ECLI:NL:RBGEL:2025:140

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
285638-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling moeder voor het in hulpeloze toestand laten van haar baby, met fatale gevolgen

Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de moeder van een baby die op 2 november 2022 overleed als gevolg van ernstig schedelhersenletsel. De rechtbank oordeelde dat de moeder, verdachte, haar kind in een hulpeloze toestand heeft gelaten door niet in te grijpen terwijl zij op de hoogte was van de mishandelingen door de vader. De baby, geboren op [geboortedatum 2] 2022, vertoonde meerdere letsels, waaronder bloeduitstortingen en botbreuken, die duiden op niet-accidenteel letsel. De rechtbank concludeerde dat de moeder op 19 oktober 2022 al op de hoogte was van de mishandelingen en onvoldoende actie heeft ondernomen om haar kind te beschermen. De rechtbank sprak de moeder vrij van het medeplegen van geweld, maar oordeelde dat zij wel degelijk opzettelijk haar kind in een hulpeloze toestand heeft gelaten, wat leidde tot de fatale afloop. De moeder werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met bijzondere voorwaarden, waaronder ambulante behandeling en meldplicht bij de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/285638-22
Datum uitspraak : 14 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1997 in [geboorteplaats] (Polen).
Raadsman: mr. M.W.J. Rosendaal, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen en/of elders in Nederland en/of in Polen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum 2] 2022) zijnde haar zoon tot wiens onderhoud, verpleging en verzorging zij, verdachte en/of haar mededader als ouder(s) krachtens de wet verplicht was/waren, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of gelaten, door (telkens) een of meer geweldshandeling(en) tegen die [slachtoffer] te plegen en/of laten plegen en/of die
[slachtoffer] snelle en/of adequate inschakeling van medische hulp/verzorging (voor bloeduitstortingen , fracturen aan onder meer ribben, armen en benen en/of schedel) te onthouden en/of door (telkens) onvoldoende en/of niet tijdig maatregelen te nemen nadat zij en/of haar mededader die [slachtoffer] in een situatie heeft/hebben gebracht en/of gehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk kon(den) zijn, terwijl die/dat feit (en) (op
2 november 2022) de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 1 november 2022 omstreeks 17:00 uur werd [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op
[geboortedatum 2] 2022, gezien door de huisarts. De huisarts zag een suffe zuigeling met stokkende ademhaling. Hij was bleek, met een snelle en wisselende hartslag, een bolle fontanel en pupilverschil. Naar aanleiding hiervan is [slachtoffer] in het ziekenhuis opgenomen. [2]
[slachtoffer] overleed vervolgens op 2 november 2022 om 20:08 uur in het Radboud UMC in Nijmegen. Zijn ouders zijn [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] / vader) en [verdachte] (verder: verdachte / moeder). [3]
Diezelfde avond werd een schouw verricht aan het lichaam van [slachtoffer] . Daarbij werd (onder meer) vastgesteld dat [slachtoffer] een schedelbreuk had met bloedingen in de schedel boven het harde hersenvlies en onder het spinnenwebvlies. Daarnaast was sprake van meerdere ribbreuken en verspreid over het lichaam diverse bloeduitstortingen. Door de schouwarts werd geconcludeerd dat sprake was van een niet-natuurlijke dood van [slachtoffer] . [4]
Verdachte moest op 1 november 2022 om 07:00 uur werken en is tussen 07:15 en 07:25 uur naar haar werk gegaan, waar zij rond 07:45 uur is aangekomen. [5]
[medeverdachte] was op 1 november 2022 alleen thuis met [slachtoffer] . Er is verder niemand anders in de woning geweest. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] gedurende zijn leven in een hulpeloze toestand heeft gebracht en gelaten door niet in te grijpen terwijl ze wist dat [slachtoffer] door [medeverdachte] zowel fysiek als geestelijk werd mishandeld of dat daar een dreiging toe was. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist van de breuken die [slachtoffer] had opgelopen. Ook blijkt uit het dossier niet dat verdachte kon voorzien dat het gewelddadige handelen van [medeverdachte] tot de dood van [slachtoffer] zou leiden. De officier van justitie heeft daarom verzocht om verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging vrij te spreken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, nu van het opzettelijk in een hulpeloze toestand brengen of laten van [slachtoffer] door verdachte geen sprake is geweest. Verdachte heeft nooit enige geweldshandeling tegen [slachtoffer] gepleegd en heeft ook nooit gezien of vermoed dat [medeverdachte] [slachtoffer] mishandelde of toegestaan dat hij [slachtoffer] mishandelde. Ook heeft zij nooit een wijziging in het gedrag van [slachtoffer] waargenomen waaruit zij heeft moeten en kunnen afleiden dat sprake was van een hulpeloze toestand bij [slachtoffer] . Verdachte had aldus geen wetenschap dat [slachtoffer] zich mogelijk in een hulpeloze toestand bevond. Daarbij zijn in de persoon van verdachte aanknopingspunten te vinden dat zij minder goed dan een ander het risico en de ernst van een mogelijk gevaarlijke situatie kan inschatten.
De raadsman heeft verder bepleit dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, omdat zij geen intellectuele of materiële bijdrage aan het delict heeft geleverd. Er was geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tijdens het plegen van het geweld en het zich niet distantiëren van gebeurtenissen is geen grondslag voor strafrechtelijke
aansprakelijkheid.
Daarbij ontbreekt het opzet op de samenwerking met [medeverdachte] . Verdachte wilde juist dat het goed ging met [slachtoffer] en handelde hier ook naar. De raadsman heeft in dit verband gewezen op het door verdachte bij [medeverdachte] aandringen op het bellen van de huisarts op 1 november 2022, het door haar bellen van de huisarts op 19 oktober 2022 en het met [slachtoffer] weggaan bij [medeverdachte] en pas terugkeren op het moment dat er een aannemelijke verklaring wordt gegeven voor gebeurtenissen.
Beoordeling door de rechtbank
De bevindingen uit forensisch onderzoek
Na 2 november 2022 is door verschillende deskundigen gerapporteerd met betrekking tot het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel.
Drs. D.J. Rijken
Drs. Rijken, arts en forensisch patholoog, heeft op 4 november 2022 forensisch pathologisch onderzoek (sectie) verricht aan het lichaam van [slachtoffer] . Uit zijn rapport van 18 december 2023 volgt dat bij radiologisch onderzoek verschillende breuken werden geconstateerd. Na de sectie werden botdelen uitgenomen en nader onderzocht. De volgende breuken werden hierbij bevestigd:
  • een lijnvormige breuk van het rechterwandbeen (schedelbreuk, met wijkende breukdelen);
  • een dwarse breuk van de linkerellepijp nabij de elleboog;
  • een breuk van het linkerspaakbeen nabij de pols;
  • een schuine breuk van beide dijbenen nabij de heupkop;
  • een metafysaire hoekbreuk van het linkerdijbeen nabij de knie;
  • rib 2: breuk links achteraan;
  • rib 4: breuk rechts vooraan, breuk links vooraan (met botnieuwvorming), breuk links achteraan;
  • rib 5: mogelijke breuk rechts vooraan (met lichtmicroscopische bevestiging), breuk links vooraan (met botnieuwvorming);
  • rib 6: mogelijke breuk rechts vooraan (met lichtmicroscopische bevestiging), breuk rechts achterwaarts, breuk links achterwaarts;
  • rib 7: breuk rechts achterwaarts, breuk links achterwaarts.
Rijken beschrijft verder het volgende.
Aan de rechterzijde van de schedel was een lijnvormige breuk door hevige rechtstreekse stomp botsende en/of samendrukkende krachtsinwerking. De aanwezigheid van een lijnvormige schedelbreuk, afzonderlijk bezien, differentieert niet goed tussen een accidentele en niet-accidentele toedracht.
Onder het harde hersenvlies waren bloeduitstortingen te zien van circa enkele dagen alsook circa enkele weken oud. Deze bloeduitstortingen zijn het gevolg van het (af)scheuren van zogeheten brugvenen, zoals kan optreden bij hevig stomp botsende en/of dynamische krachtsinwerking op het hoofd. Bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, afzonderlijk bezien, wordt circa driemaal vaker gezien bij toegebracht letsel dan in accidentele context.
De geboorte is een bekende oorzaak van bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies. Hierbij zijn echter geen opvallende klinische verschijnselen te verwachten. Doorgaans verdwijnen de bloeduitstortingen binnen vier tot zes weken. Gezien het verhaalde beloop en de datering van de bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, kan de geboorte bij [slachtoffer] worden uitgesloten als oorzaak.
Rond de oogzenuwen was een bloeduitstorting te zien die ontstaan is door hevige dynamische en/of stomp botsende krachtsinwerking op het hoofd. Deze bloeduitstortingen worden vaker gezien bij toegebracht hersenletsel dan bij accidenteel hersenletsel.
Bij de genoemde breuken van de ribben, de armen en de benen was sprake van wisselende ouderdom, passend bij ten minste drie ontstaansmomenten (circa enkele dagen, enkele weken en circa meerdere weken). Bij het onderzoek kwamen geen aanwijzingen naar voren voor botziekten (al dan niet met verminderde botsterkte tot gevolg).
Ribbreuken zijn het gevolg van rechtstreekse stomp botsende en/of comprimerende krachtsinwerking. Over het algemeen (ongeacht locatie) worden ribbreuken vaker gezien bij toegebracht (niet-accidenteel) letsel, dan bij accidenteel letsel. Breuken aan de achterzijde van de ribben worden daarnaast vaker gezien bij niet-accidentele krachtsinwerking. Verder is de aanwezigheid van meerdere ribbreuken en aan beide zijden sterker geassocieerd met toegebracht (niet-accidenteel) letsel.
De metafysaire hoekbreuk ter hoogte van het linkerdijbeen (langs de rand van de groeischijf nabij de knie) is ontstaan door afschuivende krachten en/of trekkrachten in de lengterichting van het been. Dit type breuk is zeer verdacht voor toegebracht letsel.
De overige breuken ter hoogte van de ledematen zijn het gevolg van hevige krachtsinwerking, zoals compressie met draaiing of buiging van het bot. Zowel de ribbreuken als de breuken ter hoogte van de ledematen ontstaan niet bij normaal uitgevoerde handelingen bij verzorging of hantering van een kind. Het is ook uitgesloten dat een jong kind deze breuken bij zichzelf veroorzaakt.
Ter hoogte van het hoofd en lichaam was sprake van bloeduitstortingen, ontstaan door stomp botsende en/of (samen)drukkende krachtsinwerking met of door een lichaamsdeel, oppervlak en/of voorwerp. Accidentele onderhuidse bloeduitstortingen (bijvoorbeeld door vallen of stoten) bij kinderen die mobiel zijn (zoals kruipen, gaan staan of lopen) zijn doorgaans klein, beperkt in aantal en bevinden zich op locaties waar bot enigszins uitsteekt en/of zich relatief dicht onder het huidoppervlak bevindt (zoals het voorhoofd en scheenbeen). Dergelijke bloeduitstortingen bevinden zich vaak aan de voorzijde van het lichaam. Premobiele kinderen hebben een beperkte mogelijkheid om uit zichzelf in botsend contact te komen met de omgeving; accidentele onderhuidse bloeduitstortingen bij premobiele kinderen zijn daarom relatief zeldzaam. Bij de normale verzorging en hantering (zoals aankleden, in bad doen en voeden) van een gezond kind ontstaan geen onderhuidse bloeduitstortingen. Niet accidentele onderhuidse bloeduitstortingen bevinden zich vaak aan de achterzijde van het lichaam en/of op plaatsen zonder nabij onderliggend bot, zoals de wang, handpalm of buik. De hoeveelheid, locatie en spreiding van de onderhuidse bloeduitstortingen bij [slachtoffer] duiden eerder op toegebracht (niet-accidenteel) letsel.
