbreuk ter hoogte van het linkerdijbeen (langs de rand van de groeischijf nabij de knie) is zeer verdacht voor toegebracht letsel (Rijken);
  • de hoeveelheid, locatie en spreiding van onderhuidse bloeduitstortingen duiden eerder op toegebracht (niet-accidenteel) letsel (Rijken);
  • de ribbreuken zijn op grond van aanwezigheid, aantal en locatie
  • de metafysaire hoekfractuur is
  • de combinatie van letsels zoals te zien op de foto’s van 20 oktober 2022 past, gezien het aantal, soort en de verspreiding ervan, niet bij het incident met de tafel zoals verdachte dat (in wisselende varianten) heeft verklaard. Achteraf bezien worden dit soort geringe letsels aangeduid als ‘boodschapper letsels’ voor mogelijk ernstiger letsel op termijn (Nijs);
  • de huidletsels zijn, afzonderlijk bezien, op basis van aantal en verspreiding
  • uitgaande van de beschreven en getoonde letsels aan rechter oor, rechter oog en linker onderarm, is een solitaire impact tegen een tafel geen mogelijke verklaring voor de combinatie van letsels, omdat de achterzijde van de linker onderarm niet in lijn te brengen is met de genoemde locaties in het gelaat (Karst).
Op 26 en 27 september 2022 is letsel zichtbaar in het gezicht van [slachtoffer] . De verklaring van verdachte dat dit letsel zou zijn ontstaan door een val met de Maxi-Cosi, wordt op basis van de deskundigenrapportages uitgesloten. Het letsel is bovendien volgens Nijs waarschijnlijker
(LR 10-100) onder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking.
Uit de berichten van 19 en 20 oktober 2022 leidt de rechtbank voorts af dat [medeverdachte] verdachte ervan beschuldigt dat hij letsel heeft veroorzaakt aan het oor, bij het oog en aan de arm van [slachtoffer] . [medeverdachte] geeft in de berichten aan dat zij [slachtoffer] nog geen acht uurtjes alleen kan laten met verdachte terwijl zij aan het werk is, zonder dat hij letsel heeft. Verdachte was dus op 19 oktober 2022 alleen met [slachtoffer] . Volgens de deskundigen (Nijs en Karst) past het totaalbeeld van letsels niet bij het incident met het tafeltje waarover verdachte heeft verklaard. Daarbij komt dat verdachte over het incident met het tafeltje niet eenduidig heeft verklaard bij de politie.
De rechtbank komt tot de conclusie dat [slachtoffer] gedurende zijn leven (van [geboortedatum 2] tot en met 1 november 2022) uitgebreide letsels heeft opgelopen over zijn gehele lichaam, waarbij de botbreuken zijn ontstaan op ten minste drie momenten. Verdachte en [medeverdachte] droegen gezamenlijk de zorg over [slachtoffer] en er is, behoudens een tweetal oppasmomenten, niemand anders alleen geweest met hem. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat [medeverdachte] (of haar moeder, die oppaste) geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] . Hoewel de rechtbank niet exact kan vaststellen welk letsel op welk moment is ontstaan, bevat het dossier meerdere aanwijzingen dat [slachtoffer] letsel had nadat hij met verdachte alleen was geweest. Dat geldt in ieder geval voor het letsel op het voorhoofd en het bovenste ooglid, aan het oor en op de arm op 19 oktober 2022. Daarbij is door de rechtbank vastgesteld dat verdachte op 1 november 2022 het fatale schedelhersenletsel heeft toegebracht, waaraan [slachtoffer] uiteindelijk de volgende dag is komen te overlijden, waaruit volgt dat verdachte dus gewelddadig gedrag vertoonde tegen [slachtoffer] . Verdachte heeft voor de letsels bij [slachtoffer] geen (passende) verklaring gegeven. Andere oorzaken voor het ontstaan ervan zijn door de deskundigen uitgesloten.
Het voorgaande, brengt de rechtbank tot de conclusie dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel aan hem is toegebracht door verdachte.
Over het op de terechtzitting nog afgespeelde geluidsfragment van 20 september 2022, waarin is te horen dat [slachtoffer] als verdachte hem meeneemt naar een andere ruimte (dan waarin [medeverdachte] aanwezig is) hard krijst, merkt de rechtbank nog op dat zij daarin, anders dan de officier van justitie, geen bewijs ziet dat verdachte [slachtoffer] op dat moment mishandelt. Niet duidelijk is wat zich in de andere ruimte heeft afgespeeld en op het geluidsfragment is ook te horen dat [medeverdachte] , die het gekrijs wel hoort, geen reden ziet om in te grijpen en rustig blijft. Volgens haar krijste [slachtoffer] altijd zo hard.
De rechtbank ziet in het dossier geen aanwijzingen dat verdachte daarbij samen met een ander, met [medeverdachte] , heeft gehandeld. Voor het ten laste gelegde medeplegen is geen bewijs.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank moet beoordelen of het door verdachte bij [slachtoffer] toegebrachte letsel aangemerkt kan worden als zwaar lichamelijk letsel.
Ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit.
Hoewel volledige genezing van de breuken in de armen, benen en ribben bij een jonge baby in het algemeen te verwachten valt, is de rechtbank van oordeel dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel is aan te merken. Gelet op het aantal (zestien) geconstateerde botbreuken, het feit dat deze op verschillende lichaamsdelen zijn aangetroffen en het feit dat sprake is van meerdere ontstaansmomenten, leveren deze letsels in hun totaliteit bezien en gezien het feit dat het om een kwetsbare zuigeling gaat, naar oordeel van de rechtbank zwaar lichamelijk letsel op.
Opzet
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de onder 2, primair ten laste gelegde zware mishandeling moet allereerst worden vastgesteld dat verdachte hierop het opzet had. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Het is onduidelijk gebleven welke handelingen verdachte precies heeft verricht, waardoor de botbreuken bij [slachtoffer] zijn veroorzaakt. Evenmin is duidelijk onder welke omstandigheden verdachte die handelingen heeft verricht. Vol opzet op het veroorzaken van de botbreuken kan daarom niet bewezen worden.
Het kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet anders dan dat verdachte op meerdere momenten zeer hardhandig, en zelfs gewelddadig, met [slachtoffer] is omgegaan. De rechtbank wijst in dit verband op wat de deskundigen hebben opgemerkt over de voor het ontstaan van de geconstateerde breuken benodigde kracht (hevige krachtsinwerking -Rijken-, substantiële krachtsinwerking -Nijs-, forse krachtsinwerking - Karst-). Deze breuken ontstaan volgens de deskundigen niet bij normaal uitgevoerde handelingen bij de verzorging of hantering van een baby. Dat verdachte zeer hardhandig met [slachtoffer] is omgegaan, wordt ook ondersteund door het volgende. In het geluidsfragment van 2 september 20222 beschuldigt [medeverdachte] verdachte ervan dat hij met [slachtoffer] heeft gegooid. Dit heeft verdachte kennelijk zo hard gedaan, dat [medeverdachte] het nodig vond hierover een fikse discussie aan te gaan. Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer] niet heeft “geworpen”, maar dat het neerleggen ging zoals [medeverdachte] heeft verklaard, waarmee verdachte doelde op de verklaring van [medeverdachte] ter terechtzitting dat het er haar enkel om ging dat verdachte [slachtoffer] niet net zo voorzichtig neerlegde als zij zelf gewend was te doen. De rechtbank acht dit echter, gezien de door [medeverdachte] aangegane discussie, niet geloofwaardig.
De gewelddadige handelingen, zoals door verdachte bij [slachtoffer] verricht, leveren bij een zeer jonge en kwetsbare baby een aanmerkelijke kans op botbreuken op. Verdachte heeft deze kans naar de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen willens en wetens aanvaard. De rechtbank acht dus bewezen dat sprake was van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, concludeert de rechtbank dat verdachte zich in de periode van
[geboortedatum 2] tot en met 1 november 2022 meermaals schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van zijn kind, [slachtoffer] .
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij een brandwond bij [slachtoffer] zou hebben veroorzaakt. Voor het ontstaan van de brandwond is echter een verklaring gegeven (ontstaan door gebruik van een kruik) die volgens de deskundigen past bij het letsel. Daarmee kan niet bewezen worden dat dit letsel opzettelijk is toegebracht. De rechtbank zal verdachte reeds daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Nu de geconstateerde bloeduitstortingen niet als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden aangemerkt, zullen deze in de bewezenverklaring worden uitgestreept. Deze bloeduitstortingen en wat daarover hiervóór is overwogen, is wel van belang bij het hierna te bespreken feit 3.
Ook van het ten laste gelegde medeplegen zal de rechtbank verdachte vrijspreken, nu niet bewezen kan worden dat verdachte bij de zware mishandeling nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander.
Ten aanzien van feit 3
Onder feit 3 is aan verdachte (kort gezegd) ten laste gelegd dat hij [slachtoffer] , zijn kind, gedurende diens leven opzettelijk in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of gelaten door geweldshandelingen tegen [slachtoffer] te (laten) plegen en door hem de benodigde medische hulp/verzorging te ontzeggen, met de dood als gevolg.
