ECLI:NL:RBGEL:2025:1396

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
C/05/447204 KG RK 25-98, C/05/447207 KG RK 25-99 en C/05/447208 KG RK 25-100
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoek in strafzaak met meerdere verzoekers

Op 6 februari 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechters mr. S.H. Keijzer, mr. M.J. Wasmann en mr. M.G.E. ter Hart. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden mr. J.B. Boone, mr. M. Hoevers, mr. W.F.J. Kramer en mr. R. Zilver, stelden dat de rechters vooringenomen waren in hun beslissingen, met name met betrekking tot de afwijzing van hun verzoek om volledige toegang tot het onderzoeksdossier Rossygnol. De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van de verzoekers zorgvuldig overwogen. De rechters hebben aangegeven niet in de wraking te berusten en hebben om een wrakingsverbod verzocht in de zaken van de verzoekers. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de motivering van de afwijzing van de onderzoekswensen niet zo onbegrijpelijk was dat deze als vooringenomen kon worden beschouwd. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en het verzoek om een wrakingsverbod toegewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de griffier aanwezig was. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem

Wrakingskamer
zaaknummers: C/05/447204 KG RK 25-98, C/05/447207 KG RK 25-99 en C/05/447208 KG RK 25-100
proces-verbaal van de mondelinge beslissing van 6 februari 2025
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker 1]
wonende te [woonplaats]
en
[verzoekster])
wonende te [woonplaats]
en
[verzoeker 2]
wonende te [woonplaats]
hierna samen te noemen: verzoekers
gemachtigden: mr. J.B. Boone, mr. M. Hoevers, mr. W.F.J. Kramer en mr. R. Zilver
strekkende tot de wraking van
mr. S.H. Keijzer, mr. M.J. Wasmann en mr. M.G.E. ter Hart
rechters in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de processen-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige kamer in de hoofdzaak van 5 februari 2025, waarin de wrakingsverzoeken en de gronden daarvoor zijn vermeld;
  • de schriftelijke reactie van de rechters van 5 februari 2025, met bijlagen;
  • de wrakingszitting van 6 februari 2025.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- [verzoeker 1] en [verzoekster], bijgestaan door hun gemachtigden mr. J.B. Boone, mr. R. Zilver en
mr. W.F.J. Kramer. [verzoeker 2] is niet ter zitting verschenen, hoewel hij daartoe wel behoorlijk is opgeroepen. Zijn raadsman mr. M. Hoevers heeft zich laten vervangen door
mr. J.B. Boone;
- de rechters.
1.3.
Aansluitend op de mondelinge behandeling heeft de wrakingskamer – na een onderbreking voor beraad – mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

2.De beslissing

2.1.
De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af en wijst het verzoek om een wrakingsverbod in de zaken van [verzoeker 1] en [verzoekster] toe.

3.De beoordeling

3.1.
De wrakingskamer geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Verzoekers hebben blijkens de processen-verbaal van het mondelinge wrakingsverzoek
zoals toegelicht tijdens de mondelinge behandeling — kort samengevat — het volgende aan hun wrakingsverzoek ten grondslag gelegd.
Verzoekers hebben verzocht om verstrekking van de volledige vertaling van het onderzoeksdossier Rossygnol. Nu dit verzoek is afgewezen, is – mede gezien de motivering van die afwijzing – sprake van schending van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Daarnaast heeft de rechtbank bij de beslissing tot afwijzing van voornoemd verzoek een onjuist criterium gebruikt. Hieruit blijkt dat de rechtbank vooringenomen is.
Om een weloverwogen beslissing op het wrakingsverzoek te kunnen nemen, is het noodzakelijk dat de wrakingskamer kennis neemt van het volledige strafdossier.
3.3.
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten en hebben op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken. Daarnaast hebben de rechters om een wrakingsverbod in de zaken van [verzoeker 1] en [verzoekster] verzocht. De rechters hebben ook verzocht heden uitspraak te doen.
3.4.
De wrakingskamer is van oordeel dat zij, op grond van de in deze procedure beschikbare gegevens en standpunten zoals die voor de zitting van 5 februari 2025 en tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2025 en tijdens de zitting van de wrakingskamer zijn gewisseld, een beslissing kan nemen op de wrakingsverzoeken. De verzoekers en de rechters hebben daartoe tegen de achtergrond van het toetsingskader in wrakingsprocedures voldoende informatie gegeven.
3.5.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid tot schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.6.
De verzoekers hebben voorafgaand aan de zitting van 5 februari 2025 een aantal gemotiveerde, schriftelijke onderzoekswensen ingediend, waaronder een aantal herhaalde onderzoekswensen en een enkele nieuwe. De verdediging heeft daarbij duiding gegeven aan de door haar overgelegde informatie. Het Openbaar Ministerie heeft daarop een gemotiveerd, andersluidend standpunt ingenomen en geeft een andere duiding aan de door de verdediging overgelegde informatie.
3.7.
Ter zitting van 5 februari 2025 zijn de onderzoekswensen nader door de verzoekers toegelicht en gemotiveerd. Het Openbaar Ministerie heeft vervolgens gelegenheid gehad daarop te reageren.
Vervolgens heeft de rechtbank de noodzaak met betrekking tot de diverse onderzoekswensen getoetst en die uitgebreid gemotiveerd afgewezen. Deze beslissingen van de rechtbank zijn zogenoemde procesbeslissingen waarvan gehoord de partijen en gegeven de motivering door de rechtbank, de wrakingskamer van oordeel is dat die motivering niet zo onbegrijpelijk is dat die door vooringenomenheid is gegeven.
3.8.
In de zaken van [verzoeker 1] en [verzoekster] is sprake van herhaalde onderzoekswensen en een tweede wrakingsverzoek. Gelet op de stand van de procedure in deze zaken en om te voorkomen dat misbruik van het wrakingsinstrument wordt gemaakt, is de wrakingskamer van oordeel dat het oneigenlijk gebruik van dit wrakingsinstrument ten aanzien van deze verdachten moet worden voorkomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025 door
mrs. Y.H.M. Marijs, J.M.J.M. Doon en R.M.H. Pennings, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. […] en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 13 februari 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.