Er is op basis van de medische gegevens alsook bij uit- en inwendige schouwing met alle aanvullende onderzoeken (radiologisch, lichtmicroscopisch, neuropathologisch,
oogpathologisch en metabool onderzoek) niet gebleken van ziekelijke afwijkingen die het overlijden van [slachtoffer] kunnen verklaren. Het rhinovirus dat werd aangetroffen in de keel, heeft geen rol van betekenis gespeeld bij het ontstaan van de klinische noodsituatie en het uiteindelijke overlijden. Van een toxicologische oorzaak van of bijdrage aan het ontstaan van de klinische noodsituatie is eveneens niet gebleken.
Ten aanzien van de oorzaak van overlijden concludeert Rijken het volgende.
Bij [slachtoffer] was sprake van ernstig schedelhersenletsel als gevolg van hevige stomp botsende krachtsinwerking, al dan niet in combinatie met dynamische krachtsinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie). Het schedelhersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het ontstaan van de klinische noodsituatie (met ziekenhuisopname) en het uiteindelijke overlijden worden verklaard.
Het vallen van beperkte hoogte (enkele meters) en/of gebruikelijke ‘huis-, tuin- en keukenongevallen’ zijn onvoldoende om het letselbeeld te kunnen verklaren. Dergelijke krachtsinwerkingen zijn in beginsel onvoldoende voor het ontstaan van een bloedophoping onder het harde hersenvlies, hersenkneuzing of hersenletsel door zuurstof- en doorbloedingstekort. In het merendeel van de gevallen leidden deze krachtsinwerkingen ook niet tot significant neurologisch disfunctioneren.
Doorgaans is sprake van direct ontstaan van klinische verschijnselen na fataal verlopende krachtsinwerking op het hoofd (zoals abnormaal huilen met een atypisch geluid, inadequaat drinken, ademhalingsproblemen, trekkingen en stoornissen van het bewustzijn). Het verhaalde incident van circa twee weken voor ziekenhuisopname (het stoten van het hoofd aan een tafel) past niet bij de ernst van het schedelhersenletsel en biedt eveneens geen verklaring voor het gehele letselbeeld. In de direct navolgende periode zouden bovendien geen ernstige neurologische verschijnselen zijn voorgevallen.
Ook waren er breuken van meerdere ribben, de linkerellepijp, het linkerspaakbeen en de beide dijbenen (naast onderhuidse bloedingen verspreid aan het lichaam), in het kader van herhaalde (ten minste drie) traumatische incidenten.
Een relevante hevige krachtsinwerking als oorzaak voor het schedelhersenletsel en de breuken is, voor zover bekend, niet gemeld. Het hele letselbeeld is volgens Rijken zeer suggestief voor toegebracht letsel. [7]
Dr. H.G.T. Nijs
Dr. Nijs, forensisch arts, heeft forensisch medisch onderzoek verricht, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in het rapport van 25 april 2024. Hij heeft het volgende beschreven.
Conform de patholoog in het sectierapport, was bij beoordeling van de medische gegevens bij leven vanaf de geboorte op [geboortedatum 2] 2022 tot 1 november 2022, sprake van normale groei en ontwikkeling van het kind, zonder een medische/ziekelijke oorzaak ten aanzien van het vanaf
1 november 2022 fataal verlopen schedelhersenletsel, en voor de overige vastgestelde letsels. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een onderliggende ziekte
,zoals bijvoorbeeld een stollingsstoornis of stofwisselingsstoornis, of een botaandoening. Gezien de leeftijd van het kind bij aantreffen van letsel, het klinisch beloop, en diverse letseldateringen, is er geen aanwijzing voor krachtsinwerking in relatie met de geboorte
.Nijs acht het aantreffen van de medische bevindingen door een medische (ziekelijke) oorzaak of ten gevolge van de geboorte, uitgesloten.
Bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen met een gezonde baby ontstaat geen letsel. Gezien de leeftijd en het bijbehorende ontwikkelingsniveau (premobiel) sluit Nijs eigen handelen van het kind, met letsel als gevolg, eveneens uit.
Over de eerder benoemde botbreuken die bij neuropathologisch onderzoek werden vastgesteld, merkt Nijs op dat er gezien de lichtmicroscopische letseldateringen in dit geval aanwijzingen zijn voor meerdere momenten met substantiële krachtsinwerkingen met als gevolg botbreuk (ten minste drie momenten) en/of subdurale bloeduitstorting (twee momenten, recent circa 0,5-1 dag oud, en langer bestaand circa 1-2 weken oud).
Bij neuropathologisch onderzoek werd uitgebreide
traumatische(door krachtsinwerkingen bij leven veroorzaakte)
axonale(de zenuwuitlopers betreffende) schade geconstateerd, in lange banen in meerdere gebieden in de hersenen en de hersenstam. Daarnaast waren er bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies met verschillende genezingsstadia.
Nijs deed verder onderzoek naar beeldmateriaal afkomstig van mobiele telefoons van ouders. Bij beoordeling van deze foto’s valt op dat op meerdere momenten verschillende letsels bij [slachtoffer] zichtbaar zijn. Achteraf bezien, bij een jong kind met fataal verlopen
schedelhersenletsel, worden dit soort eerdere geringe letsels aangeduid met de term
'sentinel injuries'('boodschapper letsels' voor mogelijk ernstiger letsel op termijn).
Op een afbeelding met datum 26 september 2022 en een afbeelding met datum 27 september 2022 zijn op de wang van [slachtoffer] , rechts ten minste drie en links ten minste twee, donkere, rondvormige onscherp begrensde huidverkleuringen te zien, passend bij een onderhuidse bloeduitstorting. Deze huidverkleuringen zijn opvallend vanwege plaats en aantal. Gezien de leeftijd van het kind bij constatering (circa vijf weken), in relatie tot de termijn van zichtbaarheid van bloeduitstortingen na ontstaan en de afwezigheid van vermelding van dergelijke huidverkleuringen in de (medische) gegevens vanaf de geboorte, acht Nijs krachtsinwerking in relatie met de geboorte als oorzaak uitgesloten. Bij normaal uitgevoerde verzorgingshandelingen met een gezonde baby ontstaan geen onderhuidse bloeduitstortingen.
Voorts is het op basis van de leeftijd en het bijbehorende ontwikkelingsniveau, te weten premobiel, uitgesloten dat door eigen handelen van het kind een krachtsinwerking met dergelijk letsel als gevolg heeft kunnen plaatsvinden. Naar het oordeel van Nijs is het aantreffen van dit letsel bij een premobiel kind waarschijnlijker (LR 10-100) onder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking. Daarbij merkt Nijs op dat dit letsel niet past bij het door vader genoemde voorval, te weten een val met een Maxi-Cosi die losschoot van het onderstel (in Polen). Dit, gezien het aantal en de beiderzijdse verspreiding van bloeduitstortingen op de wangen.
Op een foto van 20 oktober 2022, toen het kind circa negen weken oud was, is onderhuidse bloeduitstorting op het voorhoofd rechts en het bovenste ooglid rechts zichtbaar. Voorts is kras/schaafletsel rechts naast de neus (twee keer), rechts op de kin en op het linker bovenste ooglid zichtbaar. Het aantreffen van de combinatie van kras/schaafletsels is naar het oordeel van
Nijs, gezien prevalentiegegevens in de literatuur, ten minste
iets waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking. Hoewel de bloeduitstortingen, afzonderlijk beschouwd, zouden kunnen passen bij de door vader genoemde voorvallen (
toevoeging rechtbank: betrekking hebbende op een voorval met een tafeltje), past de combinatie van letsels hier niet bij, gezien het aantal, soort en de verspreiding ervan. Daarbij valt op dat verschillende voorvallen zijn genoemd, waaronder eigen toedoen van het kind, hetgeen door Nijs als oorzaak wordt uitgesloten.
Op een foto van 20 oktober 2022 om 23:08 uur, circa anderhalf uur na de hiervoor besproken foto, zijn aan de strekzijde van de linker onderarm bij de elleboog meerdere onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar. Het aantreffen van een dergelijk aantal onderhuidse bloeduitstortingen bij de linker elleboog bij een premobiel kind is
waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking dan onder hypothese accidentele krachtsinwerking.
De door vader genoemde verklaring (
toevoeging rechtbank: betrekking hebbende op een worsteling met [verdachte]) is bij ontbreken van details niet nader te beoordelen. In het algemeen gesproken ontstaat bij normale hantering van een kind geen letsel. Voorts is een dergelijk groot aantal letsels gelokaliseerd in een beperkt gebied, opvallend te noemen. Dit vergt meerdere krachtsinwerkingen.
Op een foto van 1 november 2022 om 13:55 uur, toen [slachtoffer] circa elf weken oud was, is een combinatie van letsels zichtbaar. Tussen het gebied rechts op het voorhoofd bij de haargrens, over het bovenste ooglid rechts en de rechterwang tot aan de kaaklijn, is rode streepvormige huidverkleuring, deels met ophelderingen daarin, zichtbaar. Op de rechterwang en iets boven de rechtermondhoek, is korte streepvormige rode huidbeschadiging, passend bij oppervlakkige huidbeschadiging (kras/schaafletsel
),zichtbaar. Bij de rechter en linker neusvleugel, in het midden en links op de bovenlip is rode huidverkleuring zichtbaar, die vermoedelijk oppervlakkige roodheid betreft. Bij de kaakrand rechts is rondvormige, matig scherp begrensde, donkere huidverkleuring, passend bij onderhuidse bloeduitstorting, zichtbaar. Die ochtend waren bij het kind geen letsels zichtbaar volgens de ouders.
Het aantreffen van de bloeduitstorting bij de kaakrand rechts is waarschijnlijker onder de hypothese van niet-accidenteel letsel dan onder de hypothese van accidenteel letsel.
Het aantreffen van de kras/schaafletsels is ten minste
iets waarschijnlijkeronder de hypothese van niet-accidenteel letsel dan onder de hypothese van accidenteel letsel
,gezien plaats, aantal en verspreiding over het gelaat. Voor deze letsels is geen mogelijke oorzaak genoemd.
Nijs heeft voorts twee wetenschappelijke methodes gebruikt (van Maguire en Hymel), waarmee de bewijskracht kan worden bepaald voor de weging van de hypothese niet-accidentele versus accidentele krachtsinwerking als oorzaak van het bij [slachtoffer] geconstateerde schedelhersenletsel. In het geval van [slachtoffer] waren bij toepassing van de studie van Maguire naar het oordeel van Nijs bij klinische presentatie vier van de zes weegfactoren aanwezig, te weten: ademhalingsstoornissen, ribbreuk, breuk in een lang pijpbeen (in dit geval linker ellepijp en linkerspaakbeen en dijbenen) en specifieke bloeduitstortingen op het hoofd en/of in de nek. Uit de studie van Hymel waren als weegfactoren aanwezig: ademhalingsproblemen, subdurale bloeduitstortingen, specifieke botbreuken (metafysaire hoekfractuur, ribbreuk) en radiologische tekenen van doorgemaakt zuurstof-/doorbloedingstekort van de hersenen. Naast de weegfactoren uit deze studies kunnen op basis van literatuurgegevens ook andere factoren bij het bepalen van de bewijskracht worden betrokken. Specifiek voor deze casus betreft dat de aanwezigheid van bloeduitstorting in de oogzenuwschedes beiderzijds en uitgebreide, verspreide axonale schade (schade van zenuwuitlopers), en de aanwijzingen voor meerdere momenten met substantiële krachtsinwerkingen met als gevolg botbreuk (ten minste
3 momenten) en/of subdurale bloeduitstorting (2 momenten). Deze combinatie van bevindingen verhoogt de bewijswaarde (in onbekende mate) richting niet-accidentele krachtsinwerking. Nijs acht al met al het aantreffen van het fataal verlopen schedelhersenletsel
(veel) waarschijnlijker, LR ordegrootte 100, onder niet-accidentele dan onder accidentele krachtsinwerking. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat in dit geval over forse krachtsinwerking(en) op het hoofd, in de zin van forse repeterende acceleratie-deceleratie en/of impact krachtsinwerking met fataal schedelhersenletsel als gevolg, niet is verklaard.