Door de rechtbank is vastgesteld dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer] gedurende zijn leven zwaar heeft mishandeld door bij [slachtoffer] botbreuken en bloeduitstortingen te veroorzaken. Verdachte was ook degene die op 1 november 2022 ernstig schedelhersenletsel aan [slachtoffer] heeft toegebracht, waardoor [slachtoffer] is komen te overlijden. Hiermee heeft verdachte [slachtoffer] , een tien weken oude baby die volledig afhankelijk was van zijn zorg (en die van [medeverdachte] ), zonder meer welbewust in een hulpeloze toestand gebracht, met uiteindelijk de dood tot gevolg. Daarbij is de rechtbank ook van oordeel dat verdachte [slachtoffer] de nodige medische hulp/zorg heeft ontzegd en hem (aldus) welbewust in deze hulpeloze toestand heeft gelaten. De breuken waren volgens de deskundigen weliswaar mogelijk van buitenaf niet merkbaar, maar verdachte wist dat hij zelf forse kracht had uitgeoefend op een zeer jonge, kwetsbare baby. Verdachte heeft, behoudens uiteindelijk in de middag van 1 november 2022 - en overigens alleen op aandringen van [medeverdachte] -, op geen enkel moment medische zorg ingeschakeld voor [slachtoffer] . Dat had gelet op het voorgaande wel gemoeten. Dat, zoals betoogd, [medeverdachte] mogelijk wel de nodige zorg zou hebben betracht, doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank komt hiermee tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder feit 3.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het onderdeel in de tenlastelegging dat ziet op het medeplegen, nu zijn rol een wezenlijk andere was dan die van [medeverdachte] . Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat [medeverdachte] betrokken is geweest bij het door verdachte gepleegde geweld, zodat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen beiden geen sprake was.
Ten aanzien van feit 4
Onder feit 4 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zijn partner [medeverdachte] heeft mishandeld in de periode van 1 januari tot en met 1 november 2022. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris ten aanzien van deze verdenking verklaard dat het van allebei de kanten is gekomen. Verdachte heeft verklaard
dat het wel is gebeurd fysiek, ja. [26]
Uit de eerder benoemde onderzoeken aan de telefoons van verdachte en [medeverdachte] en de getuigenverklaring van [getuige 3] (hierna) leidt de rechtbank het volgende af.
In de nacht van 28 op 29 mei 2022 heeft een ruzie plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte] , waarbij verdachte fysiek geweld heeft gebruikt. In het gesprek tussen de moeder van verdachte
(zo begrijpt de rechtbank)en [medeverdachte] van 29 mei 2022 is te lezen dat verdachte [medeverdachte] heeft geduwd, geslagen en gewurgd. Zij kreeg van verdachte ‘een stoot waar je u tegen zegt’ en ze mocht niet in de badkamer om te gaan plassen.
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij tijdens een fotoshoot op 17 juli 2022 blauwe plekken op het bovenbeen van [medeverdachte] zag. [27]
Uit het bericht van verdachte van 23 juli 2022 volgt dat hij [medeverdachte] – op dat moment ongeveer acht maanden zwanger van [slachtoffer] – in haar buik heeft geschopt. [medeverdachte] reageert daarop dat ze zich schaamt voor de blauwe plekken waarmee ze rondloopt. De ene blauwe plek is nog niet weg, of de andere zit er al. Op diezelfde datum schrijft [medeverdachte] ook een notitie in haar telefoon waaruit volgt dat ze een angst begint op te bouwen. Ze beschrijft dat ze geen pijn, blauwe plekken, krassen of verdriet wil. Verdachte laat in een bericht op 23 juli 2022 aan [medeverdachte] weten dat hij zichzelf haat omdat hij per ongeluk in haar buik schopte, terwijl hij haar tegen haar benen wilde trappen.
Uit de WhatsApp-berichten van 15 oktober 2022 valt af te leiden dat er wederom een ruzie is geweest tussen verdachte en [medeverdachte] . [medeverdachte] geeft aan dat ze verdachte vaker heeft gevraagd haar niet op die manier te slaan en haar überhaupt niet te slaan. Ze had dit bij de eerste keer al niet moeten accepteren. Te lezen valt dat zij opnieuw voor schut loopt met een blauw en beurs lichaam. [medeverdachte] schrijft dat geen sorry is opgewassen tegen hoe vaak zij op die dag is aangeraakt door verdachte. Zij is geslagen, gewurgd, “gevuist”, getrapt, gegooid en geschopt.
Diezelfde avond verstuurt [medeverdachte] vanuit haar werktelefoon dat verdachte genoeg heeft gezegd met zijn vuisten. Uit de berichten blijkt dat [medeverdachte] [slachtoffer] op de arm had op het moment dat verdachte haar bij haar keel greep. [medeverdachte] werd desondanks door verdachte geduwd en geslagen. In een verwijderde chat geeft zij aan dat ze bont en blauw is en pijn heeft aan haar lichaam en hoofd dankzij verdachte.
In de berichten van 16 oktober 2022 vraagt [medeverdachte] waarom verdachte haar elke keer blauw slaat. Verdachte reageert daarop door te zeggen dat hij het zelf ook niet weet, waaruit de rechtbank opmaakt dat het klopt dat verdachte [medeverdachte] (meerdere keren) heeft geslagen.
Uit al het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode van 28 mei tot en met 1 november 2022 fysiek geweld heeft gepleegd tegen [medeverdachte] . Dit geweld bestond in ieder geval uit het slaan, schoppen en wurgen van [medeverdachte] . Uit de berichten wordt duidelijk dat dit pijn en letsel (in de vorm van blauwe plekken en hoofdpijn) heeft veroorzaakt. Hiermee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van mishandeling.
Het dossier bevat geen bewijs dat [medeverdachte] ook vóór 28 mei 2022 al werd mishandeld door verdachte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken waar het gaat om de periode van 1 januari tot en met 27 mei 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, primair, 2, primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair)
hij te [plaats]
en/of Nijmegen, althans in Nederlandzijn kind [slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum 2] 2022) opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten radevan het leven heeft beroofd, door
opin of omstreeks de periode van 19 oktober 2022 tot en met1 november 2022
(telkens)opzettelijk
- ( een) stomp botsende geweldsinwerking(en) op het hoofd
en/of het lichaamvan die [slachtoffer] uit te oefenen of te veroorzaken en/of
- het hoofd
en/of het lichaamvan die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] (met het hoofd en/of het lichaam) op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op het hoofd en/of het lichaam van die
[slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] (op 2 november 2022) is overleden;
2. ( primair)
hij op
een ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats]
en/of Nijmegen, althans in Nederlanden
/ofin Polen
tezamen en in vereniging met een ander en/of alleenaan zijn kind [slachtoffer] (geboren op
[geboortedatum 2] 2022) zijnde een kind dat (mede) aan zijn, verdachtes zorg was toevertrouwd opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (diverse ribbreuken, breuken aan armen en benen
, bloeduitstortingen en kras/schaafletsel en/of een brandwond) heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk
- ( een) stomp botsende geweldsinwerking(en) op de borstkast/ribben en/of de arm(en) en/of be(e)n(en) en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] uit te oefenen of te veroorzaken en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] met kracht tegen een voorwerp of oppervlakte te slaan en/of te drukken en/of te gooien en/of
- het lichaam van die [slachtoffer] met kracht) vast te pakken en/of (met kracht) door elkaar en/of op en neer en/of heen en weer te schudden (acceleratie-deceleratie-impact trauma) en/of
- die [slachtoffer] op de grond en/of een andere oppervlakte te laten vallen, in elk geval samendrukkend geweld en/of (een) andere zeer heftige(gewelds)handeling(en) uit te oefenen op hét lichaam van die [slachtoffer] ;
3.
hij op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats]
en/of Nijmegen en/of elders in Nederlanden
/ofin Polen
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,(telkens) opzettelijk [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum 2] 2022) zijnde zijn zoon tot wiens onderhoud, verpleging en verzorging hij, verdachte
en/of zijn mededaderals ouder
(s)krachtens de wet verplicht was
/waren, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en
/ofgelaten, door (telkens)
een of meergeweldshandeling
(en
)tegen die [slachtoffer] te plegen
en/of laten plegenen
/ofdie
[slachtoffer] snelle en
/ofadequate inschakeling van medische hulp/verzorging (voor bloeduitstortingen, fracturen aan onder meer ribben, armen en benen en
/ofschedel) te onthouden en
/ofdoor (telkens) onvoldoende en
/ofniet tijdig maatregelen te nemen nadat hij
en/of zijn mededaderdie [slachtoffer] in een situatie heeft
/hebbengebracht en
/ofgehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk kon
(den)zijn, terwijl
die/dat feit
(en)(op 2 november 2022) de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
4.
hij op
een ofmeer tijdstip(pen) in
of omstreeksde periode van
28 mei1 januari2022 tot en met 1 november 2022 te [plaats]
en/of Nijmegen en/of elders in Nederland(telkens) opzettelijk mishandelend zijn levensgezel [medeverdachte] (met kracht)
-
tegen (een) voorwerp(en) en/of oppervlakteheeft
geslagen en/of geduwd en/of gegooiden
/of
- in haar gezicht en
/oftegen haar hoofd en
/ofin haar buik en
/ofelders op
/inhaar lichaam heeft gestompt en
/ofgeslagen en
/ofgeschopt, waardoor die [medeverdachte] letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
doodslag;
feit 2:
mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
feit 3:
opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand brengen en laten, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft;
feit 4:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr) gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte kort na het overlijden van zijn zoon gedetineerd is geraakt, waardoor er geen ruimte is geweest voor enige vorm van rouwverwerking na het verlies van zijn zoon.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling van en doodslag op zijn tien weken oude zoon. [slachtoffer] was als baby weerloos en bovendien volledig afhankelijk van de zorg van verdachte op de momenten dat zijn moeder niet aanwezig was. Verdachte heeft [slachtoffer] gedurende zijn korte leven op gruwelijke wijze fors letsel toegebracht. [slachtoffer] liep (onder meer) zeventien botbreuken op. Het is afschuwelijk om te bedenken hoeveel pijn en angst [slachtoffer] in zijn korte leven moet hebben gehad. Uiteindelijk overleed hij op 2 november 2022 aan ernstig schedelhersenletsel. Om dit schedelhersenletsel te veroorzaken, moet door verdachte fors geweld tegen [slachtoffer] zijn uitgeoefend. Verdachte heeft [slachtoffer] hiermee het meest kostbare afgenomen wat er bestaat, namelijk zijn leven. [slachtoffer] had een mooi leven kunnen hebben, samen met zijn jongere broertje. Zo is het echter niet gegaan, wat uitermate tragisch is.