Voor een eventuele accidentele oorzaak voor het schedelhersenletsel, in de zin van een ernstig verkeersongeval of val van grote hoogte, is geen aanwijzing op basis van ontvangen gegevens, gezien de aard en verdeling van de aanwezige letsels, en gezien de afwezigheid van ander letsel verspreid over het lichaam.
Vader verklaarde in dit geval over een paar keer (3- dan wel 5-maal) 'heen en weer schudden' van het kind,
nadathij het kind met ernstige klinische verschijnselen (bleek, slap, verminderd bewustzijn, afwijkende ademhaling) had aangetroffen op 1 november 2022. Dit 'schudden' zou niet hard zijn geweest. Het fataal verlopen schedelhersenletsel past hier niet bij, gezien de (in relatie tot het fataal verlopen schedelhersenletsel) relatief beperkte krachtsinwerkingen op het hoofd van het kind. Voorts verklaart dit (bij afwezigheid van een medische oorzaak voor onwelwording op basis van de sectiebevindingen) niet het initieel
aantreffenvan het kind met ernstige hersenfunctiestoornissen en ook niet de schedelbreuk.
Afgaande op de geconstateerde letsels met fataal beloop is het op grond van de literatuur zeer onaannemelijk dat een kind na optreden van het ernstige schedelhersenletsel waaraan het overleden is, nog volledig normaal heeft gefunctioneerd. Het veroorzakend mechanisme van het fataal belopen schedelhersenletsel moet geplaatst worden na het laatste moment met normaal functioneren. Dit zal direct klinische verschijnselen hebben gegeven, in ernst toenemend na verloop van tijd, waarvoor in een later stadium medische hulp werd ingeroepen. Het is niet mogelijk om dit laatste moment met normaal functioneren precies aan te geven, maar gezien het geheel aan bevindingen en het ziektebeloop is het aannemelijk dat dit tot hooguit enkele uren bedraagt voordat vader de huisarts belde om 14:39 uur. [8]
Ter terechtzitting heeft Nijs desgevraagd verklaard dat er, gelet op de geconstateerde schedelbreuk, sprake is geweest van een contacttrauma. Hij heeft desgevraagd voorts verklaard dat het moment van de forse krachtsinwerking die heeft geleid tot het fatale schedelhersenletsel bij [slachtoffer] in het tijdsbestek vanaf ongeveer 07:15 uur ’s ochtends tot 14:39 uur ’s middags moet hebben plaatsgevonden. [9]
Dr. W.A. Karst
Door dr. Karst, forensisch arts, is een contra-expertise verricht. De bevindingen van zijn onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 14 november 2024. Hij heeft het volgende beschreven.
De ribbreuken zijn op grond van aanwezigheid, aantal en locatie
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van een accidentele krachtsinwerking.
De breuken in de schacht van beide bovenbenen zijn, afzonderlijk bezien,
ongeveer even waarschijnlijkbij een niet-accidentele krachtsinwerking dan bij een accidentele krachtsinwerking.
De
metafysaire hoekfractuuris
waarschijnlijkeronder de hypothese van een niet-accidentele krachtsinwerking, dan onder de hypothese van een accidentele krachtsinwerking.
De huidletsels zijn, afzonderlijk bezien, op basis van aantal en verspreiding
waarschijnlijkerbij een niet-accidentele krachtsinwerking, dan bij een accidentele krachtsinwerking.
Karst concludeert dat het fataal verlopen hersenletsel passend is bij een forse krachtsinwerking op het hoofd. Een dergelijke krachtsinwerking zonder impact kan bijvoorbeeld ontstaan bij een heftig schudincident of bij een verkeersongeval waarbij een voertuig (meermaals) de kop slaat. Een forse krachtsinwerking met impact kan bijvoorbeeld een val van (grote) hoogte zijn. Na het ontstaan van deze schade, met onder andere afscheuring van hersenzenuwuitlopers, zal normaal functioneren niet meer mogelijk zijn geweest. Het bloed onder het harde hersenvlies was deels recent (geschat ontstaan een halve tot een hele dag voorafgaande aan het overlijden), en lijkt gelijktijdig met het hersenletsel te zijn ontstaan.
Een deel van het bloed onder het harde hersenvlies en het bloed rondom de oogzenuwen bleek een ouderdom te hebben van één tot enkele weken oud ten tijde van het overlijden.
Sommige botbreuken waren recent, maar kunnen mogelijk in de dagen voorafgaande aan de ziekenhuisopname op 1 november 2022 zijn ontstaan. Het betreft de schedelbreuk, negen van de elf ribbreuken, de breuk bij de linker elleboog en de metafysaire hoekfractuur bij de linker knie.
Andere botbreuken waren naar schatting enkele weken oud bij de constatering. Het betrof twee van de elf ribbreuken, een breuk bij de linker pols en breuken in beide dijbenen onder de heupkoppen.
Als de bevindingen bij [slachtoffer] worden gerelateerd aan studieresultaten die Karst samen met Amerikaanse collega’s heeft gepubliceerd, dan leidt hem dat tot de volgende conclusie. De
aanwezigheidvan bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, ademhalingsproblemen, hersenzwelling of zuurstofschade in de hersenen, specifieke botbreuken en huidletsels op hals, oren of thorax in combinatie met de
afwezigheidvan uitgebreide netvliesbloedingen en een complexe schedelbreuk werd circa 60 keer vaker gezien in de groep van kinderen met toegebracht hersenletsel, dan in de groep van kinderen met accidenteel hersenletsel.
De combinatie van bevindingen is niet het gevolg van de geboorte, en heeft geen medische oorzaak. Het hersenletsel waaraan [slachtoffer] is overleden, is ook niet het gevolg geweest van de vacuümpomp die bij zijn geboorte is gebruikt of antibioticagebruik na de geboorte, gezien de voornoemde oorzaak voor het optreden van hersenletsel met schade aan de zenuwuitlopers juist voorafgaand aan het optreden van de reanimatiesetting.
Het toebrengen van hersenletsel bij kleine kinderen door middel van schudden en/of impact is dusdanig heftig dat getuigen de handeling direct als gevaarlijk zouden kwalificeren. Als sprake is van een acute klinische noodsituatie met bewustzijnsvermindering en ademhalingsproblemen bij een tot die tijd normaal functionerend kind, en bij een nadien geconstateerd zeer ernstig hersenletsel met hersenweefselversterf en een bloeduitstorting onder het harde hersenvlies, dan is de krachtsinwerking zo fors geweest dat het na de krachtsinwerking niet mogelijk zal zijn geweest om normaal te functioneren (adequaat een flesje drinken, normaal huilen, verschoond worden met een normale spierspanning).
Karst concludeert dat de combinatie van bevindingen het gevolg is van in elk geval een forse krachtsinwerking op het hoofd juist voorafgaande aan het optreden van de reanimatiesetting.
Karst acht de combinatie van bevindingen
waarschijnlijkeronder de hypothese niet-accidentele (forse) krachtsinwerking dan onder de hypothese accidentele (forse) krachtsinwerking. De beschikbaar gestelde verklaringen van de verdachten (
toevoeging rechtbank: verdachte en [medeverdachte]) bevatten weinig details over de gemelde val tegen een tafelpunt, terwijl [slachtoffer] gedragen werd door zijn vader, op 19 oktober 2022. Uitgaande van beschreven en getoonde letsels aan rechter oor, rechter oog en linker onderarm, is een solitaire impact tegen een tafel geen mogelijke verklaring voor de combinatie van letsels, omdat de achterzijde van de linker onderarm niet in lijn te brengen is met de genoemde locaties in het gelaat. [10]
Ter terechtzitting heeft Karst toegelicht dat de afgescheurde hersenzenuwuitlopers erop wijzen dat sprake moet zijn geweest van een hele forse krachtsinwerking op het hoofd. Daarmee wordt niet gedoeld op de situatie waarin een kind valt met een Maxi-Cosi. [11]
Radiologisch onderzoek
Uit radiologisch onderzoek volgt ten aanzien van de bij [slachtoffer] vastgestelde breuken het volgende. Een aantal ribfracturen toont nog geen callus (genezingsweefsel) en is dus relatief vers (jonger dan 10 dagen). Een aantal fracturen toont zacht genezingsweefsel en is dus ouder, gezien de dikte en het aspect van het genezingsweefsel, ongeveer drie tot vier weken oud. Fracturen aan de voorzijde (overgang benige rib/kraakbenige rib) zijn niet goed op leeftijd te schatten, maar lijken al aan het genezen te zijn en zijn dus ouder dan twee weken. De dwarse fractuur van de proximale linker ellepijp toont nog geen genezingsweefsel en is dus relatief vers (jonger dan tien dagen) terwijl de distale spaakbeenfractuur links al nagenoeg genezen is (ouder dan zeven weken). De dijbeenfracturen tonen beiderzijds al zacht genezingsweefsel en zijn dus ongeveer elf tot achttien dagen oud. Uit het voorgaande wordt geconcludeerd dat er minstens drie traumatische periodes zijn geweest waarin fracturen zijn opgetreden. Hier hoort de bevalling niet bij. [12]
Informatie huisarts
deelcontact 19-10-2022
( [medeverdachte] ) – V: vanmorgen nog niets aan de ahd, , huilt wat meer sinds vanmorgen. Nu ooglid dik, rood en warm. , voelt een beetje warm aan
( E ) - Symptomen/klachten oogleden
( P ) – stuurt een foto
deelcontact 19-10-2022
( E ) – Symptomen/klachten oogleden
( P ) – lijkt een hematoom, gestoten? Ik zou heteven aanzen, bij otename roodheid dan weer contact ha [13]
Onderzoek aan telefoons
Bevindingen telefoons verdachte
In de telefoon van verdachte (iPhone 13 Pro Max) werden geluidsbestanden aangetroffen. Deze geluidsbestanden zijn door de politie uitgewerkt. Het volgende is te horen.
[verdachte] : ( [verdachte] ) [verdachte] (verdachte)
[medeverdachte] : ( [medeverdachte] ) [medeverdachte]
Ntv: niet te verstaan
Op 2 september 2022:
[medeverdachte] : ‘
Ola, weet je wat we gaan doen, jij gaat maar naar je moeder toe. Ik blijf wel hierzo, of ik ga iets anders doen. Doe wat je wilt broer, binnenkort als je mij niet meer in deze ossie ziet dan weet je ik ben weg mattie. Echt waar, jij wil niet weg dan ga ik zelf wel weg wanneer het mij te veel wordt man. Want ik sta alleen in deze kanker ding, niks team, team of moeder en vader. Het is gewoon [medeverdachte] , klaar. Niks vader want ik heb niet eens een vader gevoel met hoe jij doet.’
[verdachte] : ‘
Het enige wat ik heb gezegd is watje niet moet doen is , wat ik niet accepteer is datje met het kind gooit! Dat is het enige wat ik heb gezegd.’
[medeverdachte] : ‘
Kanker op.ntv..je eigen leugen waar je in zit.ntv....’
[verdachte] : ‘
Maar dat je zijn vinger in zijn mond doet vind ik niet erg want dat doe ik zelf ook.
Maar je moet niet met hem gooien, dat is het enige dat ik heb gezegd. Die dingen moet je niet doen.’
[medeverdachte] : ‘
Ik durf op mijn kind te zweren datje kanker hard aan het keffen (fonetisch) bent.’
[verdachte] : ‘
Ik kef (fonetisch) niet, je hebt met hem gegooid!’
De verbalisant beschrijft het volgende:
[medeverdachte] zegt dat hij [verdachte] kanker dood slaat als zij zo door gaat. [verdachte] reageert
heel rustig: ‘dan sla je me dood, [medeverdachte] ’. [medeverdachte] stelt voor om uit elkaar te gaan en zegt dat
[verdachte] een kanker duivel uit hem haalt. [verdachte] maakt zijn kanker hoofd heet,
daarom praat hij met [naam 1] of [naam 2] (fonetisch), iemand die hem kan begrijpen. [medeverdachte] zegt
dat [verdachte] hersenloos is.
(…)
[verdachte] :
‘Moet ik jou behandelen als [naam 3] jou ging behandelen. Zou je daar gelukkig van worden?’
[medeverdachte] : ‘
Kom maar dan klap ik je helemaal de kanker in broer, dat zelfde geldt ook voor haar’
[medeverdachte] : ‘
Wat er gebeurt allemaal, gebeurt, hoe slecht het ook is. Als het gebeurd dan gebeurd het maar, klaar’
(…)
Opmerking verbalisant:
[medeverdachte] wil niet meer praten.
[medeverdachte] : ‘
En als ik niet meer praat gaan er andere dingen gebeuren’
[verdachte] : ‘
Je hoeft me niet te bedreigen hoor, [medeverdachte] ’
[medeverdachte] : ‘
Ik bedreig je niet, ik zeg gewoon wat wat is. Agressief maak je me. Ik kan jou er uit trappen en skotten (negeren volgens straatwoordenboek.nl) wanneer ik wil. Klaar
Ik verbouw jou echt Pakje spullen en ga dan mattie, ga dan Donder op dan Kanker
dan lekker op’
[verdachte] : ‘
Je hoeft niet tegenover me te staan. Je hoeft hier niet te staan. Ik zit hier gewoon rustig met die kind’
[medeverdachte] : ‘
Ik doe wat ik wil, ik sta hier, ik doe wat ik wil. Die kind boeit niks want jou boeit
ook niks’
[verdachte] : ‘
Als dat kind iets overkomt dan kan ik dan niet over mijn lijf laten gaan. Het is mijn kind ook’
[medeverdachte] : ‘
Dan kanker lekker allebei op. Ga lekker weg, ga bij je moeder wonen. Kanker van mij, broer uit mijn leven’
[verdachte] : ‘
Je hoeft niet in je hoofd te blijven draaien omdat ik 1 keer heb gezegd: Je hoeft het kind niet te gooien, dat pik ik niet’.
De verbalisant beschrijft het volgende:
[verdachte] zegt een aantal keren tegen [medeverdachte] dat hij niet met het kind moet gooien. Kennelijk is er iets gebeurd op 1 september 2022. [medeverdachte] wil er niet over praten. Tijdens de ruzie/gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte] zijn babygeluiden van [slachtoffer] ook te horen.
Op 20 september 2022:
De verbalisant beschrijft:
Huilende [slachtoffer] .
[medeverdachte] : ‘
ntv Je kankermond houden. Mijn kankerslaap is helemaal verpest. Mijn kankerslaap is al naar de kanker door jou met je kankerfles he broer. Ik trap je dadelijk echt in een kankerhoek ja mattie echt zo ver ntv kankerhoofd’
De verbalisant beschrijft:
[medeverdachte] verplaatst van positie (het geluid wordt anders) en neemt [slachtoffer] mee, je hoort een deur, daarna is het geluid een stuk zachter, vervolgens hoor je [slachtoffer] keihard schreeuwen/ gillen, stik en hoest geluid. [verdachte] verplaatst (geluid alsof ze een dekbed aan de kant legt en uit bed stapt) en gaat naar beiden toe, je hoort weer een deur. Het geluid wordt weer harder.
[medeverdachte] : ‘
ntv Als hij zo de hele kankerdag loopt de schreeuwen. Anders blijf je maar chillen bij hem in de andere kamer’ [14]
In een ander fragment van 20 september 2022 is het volgende te horen:
De verbalisant beschrijft:
[slachtoffer] is keihard aan het gillen.
[medeverdachte] :
‘ntv Kankergezeik man. Sinds die fucking ding erbij is, is er alleen maar meer kankerstress in mijn leven bijgekomen man. Ntv’
[medeverdachte] :
‘Boeit mij wat hij heeft mat. Boeit me echt geen kanker broer’
[verdachte] :
‘Het is je zoon’
[medeverdachte] :
‘Boeit me niet. Boeit mij niemand niks man. Niemand boeit mij wat, wie wat is moeder vader, geen kanker boeit mij’
[medeverdachte] :
‘Verschrikkelijk man, ik vind deze kankerleven met jullie en alles verschrikkelijk.’ [15]
Tussenconclusie van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte] in het eerstgenoemde geluidsfragment van 2 september
2022 tegen [slachtoffer] zegt dat hij hem dadelijk echt in een hoek trapt. In het tweede fragment
(van 20 september 2022) noemt [medeverdachte] [slachtoffer] een ‘fucking ding’ die alleen maar voor meer
stress in zijn leven heeft gezorgd sinds hij er is.
In de telefoon van verdachte (iPhone 13 Pro Max) werd voorts het volgende WhatsAppgesprek aangetroffen tussen haar en ‘moeder [medeverdachte] ’.
Op 29 mei 2022:
[verdachte] om 10:13 uur : ‘
Klaar mee’
‘Duivelse gedrag’
‘Telefoon afpakken, spullen naar buiten gooien’
(…)
[verdachte] om 10:15 uur :
‘Heb net pas mijn telefoon gepakt’
‘Mocht vannacht niet eeens plassen’
(…)
[verdachte] om 10:30 uur : ‘
uurtje zeker voor de badkamer deur gestaan gebekvecht en geduwd en geslagen want ik mocht niet naar wc in zijn huis of douche. Moest ik bij me neukertjes maar doen Dus ben uiteindelijk gaan liggen
‘Daar ging hij door.’
‘Bleef me treiteren’
[verdachte] om 10:31 uur :
‘slaan enzo’
‘En uiteindelijk was ik in slaap gevallen’
‘Zonder deken want die had ie ook afgepakt’
‘Anyway dus voordat ik ging slapen begon hij over t kind’
‘Moeder [medeverdachte] ’ om 10:31 uur : ‘
Wat je ga aangifte doen tegen hem klaar echt ben pissig hier’
[verdachte] om 10:33 uur :
Dus ik zei !! FOUT!! Voor je t weet weet je kind niet eens dat je van hem ben want je heb nie eens gezag nog dus k zou je kont rustig i zeggen want als ik aangifte zou doen voor je voor deze dingen en naakt filmen en alles ga je zien , want dan zie je je kind niet. Enige wat je deze kind geef is stress door de stress die ik van je moet ervaren’
‘LINK was ie LINK!’
[verdachte] om 10:34 uur :
‘Nou slaan wurgen ditdat eindstand hij zei als jij dat doe ga je zien ik blaas heel je kk familie op en jou schiet ik zelf een kk kogel door je hoofd’
(…)
[verdachte] om 10:36 uur : ‘
Nou ik kreeg een stoot waar zeg je u tegen’
‘Zegt ie nog ja had ze harder moeten slaan? Oke hier voel jij wat harder is’
(…)
[verdachte] om 10:39 uur :
‘Ik heb alle kanten gewoon hoofdpijn ervan’
‘Ga vandaag ook niet werken zo’
Verder werd in de telefoon van verdachte de volgende notitie aangetroffen.
Op 23 juli 2022:
‘Ik huil, mijn hart huilt, ons kind voelt dat ik huil.
Ik wil dit niet. Ik zou nog liever dood willen.
Waarom mij achterna lopen terwijl ik juist wegloop om het te laten voor wat het is.
Het doet me pijn. Ik begin een angst op te bouwen het doet me pijn. Ik wil dit niet.
Dit moet stoppen.
Ik wil geen pijn, blauwe plekken, krassen of verdriet.
Enige wat ik wou is liefde en plezier. Liggend als wrak in bed met een schoppend kind in me buik die alles voelt. Het doet me zoveel pijn. Er is niemand waarmee ik wil praten. Ik wil mezelf opsluiten. Ik wil alles behalve dit.
Je uitlatingen, zowel verbaal als fysiek. Het kwetst me zo.
De woorden datje me haat, ik haat mezelf ook. Zo erg.’ [16]
Door verdachte werden de volgende WhatsAppberichten verzonden naar telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 15 oktober 2022:
Om 22:05 uur :
‘ik heb je vaker gevraagd’
‘Mij niet op die manier te slaan’
‘Mij überhaupt niet te slaan’
‘Slaan is de ergste no-go binnen een relatie’
Om 22:06 uur :
‘Bij de eerste keer had ik het al niet moeten accepteren’
(…)
Om 22:07 uur :
‘Ik heb een kind waar ik voor zorgen moet, hij heeft er niks aan als zijn vader zn moeder zodanig slaat dat zn moeder eraan overlijdt of haar ineens doodmaakt of neersteekt’
‘Dus dat slaan’
‘Heb teveel gepikt van je losse handjes die ik niet verdien’
(…)
Om 22:08 uur
‘Want dankzij jou loop ik weer voorschut, bont en blauw met een beurs lichaam’
(…)
Om 22:09 uur :
‘Geen enkele sorry kan hier tegen op wassen’
Om 22:10 uur :
‘Na hoevaak jij mij vandaag aangeraakt hebt. Geslagen, gewurgd, gevuist, getrapt, gegooid, geschopt. Ik vergeet het nog. Slechter nog: het speelt zich iedere keer weer opnieuw af in mijn hoofd hoe je bezig bent ermee’.
Op 21 oktober 2022:
Om 19:04 uur :
‘Kijk na wat gebeurd is, is er een melding geplaatst toch. En dat betekend dat zowel jij als ik in de gaten gaan worden gehouden in omgang met elkaar, met [slachtoffer] en met elkaar omtrent
[slachtoffer] .. daarin is het belangrijk dat wij sterk in onze schoenen staan en met de neus dezelfde kant op staan. Zodat die melding/dossier gesloten wordt en er NIET EENS SPRAKE kan komen over hem van ons af te nemen. Dan zouden wij samen afspraken moeten maken en die ook na te streven om onszelf bij die instantie te kunnen bewijzen van hier het is oke en veilig...
Op 22 oktober 2022:
Om 16:55 uur : ‘
Ohjaa schat’
Om 16:56 uur :
‘En met die oog k heb gezegd is met diespeen koort inze box gebeurd’ [17]
In de iPhone 13 Pro Max van [verdachte] wordt verder een WhatsAppgesprek aangetroffen tussen [verdachte] en [getuige 1] . [verdachte] stuurt het volgende bericht aan [getuige 1] .