Verdachte heeft ook zijn partner, de moeder van [slachtoffer] , meermaals mishandeld. Dit is in de woning gebeurd, de plek bij uitstek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Ook dit huiselijke geweld rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft op de terechtzitting gezien en gehoord dat het verlies van [slachtoffer] immens verdriet teweeg heeft gebracht bij de moeder van [slachtoffer] en bij andere familieleden. Ook voor verdachte is het een groot verlies en hoewel verdachte weinig tot geen emotie heeft laten zien op de terechtzitting, mogelijk door onmacht om dit te tonen, neemt de rechtbank aan dat gemis van [slachtoffer] ook op hem zwaar drukt. Hij zal moeten leven met het besef dat hij verantwoordelijk is voor de dood van zijn zoontje.
Verdachte heeft op de terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Hij heeft geen openheid van zaken willen of kunnen geven over wat er zich op
1 november 2022, maar ook daarvoor al, heeft afgespeeld. Dit moet voor de betrokken familieleden pijnlijk en onverteerbaar zijn. Verdachte heeft laten doorschemeren dat hij het als jonge ouder zwaar had met het vele huilen van [slachtoffer] . Op geen enkel moment heeft verdachte echter om hulp daarbij gevraagd. Niet aan hulpverlenende instanties, maar ook niet aan zijn partner of andere familieleden. Hoewel de rechtbank wil aannemen dat verdachte onmacht heeft gevoeld, neemt de rechtbank het hem zeer kwalijk dat hij in de hele periode sinds [slachtoffer] geboren was, die hulp niet heeft gezocht en dat hij tot op de dag van vandaag geen inzicht heeft gegeven in wat er is gebeurd. Kinderen behoren beschermd te worden door hun ouders en in een veilige omgeving op te kunnen groeien. Een jonge baby is bij uitstek overgeleverd aan de zorg van zijn ouders. Verdachte is de reden geweest dat zijn zoontje, maar ook zijn partner niet veilig waren in hun eigen huis. Bij dit soort ernstige feiten past enkel de oplegging van een gevangenisstraf van lange duur.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Met betrekking tot de persoon van verdachte zijn Pro Justitia rapportages opgemaakt. Omdat de psycholoog en de psychiater onvoldoende zicht op verdachte konden krijgen om tot sluitende conclusies te kunnen komen, is verdachte geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Uit de verschillende rapportages komt het volgende naar voren.
De psychiater beschrijft in de Pro Justitia-rapportage van 27 maart 2023 dat verdachte tijdens het onderzoek onvoldoende openheid gaf, zodat er onvoldoende informatie was om de onderzoeksvragen (zoals het bestaan van een stoornis, de invloed van een eventuele stoornis op het tenlastegelegde en het recidivegevaar) te kunnen beantwoorden. Het onderzoek toonde aan dat er mogelijk aanwijzingen zijn voor een psychische stoornis. Dit is echter niet vast te stellen door de afwerende houding van verdachte bij het onderzoek en zijn ontkenning van problematiek. Er zijn in de gesprekken wel trekken aan te wijzen van narcistische en borderline dynamiek, maar er is te weinig bekend over het verleden van verdachte. Bovendien is er een beperking in de diagnostiek, omdat een diepergaand milieuonderzoek over de persoonlijkheid van verdachte ontbreekt.
De psychiater beschrijft wel dat in de onderzoeksgesprekken weinig diepgang met verdachte te bereiken is. Hij is vooral afhoudend met een sociaal wenselijke houding. Hoewel verdachte zich ondergeschikt opstelt bij het onderzoek, is aan de uitdrukkingen die hij gebruikt en het externaliseren te merken dat hij ontstemd is, snel geprikkeld is en weinig tolerantie heeft. Verdachte toont zich een vlotte prater, waarmee hij de regie houdt en indirect domineert. Hij uit indirect boosheid door zich soms devaluerend naar onderzoeker op te stellen. Hij heeft kennelijk van zichzelf de indruk dat hij de situatie onder controle heeft en dat hij zich niet laat kennen, gezien de stereotype houding van hem bij het onderzoek en het uitblijven van zelfkritiek. Het zich niet laten kennen, kan als narcistische afweer geduid worden. (Daarnaast heeft het mogelijk te maken met de procespositie.) Verdachte uit bij de psychiater nauwelijks emoties en het valt op dat dit in de verschillende verslagen in het dossier genoemd wordt. Het is niet duidelijk of die vroeger al beperkt waren. Er zijn ook berichten aangetroffen van verdachte naar zijn vriendin die duiden op heftige emoties van boosheid of krenking. Onderzoeker kan niet achterhalen wat de reden daarvan is: onvermogen of vermijding van het zich laten kennen. Verdachte is nauwelijks in staat tot het presenteren van een adequaat zelfbeeld en tot zelfreflectie; hij noemt alleen positieve eigenschappen. Hij is daarin vooral egocentrisch gericht en is weinig gericht op het reflecteren over het effect van zijn gedrag op de ander. Verdachte toont beperkt affectief empathisch vermogen (zich inleven in de gevoelens van de ander, het effect van eigen gedrag wegen aan de gevoelens van de ander en beperkt vermogen om aan te voelen wat de ander van hem nodig heeft) met name omdat zijn krenkbaarheid lijkt te overheersen. Hij wil controle houden. Deze kenmerken tezamen passen vooralsnog mogelijk bij narcistische dan wel borderline kenmerken in zijn persoonlijkheid en leiden mogelijk tot problematiek daardoor vooral in de interactie met anderen.