Op 16 oktober 2022:
‘Loopt al een tijdje niet zo. Elke keer opstapeling van kleine dingen. En afgelopen week sliep de kleine heel slecht dus wij ook en waren dan snachts vaak wakker en gingen s morgens pas fftjes slapen. Nou gister dus ook. Toen werd [slachtoffer] wakker en ik rook dat ie gepoept had maar hij was suuuuuuuper hysterisch. Dus [medeverdachte] werd ook wakker en zei ik maak jij ff zijn fles klaar dan als ik klaar ben met verschonen kan hij gelijk eten. Werd ie boos want hij was “moe” dus ik werd link en zei ja wtf doe ff normaal niet alleen jij bent moe??? Dus hij weer geïrriteerd boos, stond ie op kwam ie terug met die fles smeet ie m zo mijn kant op. Dus eerste instantie negeerde ik dat. En hij zou s avonds met zn broers gaan uiteten in rotterdam. We zouden ongeveer tegen 4 uur half 5 vertrekken en dan zou zijn schoonzus hun brengen naar het restaurant. (…) Had ie blijkbaar ondertussen al afgezegd. Maar ik stond op om te plassen en vervolgens te douchen om mijzelf wel klaar te maken want ikbhad zoiets van als ik en de kleine Iniedergeval klaaar zijn kan hij straks niet zeiken dat t aan mij ligt. Wist ik veel dat hij al afgezegd had. Dus ik liep mompelend naar de badkamer en op de wc mompelde ik van “echt jonge wtf weeeer gezeik om gwn helemaal niks tering joh”had ie gehoord. Werd ie link en gooide hij serieus de pak drinken die hij naast het bed had staan zo richting de badkamer deur. Dus heel die pak splashte uit elkaar. Nouuuu ik werd link he. Begon m uit te schelden dat ie niet spoorde en ook echt nooit normaal kon doen. Had ik inmiddels al de douche aangezet kwam hij naar mij toe dus k pak die pak drinken op en gooide t zo tegen zn hoofd ik dacht oprotten nou. Ja toen was t duwen en trekken. Ik ging douchen. Kwam eruit en toen was t al gelijk van weetje wat je doet rot lekker op ik hoefje hier niet in huis te hebben. Bleef ie achter me aanlopen heletijd duwen duwen. Dus bleven we schelden. Uiteindelijk zei ik weetje wat ikga wel. (…) En toen ja had ik mezelf en de kleine aangekleed kleren en spullen gepakt en ook gegaan. (...).’ [18]
In een andere telefoon van verdachte (iPhone 12 Pro Max) werd een conversatie
aangetroffen tussen [e-mailadres 1] en telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op 15 oktober 2022:
[telefoonnummer] om 18:35 uur :
‘Zeg je niks meer’
[verdachte] om 18:35 uur : ‘
Je hebt genoeg gezegd met je handen vuisten en die fles in me zij’
(…)
[verdachte] om 13:34 uur :
‘(…) Je had die pak drinken nooit moeten gooien en vervolgens beginnen met mij te drukken bij me keel in die douche Later nog terwijl ik [slachtoffer] vast heb en gladde voeten heb nog duwen en slaan had zn dood kunnen zijn’. [19]
In de telefoon werd verder nog een verwijderde chatwisseling aangetroffen van 15 oktober 2022
tussen [e-mailadres 2] en [verdachte] (telnr [nummer] ). ‘ [verdachte] ’ stuurt om 21:15 uur:
‘Fine by me dat je niet reageert, mij blokkeert en NIET doe wat ik vraag. Maar verwacht niet van mij dat wanneer jij je bedenkt het andersom zo is. Je hebt me genoeg pijn gedaan vandaag. Vaak gevraagd en geschreeuwd te stoppen. Mocht niet baten. Nu zit ik hier bont en blauw, pijn aan mijn lichaam en hoofd dankzij jou. (…) Spijt had je voorheen ook, en kijk me weer bont en blauw JOU huis uitmoeten. Tot hier en niet verder [medeverdachte] .’ [20]
[medeverdachte] is de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] en het e-mailadres [e-mailadres 3] . [21]
Bevindingen telefoon [medeverdachte]
De politie heeft voorts de telefoon (iPhone XS Max) van [medeverdachte] onderzocht. In de telefoon zag de verbalisant diverse afbeeldingen waarop bij [slachtoffer] letsel te zien was. Hij beschrijft dat op een foto van 20 oktober 2022 boven de rechter wenkbrauw een blauwe/gele plek te zien is. Het rechter ooglid is rood/paars gekleurd. Op de neus, de kin en het linker ooglid zijn krassen/schaafplekken te zien. Op een andere foto van 20 oktober 2022 is op de linker onderarm een grote blauwe plek te zien. Op een foto van 1 november 2022 om 13:55 uur ziet de verbalisant dat [slachtoffer] rode strepen op de rechterzijde van zijn gezicht en onder zijn neus heeft.
In de telefoon van [medeverdachte] werden de volgende chatgesprekken aangetroffen tussen [medeverdachte] en verdachte.
Op 23 juli 2022:
[medeverdachte] 10:56 uur :
‘ik haat mezelf zo erg dat ik perongeluk in je buik schopte want jij kwam terug om op te staan terwijl ik je benen wou trappen toen ik in bed lag’.
[verdachte] om 14:59 uur :
‘En weetje wat ik nog erger vind dan alles bij elkaar… dat ik rond moet lopen buiten en me diep van binnen enorm moet schamen voor de blauweplekken waarmee ik rondloop.. voel me niet eens mooi met deze gevlekte huid.. de ene blauwe plek is nog niet eens weg en de andere zit er al. Enige wat k denk door deze warme weer dat ik met korte dingen loop ‘wat zullen mensen wel niet denken’;
Op 12 oktober 2022om 16:53 uur:
[verdachte] :
‘Slaan is je ding’
[medeverdachte] :
‘Druk ik die ding in je kanker gezicht’
[verdachte] : :
‘Als [medeverdachte] zn handjes kan gebruiken dan is ie goed’ [22]
Verder werden in de telefoon van [medeverdachte] e-mailconversaties aangetroffen tussen [e-mailadres 3] [medeverdachte] en [e-mailadres 4] , [verdachte] .
Op 16 oktober 2022:
[verdachte] om 05:39 uur :
‘'Als je om me zegt te geven en te houden,Waarom sla je me dan elke keer blauw? Waarom heb ik dan hoofdpijn door de vuisten die je op me hoofd slaat? Waarom word ik dan uitgemaakt voor kanker hoer? (…)
[medeverdachte] om 05:48 uur :
‘Ik weet t zelf ook niet’.
[verdachte] om 06:17 uur :
‘Ik heb geen zin meer in spelletjes, en zulke pijn aan me lichaam te hebben. Lichamelijke pijn is nog niet eens die ding. Hoort niet maar toch. Ga er niks meer over zeggen. (…)’
Op 20 oktober 2022:
[verdachte] om 14:48 uur :
‘(…). Ik accepteer het niet dat [slachtoffer] terwijl ik op werk ben ineens een blauw oog, blauw oor en jou vinger afdruk blauw op zijn arm (gister avond opgemerkt) heeft en dat hierover niet tegen mij eerlijk gezegd word hoe dit ontstaan is. Want denk je mij echt zo voorschut te zetten bij de huisarts? Mij in paniek laten bellen en zeggen dat het geen nut heeft om paniek te zaaien? Nee idd omdat jij weet waar het vandaan komt. Jij weet wat er is gebeurd waardoor hij al die blauwe plekken heeft. Dus alle diensten die ik heb en jij zou oppassen zou jij in iedergeval NIET oppassen! Voorlopig zie je ons zeker niet. En mag ik hopen dat jij je heel bewust ben van je daden. Je kan mij alsnog vertellen wat er gebeurd is, want ik weet datje nu liegt. En zo lieg je over veel meer dingen. Dus of je gaat in therapie en zorgt datje stopt met je verslavingen waaronder gokken ook en je kan [slachtoffer] zien. Of je blijft hoe je bent en je ziet ons niet meer.’
[medeverdachte] om 15:08 uur :
‘Ewa dan kan je opkankeren. Ga verdr met je leven komt goed zorg datje op je dinge staat’
[verdachte] om 15:10 uur :
‘Ik bedreig je niet maar zeg waar het op staat! Jij bent ons ook kwijt.
Want veranderen wil je niet. En nogsteeds en nogmaals ik wil weten wat er gister met [slachtoffer] is gebeurd dat hij een blauw ooq heeft!!’
[verdachte] om 15:12 uur :
‘Als je zo doorgaat zal ik zelfs je werk hierover inlichten. Je bent namelijk niet alleen een gevaar voor andere maar ook voor jezelf.’
[verdachte] om 15:56 uur :
‘Therapie en verbetering of geen zoon klaar. Wat is er met [slachtoffer] gebeurd en hoe komt hij asn zijn blauwe oog??? Ik wil een EERLIJK antwoord’.
[verdachte] om 21:10 uur :
‘Nooit heb ik dit verdiend! Afschuwelijk watje veroorzaakt hebt. Ben je hier trots op???? Je bloed eigen kind ZO ERG toetakelen????? Never never achter je gezocht en hier heb je het tegendeel bewezen!!! En dan nog niet eens mans genoeg zijn mij de waarheid te vertellen!!! Gewoon liegen en liegen erover’
[medeverdachte] om 21:23 uur: ‘
Jij ben gek in je hoofd datje dat denk man naar denk watje wilt’
[verdachte] om 21:25 uur : ‘
Ik gek in me hoofd? Of jij die niet eens 8 uurtjes met [slachtoffer] kan zijn. Zonder dat hij een blauw oog oor en arm heeft??? Denk dat jij gewoon mij eerlijk moet zeggen hoe dit gebeurd is!!!’
Op 1 november 2022:
De verbalisant beschrijft het volgende.
  • Om 07:50 uur stuurt [medeverdachte] een filmpje van [slachtoffer] naar [verdachte] ;
  • Om 11:54 uur vraagt [verdachte] of [slachtoffer] nog koorts heeft. [medeverdachte] antwoordt dat het gewoon normaal is en dat [slachtoffer] slaapt;
  • Om 14:15 uur stuurt [medeverdachte] het bericht dat [slachtoffer] een temperatuur heeft van
  • Om 14:18 uur belt [verdachte] met [medeverdachte] via facetime. Het gesprek duurt 3:46 minuten. Hierna belt [verdachte] om 14:22 uur nog een keer. Dit gesprek duurt 30 seconden. Om 14:23 uur vraagt [verdachte] waarom [medeverdachte] ophangt.
  • [medeverdachte] om 14:23 uur : ‘
  • [verdachte] om 14:23 uur :
  • [medeverdachte] om 14:23 uur :
  • [verdachte] vraagt of [medeverdachte] eraan gedacht heeft om de huisarts te bellen. [slachtoffer] heeft een lage temperatuur, vlekken, hij eet slecht en huilt veel. [medeverdachte] antwoordt dat ze op moet letten met hem vandaag, want hij sloopt haar echt. Ze kan naar haar moeder gaan. [medeverdachte] noemt [verdachte] een kanker strontvlieg, kk hoer, domme wijf en kk bitch. Ze gaan binnenkort uit elkaar en [verdachte] moet zijn moeder niet meer bellen. [verdachte] blijft rustig en vraagt [medeverdachte] om de huisarts te bellen. Ze ziet en hoort dat het slecht gaat met [slachtoffer] . [medeverdachte] blijft doorschelden. [verdachte] reageert hier niet op en stuurt om 14:29 uur het nummer van de huisarts. [verdachte] vraagt meerdere keren of [medeverdachte] de huisarts wil bellen. Ze geeft aan dat ze op haar werk zit en dat ze niet weg kan. Uit de app blijkt dat ze zich vanaf eergisteren zorgen maakt.
  • Uit de belgeschiedenis blijkt dat [medeverdachte] om 14:39 uur met de huisarts belt (gedurende 8 minuten en 27 seconden).
(Getuigen)verklaringen
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte] en zijzelf [slachtoffer] voornamelijk verzorgden. Zij waren altijd met hem. Er had de laatste tijd niemand anders op [slachtoffer] gepast, alleen op de verjaardag van haar broer had haar moeder [slachtoffer] opgehaald. Dat was op
[geboortedatum 3] 2022. Verder is [slachtoffer] nergens meer alleen geweest. Op 19 oktober 2022 was [medeverdachte] alleen met [slachtoffer] . Zij was toen aan het werk. Zij heeft de huisarts een foto gestuurd van de plek bij het oog. Zij is niet naar de huisarts gegaan om het daar te laten zien. Ze gaat niet gelijk een onderzoek laten instellen. In de ochtend van 1 november 2022 was de lichaamstemperatuur van [slachtoffer] 37,7. [medeverdachte] gaf [slachtoffer] de fles. Hij wilde niet echt drinken en hij was aan het jammeren. Zij is toen naar haar werk gegaan. Op het moment dat zij ’s middags (16:40 uur) bij de huisarts waren met [slachtoffer] , was het niet meer haar kind. [slachtoffer] was spaghetti-achtig. [24] Op een later moment heeft [verdachte] over de toestand van [slachtoffer] in de ochtend verklaard dat [slachtoffer] toen ze hem aan verdachte gaf heel huilerig was en dat hij jammerde. Dat jammeren was niet anders dan anders. Verdachte gaf hem een flesje, maar [slachtoffer] wilde niet echt drinken en duwde het flesje weg met zijn tong. Ze zag dat [slachtoffer] heel erg moe was. De armpjes hield [slachtoffer] voor zich, het rechter handje als vuistje en het linker armpje lag naast zijn lichaam. [25]
Op de terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [medeverdachte] haar op 19 oktober 2022 liet weten dat [slachtoffer] een plekje bij zijn oog had, terwijl zij op haar werk was. Toen zij thuiskwam, zag zij bij [slachtoffer] ook een plekje op zijn oor. Zij vroeg aan [medeverdachte] waar dit vandaan kwam, maar daar kreeg zij geen duidelijk antwoord op. Zij kregen hier ruzie over en uiteindelijk is de politie bij hen thuis gekomen. Zij is vervolgens met [slachtoffer] het huis uit gegaan. Tijdens het douchen zag zij pas de blauwe plekken op de arm van [slachtoffer] . Toen zij uiteindelijk weer thuis was en ze op de bank zaten, vertelde [medeverdachte] haar dat [slachtoffer] tijdens het geven van een flesje naar voren bewoog en daardoor met zijn oog tegen de hoek van een tafeltje was gekomen. Voor het ontstaan van de blauwe plekken op de arm van [slachtoffer] , heeft zij van [medeverdachte] nooit een verklaring gekregen. Deze zijn niet, zoals [medeverdachte] later tegen de politie heeft verklaard, ontstaan tijdens een worsteling tussen haar en [medeverdachte] ; zij verklaart dat er wel een worsteling is geweest, maar zij had [slachtoffer] toen niet op de arm. De verklaring die zij naar aanleiding van de melding bij Veilig Thuis aan de instanties heeft gegeven dat het oog van [slachtoffer] was gekomen doordat hij in de box op zijn speenkoord had gelegen (zoals volgt uit het WhatsAppgesprek van 22 oktober 2022), klopte niet. [26]
Bij de doorzoeking van de woning aan de [adres 1] te [plaats] werd door de politie een agenda aangetroffen. [27] De politie zag in de agenda dat verdachte op 18, 19, 24, 26, 27 en 28 oktober 2022 (overdag) dienst had aan de [adres 2] . Verdachte heeft hierover verklaard dat dit de Zorggroep [zorggroep] betrof, waar zij als ZZP-er werkte. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] bij [slachtoffer] was op de momenten dat zij aan het werk was. [28]
[getuige 1] , een vriendin van verdachte, heeft verklaard dat [verdachte] haar vertelde over frustraties die uitliepen tot grote ruzies. De derde ruzie kreeg ze haar huilend aan de telefoon, ze zat in de auto samen met [slachtoffer] . Ze zat daar te wachten om naar hen toe te gaan. Ze is toen naar het huis van [getuige 1] gegaan. Het was het weekend van 16 op 17 oktober 2022. [medeverdachte] had geen zin om een flesje te maken, hij heeft het flesje naar haar toe gegooid, [29]
[getuige 2] , de moeder van [medeverdachte] , heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte] op 19 oktober 2022 woorden met elkaar hadden. [verdachte] en de baby zijn toen naar haar toegekomen. [verdachte] is twee dagen bij haar gebleven. [30]
[getuige 3] , de moeder van [verdachte] , heeft bij de politie verklaard dat zij twee keer op [slachtoffer] heeft gepast. Eén keer tijdens een ballonvaart van verdachte en [verdachte] op 9 oktober 2022 en één keer op de verjaardag van haar zoon op [geboortedatum 3] 2022. Verder heeft er niemand anders op [slachtoffer] gepast denkt zij. [31]
Hulpeloze toestand
De rechtbank stelt op grond van de bevindingen van Rijken vast dat [slachtoffer] gedurende zijn leven (van ruim tien weken) zeventien botbreuken heeft opgelopen, te weten: een schedelbreuk, een breuk van de linker ellepijp nabij de elleboog, een breuk van het linker spaakbeen nabij de pols, een schuine breuk van beide dijbenen nabij de heupkop, een metafysaire hoekbreuk van het linkerdijbeen nabij de knie en in totaal elf ribbreuken. Ook wordt vastgesteld dat er minstens drie traumatische periodes/incidenten moeten zijn geweest waarin de fracturen zijn opgetreden. Daarnaast volgt uit de rapportage van Nijs dat [slachtoffer] op 26 en 27 september 2022 op beide wangen meerdere (zichtbare) bloeduitstortingen (blauwe plekken) had. Ook volgt uit de rapportage van Nijs dat [slachtoffer] op 20 oktober 2022 een bloeduitstorting op het voorhoofd rechts en het bovenste ooglid rechts en meerdere onderhuidse bloeduitstortingen op de linker onderarm had. Door de politie wordt dit letsel ook gezien op de foto’s van 20 oktober 2022 in de telefoon van [medeverdachte] .
[slachtoffer] is uiteindelijk overleden aan ernstig schedelhersenletsel als gevolg van een hevige stomp botsende krachtsinwerking, al dan niet in combinatie met dynamische krachtsinwerking (repeterende bewegingen met acceleratie-deceleratie en rotatie). Dit schedelhersenletsel zal direct klinische verschijnselen hebben gegeven, in ernst toenemend na verloop van tijd. De deskundigen geven aan dat na het ontstaan van deze schade, met onder andere een schedelbreuk en bloeduitstortingen onder het harde hersenvlies, normaal functioneren niet meer mogelijk zal zijn geweest. Gezien het geheel aan bevindingen en het ziektebeloop zal het laatste moment van normaal functioneren volgens Nijs hooguit enkele uren voordat [medeverdachte] om 14:39 uur de huisarts belde, zijn geweest.
De bevindingen van de deskundigen, en in het bijzonder voornoemde conclusie van Nijs, gevoegd bij zijn eerdergenoemde verklaring op de terechtzitting, brengen de rechtbank tot de conclusie dat op 1 november 2022 tussen 07:15 uur en 14:39 uur forse krachtsinwerking op het hoofd van [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Dit past ook bij de verklaring van verdachte dat [slachtoffer] bij de huisarts ‘spaghetti-achtig’ (slapjes) was, terwijl dat in de ochtend, voordat zij naar haar werk ging, blijkens haar hiervóór weergegeven verklaringen kennelijk nog niet het geval was. [slachtoffer] had toen enkel wat verhoging, was huilerig, wilde niet goed drinken, en oogde heel erg moe, maar over een ‘spaghetti-achtige’ toestand van [slachtoffer] verklaart verdachte niet. [medeverdachte] heeft verklaard dat [slachtoffer] toen verdachte wegging huilerig was, wel dronk, even later nog heeft geboerd en weer in slaap is gevallen. [32] De rechtbank maakt uit de verklaringen van verdachte en [medeverdachte] op dat [slachtoffer] , afgezien van enige verhoging, huilerigheid en vermoeidheid, nog normaal functioneerde toen verdachte de woning verliet. De rechtbank stelt daarom vast dat het schedelhersenletsel moet zijn toegebracht na het moment dat verdachte de woning verliet, om ongeveer 07:15 uur, en daarmee in de periode dat [medeverdachte] met [slachtoffer] alleen was.
Het schedelhersenletsel heeft aanleiding gegeven tot hersenfunctiestoornissen, op basis waarvan het ontstaan van de klinische noodsituatie (met ziekenhuisopname) en het uiteindelijke overlijden op 2 november 2022 worden verklaard.
Gelet op de conclusies van de deskundigen is het fatale schedelhersenletsel bij [slachtoffer] ontstaan op 1 november 2022, toen [medeverdachte] alleen thuis was met [slachtoffer] . Nu andere oorzaken voor het overlijden door de deskundigen zijn uitgesloten, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte] degene is geweest die dit fatale schedelhersenletsel (dat veroorzaakt moet zijn door een forse krachtsinwerking) bij [slachtoffer] heeft toegebracht. Verdachte was hierbij, dat staat vast, niet aanwezig. Zij was op haar werk.
Op grond van de conclusies van de deskundigen en de bevindingen uit de telefoons van [medeverdachte] en verdachte, staat naar het oordeel van de rechtbank verder vast dat [slachtoffer] gedurende zijn leven meermalen is mishandeld. De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen, en omdat geen enkele aanleiding bestaat te vermoeden dat (ook) een ander gewelddadig is geweest tegenover [slachtoffer] , dat ook dit mishandelen moet zijn gebeurd door [medeverdachte] . [slachtoffer] was als baby volledig afhankelijk van zorg door anderen. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat [slachtoffer] zich als gevolg van het gewelddadige handelen door [medeverdachte] gedurende zijn leven op de momenten dat hij met [medeverdachte] alleen was zonder meer in een hulpeloze toestand bevond, waarbij risico’s bestonden voor zijn gezondheid en voor zijn leven. Deze risico’s hebben zich ook verwezenlijkt.
De rol van verdachte
De rechtbank stelt voorop dat op geen enkele wijze is gebleken dat verdachte zich op enig moment zelf gewelddadig heeft gedragen tegenover [slachtoffer] . Van het
brengenin een hulpeloze toestand is dan ook geen sprake. De vraag die voorligt, is of zij wist van het door [medeverdachte] gepleegde geweld tegen [slachtoffer] en daarmee van de hulpeloze toestand en het concrete gevaar voor [slachtoffer] . Als dit het geval is, had zij als moeder, gelet op haar wettelijke plicht tot verzorging van haar minderjarige kind, immers tijdige en adequate maatregelen moeten nemen. Op het moment dat zij dit niet doet,
laatzij [slachtoffer] in hulpeloze toestand. Door de verdediging is bepleit dat verdachte niet wist van de hulpeloze toestand van [slachtoffer] . De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Uit het onderzoek aan de telefoons van verdachte en [medeverdachte] valt af te leiden dat [medeverdachte] (fysiek) agressief was tegenover verdachte zelf. Berichten hierover dateren al van voor de geboorte van [slachtoffer] . Zo schrijft verdachte op [datum 1] 2022 aan de moeder van [medeverdachte] over slaan en wurgen door [medeverdachte] en schrijft zij in een notitie op [datum 2] 2022 (een kleine maand voor de geboorte van [slachtoffer] ) over pijn en blauwe plekken bij haarzelf. [medeverdachte] verontschuldigt zich op diezelfde dag tegenover verdachte voor het trappen in haar buik en geeft aan dat hij tegen haar benen wilde trappen. Op [datum 3] 2022, [slachtoffer] is dan twee weken oud, beschuldigt verdachte [medeverdachte] ervan dat hij te ruw met [slachtoffer] omgaat, door met hem te gooien. Dit heeft hij kennelijk zo hard gedaan, dat verdachte het nodig vond hierover een fikse discussie aan te gaan. Dat het verdachte enkel ging om het niet net zo voorzichtig neerleggen van [slachtoffer] in zijn bedje door [medeverdachte] als zij zelf gewend was te doen, zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, acht de rechtbank daarom niet geloofwaardig. Op
20 september 2022 is in een geluidsfragment te horen dat [medeverdachte] zich in het bijzijn van verdachte verbaal agressief uitlaat tegen [slachtoffer] , waarbij hij dreigt hem fysiek geweld aan te doen (‘ik trap je dadelijk echt in een kankerhoek’) en hem een ‘fucking ding’ noemt die hem veel stress bezorgt. Uit de rapportage van Nijs valt af te leiden dat op foto’s van [slachtoffer] van
26 en 27 september 2022 blauwe plekken in zijn gezicht te zien waren. Die blauwe plekken waren ook voor verdachte zichtbaar. Op 12 oktober 2022 geeft verdachte aan dat slaan echt [medeverdachte] zijn ding is. Zij verwijst naar zijn losse handjes. Op 15 oktober 2022 vindt er wederom een ruzie plaats tussen verdachte en [medeverdachte] , waarbij verdachte uiteindelijk met [slachtoffer] de woning verlaat, zoals volgt uit haar bericht aan [getuige 1] en haar getuigenverklaring. Verdachte geeft later in een gesprek met [medeverdachte] aan dat hij haar duwt en slaat, terwijl zij [slachtoffer] vast heeft. Zij geeft aan dat dit gevaarlijk is voor [slachtoffer] . [medeverdachte] geeft in reactie op een vraag van verdachte waarom hij haar elke keer blauw slaat, aan: “Ik weet het zelf ook niet”. Uit de berichten van 19 en 20 oktober 2022 leidt de rechtbank vervolgens af dat verdachte [medeverdachte] ervan beschuldigt dat hij letsel heeft veroorzaakt aan het oor, het oog en de arm van [slachtoffer] . Zij noemt de plek op de arm van [slachtoffer] “de vingerafdruk” van [medeverdachte] . Het letsel bij het oog en aan de arm is ook zichtbaar op foto’s. Verdachte geeft in de mailwisseling met [medeverdachte] aan dat zij [slachtoffer] nog geen acht uurtjes alleen kan laten met [medeverdachte] terwijl zij aan het werk is, zonder dat hij letsel heeft. Zij beschuldigt [medeverdachte] van het ernstig toetakelen van zijn eigen kind en eist een verklaring van hem. Zij verlaat wederom de woning met [slachtoffer] , verblijft bij haar moeder, maar keert twee dagen later weer terug.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte voor het letsel op 19 oktober 2022 uiteindelijk een plausibele verklaring kreeg van [medeverdachte] , namelijk dat sprake was van een ongeluk waarbij [slachtoffer] zijn hoofd aan een tafeltje had gestoten. Van wetenschap van de mishandelingen zou daarom ook na die datum geen sprake zijn geweest. De rechtbank acht de uitleg die [medeverdachte] zou hebben gegeven in het licht van alle voornoemde omstandigheden echter niet afdoende; verdachte heeft met die uitleg geen genoegen kunnen en mogen nemen. Een eventueel incident met een tafeltje bood immers een mogelijke verklaring voor het letsel bij het oog van [slachtoffer] , maar niet ook voor het letsel aan zijn oor. Verder heeft verdachte voor de vele blauwe plekken op de arm van [slachtoffer] (waar verdachte foto’s van heeft gemaakt en waarmee zij [medeverdachte] ook geconfronteerd heeft) nooit een verklaring gekregen van [medeverdachte] , terwijl zij zelf de later door [medeverdachte] hiervoor gegeven verklaring uitsluit.