Als er persoonlijkheidsproblematiek is, dan manifesteerde die zich volgens de psychiater vooral in relationeel opzicht en in zijn zelfrepresentatie, in de emotieregulatie, in het egocentrisch gericht zijn met beperkt affectief en cognitief empathisch vermogen en een beperkt schuldgevoel. Verdachte heeft een neiging tot wantrouwen van de ander vanuit een verhoogde krenkbaarheid als het gaat om macht/onmacht. Hij wil zich niet laten kennen.
De psycholoog beschrijft in de Pro Justitia-rapportage van 27 maart 2023 eveneens dat er slechts beperkt zicht kon worden verkregen op de persoonlijkheid van verdachte. De moeder van verdachte liet zich uitsluitend positief over hem uit en andere referenten konden niet worden geraadpleegd. In het onderzoek viel op dat betrokkene nauwelijks tot niet emoties liet zien, hetgeen opmerkelijk is vanuit het feit dat hij recent zijn zoontje was verloren en gedetineerd was. Ook in het persoonlijkheidsonderzoek vielen bijzonderheden op met betrekking tot emoties. Verdachte toonde zich uiterst onwillig om informatie over zichzelf te verschaffen en had de neiging om persoonlijke tekortkomingen te bagatelliseren en persoonlijke kwaliteiten te overdrijven. Hij herkent geen spanningen bij zichzelf of is geneigd deze te ontkennen. Bij toenemende spanningen is hij sterk geneigd om zijn eigen wensen en behoeften voorop te stellen. Daarbij is verdachte volgens de psychiater sterk geneigd om te denken dat alles goed gaat. Ook is hij geneigd opportunistisch gebruik te maken van situaties en kan hij zich kenmerken door acting-out van boosheid. Verdachte komt in het persoonlijkheidsonderzoek naar voren als iemand die sterk overtuigd is van zijn eigen kwaliteiten, die zich verzet tegen zelfs de kleinste eisen die anderen aan hem stellen en die overheersend kan zijn. Verdachte is verder slechts matig in staat om psychische spanningen om te zetten in lichamelijke klachten en daarvoor een beroep te doen op anderen. Hij kan zijn emoties niet goed uiten bij anderen en kenmerkt zich hierbij door structurele sociale tekortkomingen. Ook ziet hij zichzelf als iemand die erg goed van vertrouwen en altruïstisch is, die een sterk accepterende, zeer geduldige en zeer positieve houding naar anderen heeft en sterk geneigd is het goede in anderen te zien. In sociale situaties ervaart verdachte naar eigen zeggen zeer weinig spanningen en past hij zich gemakkelijk aan, waarbij het risico bestaat dat hij regelmatig over grenzen van anderen heengaat, omdat hij nauwelijks hierop gericht is. Al deze kenmerken wijzen op het bestaan van een narcistische persoonlijkheidsstoornis met een sterke zelfgerichtheid, moeite om emoties te delen met anderen en moeite om boosheid en acting-out gedragingen te onderdrukken. Omdat betrokkene de feiten 1 en 2 ontkent en de feiten 3 en 4 slechts gedeeltelijk bekent, waarbij hij slechts beperkt inzicht gaf in zijn gevoelens, gedachten en gedragingen, is een gedegen risicoprognose bij verdachte niet goed te maken. Het advies van de psycholoog is om aan verdachte ten minste een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met de voorwaarde dat hij zich laat behandelen bij de forensische geestelijke gezondheidszorg voor zijn (vermoedelijk aanwezige) narcistische persoonlijkheidsstoornis. Om een langdurende behandeling mogelijk te maken en betrokkene langdurig te motiveren tot het volgen van een behandeling adviseert de psycholoog daarbij tevens de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Uit de rapportage van het Pieter Baan Centrum van 1 november 2023 volgt dat verdachte ook daar beperkt heeft meegewerkt. Beschreven wordt dat er kwetsbaarheden worden vermoed in de emotie- en agressieregulatie binnen intieme relaties. Als gevolg van het beperkte onderzoek kon er bij verdachte formeel geen psychische stoornis in engere zin vastgesteld, noch uitgesloten worden. Ook bleek het niet mogelijk om een risico-inschatting te maken.