Uit het voorgaande maakt de rechtbank het volgende op. Verdachte wist vóór de geboorte van [slachtoffer] al dat [medeverdachte] fysieke agressie niet schuwt en zij wist ook vanaf 2 september 2022 dat [medeverdachte] op momenten hardhandig met [slachtoffer] omging en verbaal agressief over en tegen hem praatte. Verder heeft zij eind september 2022 al kunnen zien dat [slachtoffer] meerdere bloeduitstortingen in het gezicht had. Als verdachte vervolgens op 19 oktober 2022 meerdere bloeduitstortingen op verschillende plekken bij [slachtoffer] waarneemt, nadat hij met [medeverdachte] alleen is geweest, waarvoor ze deels geen enkele en deels een niet afdoende verklaring krijgt van [medeverdachte] , kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat zij wist dat [medeverdachte] dit letsel had veroorzaakt. Verdachte ging daarvan blijkens haar berichten van 20 oktober 2022 aan [medeverdachte] ook stellig uit, wat veelzeggend is. Voor dit letsel heeft zij vervolgens geen of onvoldoende medische hulp ingeschakeld. Zij heeft slechts een foto van de plek bij het oog aan de huisarts gestuurd, maar heeft nagelaten melding te maken van de uitgebreide bloeduitstorting op de arm, die zij later die dag ontdekte. Ook heeft zij nagelaten haar kennis over de oorzaak van deze letsels met de huisarts te delen. En minst genomen opvallend is ook dat verdachte naar instanties toe over het ontstaan van dit letsel, zoals zij op de terechtzitting heeft toegegeven, heeft gelogen. Dat wijst erop dat zij de waarheid heeft willen verhullen, omdat ze zich ervan bewust was dat dit letsel, indien de ware toedracht bekend zou worden, consequenties zou kunnen hebben. Ook haar verklaring waarom zij niet naar de huisarts is gegaan met het letsel aan de arm wijst daarop; zij zegt dat zij niet direct een onderzoek gaat laten instellen. Uit haar bericht aan [medeverdachte] van 21 oktober 2022 blijkt ook dat zij met hem één lijn heeft willen trekken om te voorkomen dat [slachtoffer] van hen zou worden af genomen.
Hiermee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in ieder geval op 19 oktober 2022 wist dat [slachtoffer] (net als zijzelf) door [medeverdachte] werd mishandeld en dat [slachtoffer] zich hierdoor (als kwetsbare en weerloze baby) in een hulpeloze toestand bevond op de momenten dat [medeverdachte] alleen met hem was.
Conclusie
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte in ieder geval op
19 oktober 2022 wist dat [medeverdachte] [slachtoffer] mishandelde en daarmee in een hulpbehoevende toestand bracht. Verdachte had [slachtoffer] uit deze situatie moeten halen en met hem weg moeten gaan. Door niet alleen na 19 oktober 2022 weer met [slachtoffer] terug te gaan naar [medeverdachte] , maar bovendien [slachtoffer] uren met [medeverdachte] alleen te laten terwijl zij naar haar werk ging, heeft zij [slachtoffer] in een hulpbehoevende toestand gelaten, waarin hij ernstig gevaar liep. Dat geldt ook voor de datum van 1 november 2022, de dag waarop [medeverdachte] het fatale letsel bij [slachtoffer] heeft toegebracht. Gezien de kwetsbaarheid van de nog zeer jonge [slachtoffer] , was er een aanmerkelijke kans dat de gezondheid en het leven van [slachtoffer] gevaar liepen als hij alleen was met [medeverdachte] . Verdachte heeft deze kans, naar de uiterlijke verschijningsvorm van haar handelen, willens en wetens aanvaard. Voorwaardelijk opzet op het in hulpeloze toestand laten kan dan ook bewezen worden. Dat het voor verdachte gezien haar persoonlijkheid mogelijk lastiger was om de risico’s in te schatten, zoals door de verdediging bepleit, neemt haar opzet op het tenlastegelegde niet weg. Daarvan kan -slechts bij hoge uitzondering- sprake zijn als bij de dader ieder inzicht in de draagwijdte van zijn/haar gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan ontbreekt. Dat is in het geval van verdachte niet aan de orde. Onder meer uit de eerdergenoemde berichten van
20 oktober 2022 blijkt dat zij wel degelijk inzicht had in de mogelijke gevolgen en zich zorgen maakte om [slachtoffer] . Het lijkt er veeleer op dat zij haar ogen heeft gesloten voor het feit dat verdachte [slachtoffer] mishandelde. Dat dit samenhangt met haar persoonlijkheid wil de rechtbank wel aannemen, waarover hierna meer.
Door na te laten om [slachtoffer] in veiligheid te brengen, terwijl zij als moeder de plicht had om op te treden, heeft verdachte [slachtoffer] in een hulpeloze toestand gelaten, met uiteindelijk zijn dood als gevolg. De rechtbank acht het ten laste gelegde feit hiermee wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank merkt tot slot nog op dat de deskundigen ter terechtzitting hebben aangegeven dat de botbreuken bij [slachtoffer] niet zichtbaar of merkbaar hoefden te zijn voor een buitenstaander. De rechtbank neemt daarom aan dat verdachte het bestaan van deze breuken niet heeft opgemerkt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onderdeel op de tenlastelegging dat ziet op de inschakeling van medische hulp voor de fracturen. Dat is anders waar het gaat om de bloeduitstortingen, waartoe de rechtbank verwijst naar wat hiervóór is overwogen over de op 19 oktober 2022 door verdachte waargenomen bloeduitstortingen op de arm van [slachtoffer] . In zoverre kan het ten laste gelegde onderdeel wél bewezen worden. Nu er geen aanwijzingen zijn dat verdachte zelf geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] zal zij van het
brengenin een hulpeloze toestand worden vrijgesproken. Voorts zal de rechtbank de pleegperiode inkorten tot de periode van 19 oktober 2022 tot en met 1 november 2022, waarbij nog van belang is dat de in september zichtbare bloeduitstortingen geen reden waren voor inschakeling van medische zorg of hulp.
Verdachte zal ook worden vrijgesproken van het onderdeel op de tenlastelegging dat ziet op het medeplegen, nu haar rol in het geheel een wezenlijk andere is geweest dan die van [medeverdachte] . Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat [verdachte] betrokken is geweest bij het door verdachte gepleegde geweld, zodat van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen beiden geen sprake was.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 19
oktober2022 tot en met
1 november 2022 te [plaats] en/of Nijmegen en/of elders in Nederland
en/of in Polen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum 2] 2022) zijnde haar zoon tot wiens onderhoud, verpleging en verzorging zij, verdachte
en/of haar mededaderals ouder
(s
)krachtens de wet verplicht was
/waren, in een hulpeloze toestand heeft
gebracht en/ofgelaten, door (telkens)
een ofmeer geweldshandeling(en) tegen die [slachtoffer] te
plegen en/oflaten plegen
en/of die [slachtoffer] snelleen
/ofadequate inschakeling van medische hulp/verzorging
(voor bloeduitstortingen
, fracturen aan onder meer ribben, armen en benen en/of schedel) te onthoudenen
/ofdoor
(telkens)onvoldoende en/of niet tijdig maatregelen te nemen nadat
zij en/of haar mededader[medeverdachte]die [slachtoffer] in een situatie heeft
/hebbengebracht en
/ofgehouden die voor de gezondheid van die [slachtoffer] schadelijk kon
(den)zijn, terwijl
die/dat feit
(en)(op 2 november 2022) de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand laten, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte bij een bewezenverklaring een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd conform de vordering van de officier van justitie. Verzocht is om rekening te houden met de impact die het overlijden van [slachtoffer] en de strafzaak op verdachte hebben gehad (in de vorm van negatieve media-aandacht, gedwongen verhuizingen en beschadigde familiebanden). Ook is verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte vanaf het begin haar volledige medewerking heeft verleend aan het onderzoek.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte is een Pro Justitia-rapportage opgemaakt door
J. Kluin, GZ-psycholoog (d.d. 8 januari 2024). De psycholoog beschrijft dat er bij verdachte kwetsbaarheden in het persoonlijkheidsfunctioneren zijn aan te wijzen die leiden tot disfunctie. De kwetsbaarheden leiden in het algemene dagelijkse functioneren niet tot problemen en zijn dan ook niet te classificeren als een specifieke DSM-5 persoonlijkheidsstoornis. Op basis van de beschikbare informatie ontstaat het beeld dat de kwetsbaarheden in het persoonlijkheidsfunctioneren wel tot problemen leiden als het gaat om intieme relaties. Er is bij verdachte volgens de psycholoog sprake van een ogenschijnlijk sterke onafhankelijkheid, maar met onderliggend onvoldoende psychologische afgrenzing van belangrijke anderen. Daarbij is zij niet goed in staat om angst te doorvoelen. De combinatie van deze twee kenmerken mondt uit in een hoge mate van loyaliteit naar belangrijke anderen, gepaard gaande met acceptatie van grensoverschrijdend gedrag.
Samenhangend met het bovenstaande zijn er moeilijkheden in de relatie tussen onderzochte en
haar partner, welke geclassificeerd kunnen worden als partnerrelatie problemen. Er zijn
communicatie- en conflicthanteringstekorten: zwijgen, schelden, duwen en trekken. Er zijn
problemen in het cognitieve en affectieve domein. Onderzochte trekt de verantwoordelijkheid
voor agressie in de partnerrelatie naar zich toe door zichzelf aan te wijzen als de uitlokker of
instandhouder van de agressie. Ze neemt als het ware de negatieve/agressieve kant van haar
partner in zichzelf op. Hierdoor blijft het mogelijk om haar partner en de partnerrelatie als ‘goed’ te kunnen blijven zien. Op die wijze kan de relatie voortgezet worden, ondanks dat verdachte bepaalde aspecten ervan in principe niet goedkeurt, waaronder agressie. De kwaliteit van de relatie tussen onderzochte en haar partner is voor de psycholoog reden van zorg. De psycholoog beschrijft dat het voorgaande de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloedde. Verdachte was zich tot op zekere hoogte bewust van de agressie in haar gezin, maar de impact ervan lijkt niet goed tot haar te zijn doorgedrongen. Vanuit kwetsbaarheden in de persoonlijkheid had ze niet het volledige besef dat de agressie in het gezin voor het slachtoffer tot (onomkeerbare) schade zou kunnen leiden. Dit leidt tot het advies van de psycholoog om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Daarbij wordt opgemerkt dat niet valt uit te sluiten dat bij de hierboven beschreven pathologie ook de procespositie (deels) een rol zou kunnen spelen in haar standvastige ontkenning van de feiten die haar (en haar partner) ten laste worden gelegd. Wanneer ze veroordeeld zou(den) worden zou dit betekenen dat haar twee belangrijkste wensen in het gedrang komen: zelf haar tweede zoontje opvoeden en samen met haar partner een gezin vormen. Het is de indruk dat verdachtes beeld van de agressieproblemen in haar gezin vervormd werd ten gevolge van de kwetsbaarheden in de persoonlijkheid. De onvoldoende psychologische afgrenzing van haar partner, het incorporeren van zijn agressie, en zichzelf als onkwetsbaar zien maakte dat de mogelijkheid dat de agressie in haar gezin dan wel het handelen van haar partner zou kunnen leiden tot ernstig letsel bij het slachtoffer, buiten haar beleving bleef. Zij lijkt in de aanloop tot het ten laste gelegde de onveiligheid van het slachtoffer niet goed te hebben doorvoeld, waardoor ze niet bij machte was om te handelen naar de risico’s.