Ook de reclassering kan gezien de houding van verdachte geen inschatting maken van de risico’s (op recidive, letsel en/of onttrekking aan voorwaarden). Zij adviseert bij een veroordeling een straf zonder oplegging van bijzondere voorwaarden. Er worden geen mogelijkheden gezien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
De op te leggen straf/maatregel
De rechtbank constateert dat door de rapporteurs niet vastgesteld (noch uitgesloten) kon worden dat sprake is van een stoornis die het gedrag van verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten beïnvloedde. De rechtbank kan hiermee aldus geen rekening houden bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf. Evenals de officier van justitie gaat de rechtbank uit van volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten.
Gelet op wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de ernst van de feiten en de proceshouding van verdachte, zal de rechtbank aan verdachte - conform de eis van de officier van justitie - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twaalf jaren. Daarop wordt de tijd die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering (Sv), aan de orde is.
De rechtbank constateert dat verdachte ook bij het onderzoek naar zijn persoonlijkheid
- evenals bij de politie en op de terechtzitting - geen openheid van zaken heeft willen geven. Niettemin zijn er volgens de deskundigen aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek (in de zin van narcistische dan wel borderline kenmerken in zijn persoonlijkheid/een narcistische persoonlijkheidsstoornis). Dat de risico’s door de verschillende deskundigen en de reclassering niet kunnen worden ingeschat als gevolg van de gesloten houding van verdachte, acht de rechtbank bijzonder zorgelijk. Dit geldt te meer nu er in 2023 een tweede kindje is geboren en verdachte en [medeverdachte] de wens hebben geuit om op termijn weer een gezin te vormen.
Om ervoor te zorgen dat verdachte na zijn detentie niet onbehandeld terugkeert in de maatschappij, zal ter bescherming van anderen, dan wel ter bescherming van de algemene veiligheid van personen of goederen, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr aan verdachte worden opgelegd. Aan de voorwaarden voor oplegging van de genoemde maatregel is voldaan. Verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Daarbij wordt de oplegging van de maatregel geadviseerd door de psycholoog.
De genoemde maatregel houdt in dat verdachte na het einde van de gevangenisstraf onder intensief toezicht komt te staan en dat de resocialisatie is gebonden aan voorwaarden. Aan het einde van de opgelegde gevangenisstraf wordt, op vordering van het openbaar ministerie en aan de hand van de vooruitgang die dan mogelijk door verdachte al is geboekt, bekeken of en hoe de maatregel ten uitvoer moet worden gelegd. Op dat moment wordt door de rechter bepaald welke voorwaarden worden opgelegd en wat de duur van de maatregel zal zijn. De maatregel kan opname in een kliniek inhouden, meewerken aan gedragskundige behandeling en andere voorwaarden die op dat moment noodzakelijk worden geacht. De maatregel kan worden opgelegd voor de duur van twee tot vijf jaar, maar kan vervolgens ook telkens weer worden verlengd (artikelen 6.6.23b en 6.6.23c Sv).
De rechtbank benadrukt dat zij langdurig toezicht op verdachte ook na afloop van de detentie noodzakelijk acht, gezien de beschreven problematiek en gelet op het feit dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven over de bewezenverklaarde ernstige strafbare feiten.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [getuige 2] , grootmoeder van [slachtoffer] , heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert € 5.628,54 aan materiële schade (uitvaartkosten) en
€ 42.500,00 aan smartengeld (schokschade), allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van schokschade dient te worden afgewezen, althans sterk dient te worden gematigd, nu geen sprake was van een voldoende nauwe band tussen de benadeelde en het kind. Ook is in de vordering onvoldoende aangetoond dat de PTSS het directe gevolg was van de confrontatie met de overleden baby.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De gevorderde uitvaartkosten zijn onderbouwd met stukken en deze zijn door de verdediging ook niet betwist. Deze schadepost zal de rechtbank daarom in het geheel toewijzen.