De psycholoog beschrijft verder dat het algemene risico op crimineel gedrag bij verdachte laag is. Het risico voor herhaling van een soortgelijk delict wordt in belangrijke mate bepaald door de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek tegen haar partner. Uitgaande van het scenario dat de partner van verdachte wordt veroordeeld voor doodslag dan wel het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer en er voor hem een verhoogd risico wordt gezien op herhaling van soortgelijk delictgedrag, dan is het de inschatting dat voor verdachte het risico op recidive laag is binnen de context zoals die nu is (geen fysiek contact tussen haar partner en het tweede kind, toezicht en begeleiding voor onderzochte en haar kind). Indien er geen toezicht, begeleiding en behandeling worden ingezet, wordt het risico voor verdachte op recidive ingeschat als matig tot hoog. Verdachte is weliswaar gemotiveerd om adequate zorg en bescherming te bieden aan haar tweede kind en ze staat op dit moment open voor toezicht en begeleiding, maar de uitvoering van haar goede voornemens wordt belemmerd door de beschreven kwetsbaarheden in de persoonlijkheid. Verdachte minimaliseert de agressie in haar gezin. Ze kan daarbij niet in overweging nemen dat het handelen van haar partner (mogelijk) heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. Ook bij veroordeling van haar partner vindt onderzochte niet dat er risico’s zijn voor onveiligheid voor haar kind, en ze vindt risicomonitoring niet nodig. Doordat verdachte (potentieel) gevaar niet onderkent kan zij vermoedelijk niet optimaal handelen naar risico’s ondanks dat ze wel dat voornemen heeft.
Uit de beschikbare informatie komt verdachte naar voren als een moeder die betrokken is bij
haar kind, hem goed verzorgt en zich naar haar kunnen inspant om goed voor zijn veiligheid te
zorgen. In die zin is er geen direct risico te verwachten dat onderzochte haar tweede kind in
hulpeloze toestand zal achterlaten of onvoldoende maatregelen treft voor zijn veiligheid. Gunstig is dat verdachte geen justitiële voorgeschiedenis heeft en dat ze niet bekend is met
een patroon van ander regel overtredend/antisociaal gedrag. Vooralsnog zegt verdachte te blijven geloven in de onschuld van haar partner, ook in het geval hij wordt veroordeeld. Daarbij houdt verdachte vast aan haar voornemen om weer een gezin te vormen met haar partner. Zij schat de problemen rondom haar partnerrelatie en zorg voor haar tweede kind als minder ernstig in dan de betrokken hulpverleningsinstanties.
Door de psycholoog wordt geadviseerd om bij een bewezenverklaring aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een reclasseringstoezicht en een ambulante forensisch-psychiatrische behandeling. De interventieadviezen en het risicomanagement zijn in een dergelijk kader goed uitvoerbaar. Een vrijwillig kader wordt op dit moment niet als wenselijk gezien. Alhoewel onderzochte zich op dit moment gemotiveerd opstelt voor begeleiding en behandeling is het voorstelbaar dat zij zich terugtrekt uit behandeling. Het is op dit moment onduidelijk in hoeverre haar motivatie ingegeven wordt door haar procespositie. Daarbij beoordeelt onderzochte de ernst van de problematiek als minder ernstig als de betrokken hulpverleningsorganisaties en is zij geneigd tot een onafhankelijke opstelling. Het is dan ook voorstelbaar dat onderzochte tegen advies in begeleiding en behandeling in een vrijwillig kader zal beëindigen. Behandeling in een strafrechtelijk kader zal naar verwachting een stok achter de deur bieden om in behandeling te blijven tot de behandeldoelen behaald zijn.
De reclassering sluit zich in haar rapport van 13 mei 2024 aan bij de conclusies van de psycholoog. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.
In het meest recente rapport van 29 november 2024 beschrijft de reclassering dat verdachte in de afgelopen twee jaren gesprekken heeft gevoerd met een psycholoog. Zij heeft verder eigen huisvesting en een betaalde baan. Haar (tweede) zoon van inmiddels anderhalf jaar oud staat onder toezicht van jeugdbescherming, waarbij wordt aangegeven dat verdachte een liefdevolle en betrokken moeder is. Er is volgens de reclassering geen enkel signaal dat sprake zou kunnen zijn van het onthouden van de nodige medische zorg, zoals bij het tenlastegelegde het geval was. De risicofactor partnerrelatie wordt volgens de reclassering voldoende gemonitord binnen de ondertoezichtstelling van de zoon van verdachte, die zijn veiligheid waarborgt. Dit geldt eveneens voor mogelijke recidive van het tenlastegelegde. Gezien de ontkennende houding van verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde, kan de reclassering geen gedegen inschatting maken van de kans op recidive en/of letsel. De kans op recidive lijkt echter laag. De reclassering ziet geen reden meer voor het opstellen van een plan van aanpak en adviseert de oplegging van een straf zonder reclasseringsbemoeienis.
De op te leggen straf/maatregel
Verdachte heeft in het korte leven van [slachtoffer] onvoldoende gedaan om hem uit een voor hem levensgevaarlijke situatie te halen, ondanks de signalen die er op meerdere momenten waren en die zij ook heeft gezien. [slachtoffer] was als baby volledig afhankelijk van de zorg van zijn ouders. Van verdachte mocht als moeder worden verwacht dat zij [slachtoffer] adequaat zou beschermen tegen het geweld door haar partner. Die bescherming heeft zij hem echter niet geboden.
Zij heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een zeer ernstig feit, dat op zichzelf zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur rechtvaardigt. De rechtbank zal daarvan in het onderhavige geval echter afzien, om de navolgende redenen.
De rechtbank heeft op de terechtzitting kunnen zien dat verdachte enorm is geraakt door het verlies van haar zoon. Zij heeft het letsel en de uiteindelijke tragische dood van [slachtoffer] niet gewild en het gemis en verdriet is groot. De rechtbank heeft uit het procesdossier ook kunnen opmaken dat verdachte maatregelen heeft getroffen om [slachtoffer] , die vanaf de geboorte veel huilde, comfortabeler te maken en beter te laten slapen. Dat laat zien dat zij ook goed voor [slachtoffer] heeft willen zorgen. Het doet er echter niet aan af dat het haar plicht was om [slachtoffer] uit de onveilige situatie te halen. Dat zij dit niet heeft gedaan, zal haar waarschijnlijk de rest van haar leven blijven achtervolgen. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank met deze omstandigheden in vergaande mate rekening , alsook met het feit dat verdachte als gevolg van de beschreven kwetsbaarheden in haar persoonlijkheid niet volledig bij machte was om te handelen naar de risico’s die bestonden voor de veiligheid van [slachtoffer] . Zij zal het tenlastegelegde daarom, overeenkomstig het advies van de psycholoog, in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Verder weegt de rechtbank bij haar conclusie om af te zien van de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zwaar mee dat verdachte op dit moment de zorg heeft over haar tweede zoon die zij samen met [medeverdachte] heeft. Nu haar zoon volledig van haar zorg afhankelijk is en verdachte haar leven op dit moment op de rit heeft als het gaat om huisvesting en een vast inkomen, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Het belang van het nog jonge zoontje zou daarmee enorm geraakt worden, in negatieve zin. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat verdachte op dit moment goed is ingebed in de hulpverlening en dat deze door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf doorkruist zou worden.
[medeverdachte] is bij vonnis van heden veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf. Volgens de psycholoog vermindert dat het recidiverisico in de huidige context, waarin sprake is van toezicht, begeleiding en behandeling. De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte haar behandeling blijft voortzetten, gelet op de door de psycholoog beschreven problematiek. De rechtbank herkent het beeld dat zij op de terechtzitting van verdachte heeft gekregen in de bevindingen van de psycholoog. Op de terechtzitting heeft de rechtbank gehoord dat verdachte de agressie binnen haar gezin nog altijd minimaliseert. De mogelijkheid dat haar partner verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer] wil of kan zij niet toelaten. Verdachte heeft op de terechtzitting aangegeven nog altijd een relatie met de vader van [slachtoffer] te hebben. Zij ziet ook in de toekomst een rol voor hem weggelegd binnen hun gezin. De risico’s van deze specifieke relatie worden weliswaar gemonitord via de ondertoezichtstelling van het tweede kind, maar het risico op herhaling wordt door de psycholoog ingeschat als matig tot hoog zo lang de problematiek van verdachte niet (verder) behandeld wordt. Nu verdachte haar problematiek zelf als minder ernstig inschat en de psycholoog aangeeft dat verdachte zich in de toekomst mogelijk zal terugtrekken uit de vrijwillige behandeling, zal de rechtbank deze behandeling binnen een verplicht strafrechtelijk kader opleggen.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van twaalf maanden, met een proeftijd van drie jaren, en daarmee volstaan. Aan deze straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 13 mei 2024, te weten een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De door de rechtbank opgelegde straf is hoger dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van artikel 257 van het Wetboek van Strafrecht is gekomen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 255 en 257 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich uiterlijk binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland, locatie Nijmegen, Stieltjesstraat 1, 6511 AB in Nijmegen op telefoonnummer 088-8041405. Verdachte blijft zich gedurende de proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat behandelen door Forensische Polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en duurt de gehele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onder de behandeling vallen als de zorgverlener dat nodig vindt;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte haar medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. J.M. Graat en mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Jansen en mr. M.J. Willekers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 januari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRAB22005, gesloten op 22 mei 2023, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen (bijlagen spoedeisende hulp), p. 939-941.
3.Proces-verbaal van bevindingen melding en onderzoek ziekenhuis, p. 299.
4.Schouwverslag GGD IJsselland d.d. 2 november 2022, p. 329-331.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] , p. 320; proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 197; proces-verbaal van bevindingen, p. 1155; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 565.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 70.
7.NFI-rapport drs. D.J. Rijken d.d. 18 december 2023 (forensisch pathologisch onderzoek), p. 6, 9-15.
8.NFI-rapport dr. H.G.T. Nijs d.d. 25 april 2024 (letselinterpretatie), p. 12-16, 19, 23-27, 29, 31-32.
9.De verklaring van dr. H.G.T. Nijs, getuige-deskundige, afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
10.Forensisch-medisch rapport minderjarige door W.A. Karst d.d. 14 november 2024, p. 6-7, 9-10, 12-13, 29-34.
11.De verklaring van dr. W.A. Karst, getuige-deskundige, afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
12.Radiologisch onderzoek Maastricht UMC d.d. 2 februari 2023, p. 250-251.
13.Verwijsbrief voor spoed kindergeneeskunde d.d. 1 november 2022.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 784-787.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 787-788.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 676 en bijlage, p. 684-685, 713-715, 725-726 en 728.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 755-758, 763 en 765.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 769-770.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 828.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 802-803, 813-814 en 828.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599-600.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599-602, 606-613.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 599-600, 610-613, 620-623, 625-626.
24.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] , p. 321 en 324-327.
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 188.
26.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2024.
27.Lijst van inbeslaggenomen goederen, p. 875-876.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte , p. 184-185 en bijlage p. 193.
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 497-498.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 428-429.
31.Proces-verbaal van verhoor getuigen [getuige 3] , p. 455.
32.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , p. 71