Schokschade
Wat betreft de criteria voor de toekenning van immateriële schade in de vorm van schokschade sluit de rechtbank aan bij de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad. Vergoeding van schokschade kan plaatsvinden als bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok wordt teweeggebracht door (i) het waarnemen van het tenlastegelegde, of (ii) door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan. Uit die emotionele schok dient vervolgens geestelijk letsel te zijn voortgevloeid. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de benadeelde partij en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden en het slachtoffer bij het tenlastegelegde is gedood of verwond. Voor vergoeding van deze schade is vereist dat het bestaan van geestelijk letsel, waardoor iemand in zijn persoon is aangetast, in rechte kan worden vastgesteld. Dat zal in het algemeen slechts het geval zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens degene bij wie een hevige emotionele schok is teweeggebracht als hiervoor bedoeld (hierna: het secundaire slachtoffer) zijn onder meer:
  • de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;
  • de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis;
  • de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
De rechtbank wil niets afdoen aan de hevige emoties die bij [getuige 2] als grootmoeder zijn ontstaan door de confrontatie met [slachtoffer] voor, tijdens en na zijn overlijden. Bij de rechtbank bestaat geen twijfel dat sprake was van een hechte relatie van de benadeelde met haar kleinzoon. De band van de benadeelde met haar dochter was bij de geboorte van [slachtoffer] bovendien hecht. Ook was zij bij de bevalling in het ziekenhuis aanwezig. Uit het dossier komt naar voren dat de benadeelde zeer blij was met de geboorte van haar eerste kleinzoon en dat zij liefdevol met hem omging. De rechtbank acht verder voldoende aangetoond dat bij de benadeelde psychisch leed en schade is ontstaan na het overlijden van [slachtoffer] . De in de vordering genoemde feiten en omstandigheden zijn echter onvoldoende om te oordelen dat de verdachte ook jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor ten opzichte van haar een schadeplicht is ontstaan. De lat voor de vaststelling dat sprake is van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het strafbare feit - zoals in de vaste jurisprudentie bedoeld - ligt hoog. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn in het geval dat de betrokkene getuige is geweest van het auto-ongeval waarbij een familielid is komen te overlijden, ofwel in het geval dat de betrokkene het gehavende lichaam van de overledene heeft moeten identificeren. De omstandigheden die op dit moment namens de benadeelde zijn aangevoerd halen - hoe begrijpelijk ook dat hierdoor hevige emoties zijn ontstaan die langdurig en nog steeds doorwerken - voornoemde lat niet. Daarbij is voor de rechtbank (mede) van belang dat geen sprake was van een onverhoedse confrontatie.
Een nader(e) onderzoek en beoordeling van deze kostenpost leveren een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering tot vergoeding van schokschade. Zij kan zich hiervoor nog wenden tot de burgerlijke rechter.
Conclusie
De rechtbank zal in totaal een bedrag van € 5.628,54 aan materiële schade (uitvaartkosten) toewijzen. De benadeelde wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
Voor zover het toegewezen bedrag ziet op de factuur van [bedrijf 1] à € 4.385,50 is verdachte wettelijke rente verschuldigd vanaf 31 augustus 2023.
Ten aanzien van de factuur van [bedrijf 2] à € 257,74 is verdachte wettelijke rente verschuldigd vanaf 15 november 2022.
Ten aanzien van de factuur van [bedrijf 3] à € 985,30 is verdachte wettelijke rente verschuldigd vanaf 16 november 2022.
De gemaakte proceskosten worden tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank ziet tot slot aanleiding om op grond van artikel 36f Sr de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 38z, 57, 255, 257, 287, 300, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een
gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38zvan het Wetboek van Strafrecht op;
Beslissingen ten aanzien van de benadeelde partij [getuige 2]
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [getuige 2] van € 5.628,54 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.385,50 vanaf 31 augustus 2023, over een bedrag van € 257,74 vanaf 15 november 2022 en over een bedrag van € 985,30 vanaf 16 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij [getuige 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van smartengeld
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [getuige 2] , een bedrag te betalen van € 5.628,54 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.385,50 vanaf 31 augustus 2023, over een bedrag van € 257,74 vanaf 15 november 2022 en over een bedrag van € 985,30 vanaf 16 november 2022. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 63 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. J.M. Graat en
mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen en mr. M.J. Willekers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRAB22005, gesloten op 22 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen (bijlagen spoedeisende hulp), p. 939-941.
3.Proces-verbaal van bevindingen melding en onderzoek ziekenhuis, p. 299.
4.Schouwverslag GGD IJsselland d.d. 2 november 2022, p. 329-331.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte] , p. 320; proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 197; proces-verbaal van bevindingen, p. 1155; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 565.
6.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
7.NFI-rapport drs. D.J. Rijken d.d. 18 december 2023 (forensisch pathologisch onderzoek), p. 6, 9-15.
8.NFI-rapport dr. H.G.T. Nijs d.d. 25 april 2024 (letselinterpretatie), p. 12-16, 19, 23-27, 29, 31-32.
9.De verklaring van dr. H.G.T. Nijs, getuige-deskundige, afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
10.NFI-rapport dr. H.G.T. Nijs d.d. 1 augustus 2024 (aanvullend bericht), p. 3-4.
11.Forensisch-medisch rapport minderjarige door dr. W.A. Karst d.d. 14 november 2024, p. 6-7, 9-10, 12-13, 29-34.
12.De verklaring van dr. W.A. Karst, getuige-deskundige, afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
13.Radiologisch onderzoek Maastricht UMC d.d. 2 februari 2023, p. 250-251.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 784-786.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 676 en bijlage, p. 684-685, 713-715, 725-726 en 728.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 755-758.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 802-803, 813-814 en 828.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599-600.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599-602, 606-613.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599-600, 610-613, 620-623, 625-626, 634.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte] , p. 321 en 324-327.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 188.
23.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 428-429.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 455.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 71
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris d.d. 11 november 2022.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 508 en 510.