ECLI:NL:RBGEL:2025:1355

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
169717-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van kinderen door vader met gebruik van voorwerpen

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn kinderen heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. De zaak betreft mishandeling van drie van zijn kinderen, waarbij de verdachte gebruik maakte van voorwerpen zoals een oplader en een riem. De mishandelingen vonden plaats over een periode van meer dan tien jaar, waarbij de kinderen structureel geweld hebben ervaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn kinderen niet heeft beschermd, maar hen in een onveilige situatie heeft gebracht. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die inhoudt dat de verdachte geen contact mag hebben met zijn kinderen en zich niet in de nabijheid van hun woning mag bevinden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de kinderen zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft de mishandelingen ontkend en geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden, wat de rechtbank als zorgwekkend heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaard, gezien het risico dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-169717-24
Datum uitspraak : 18 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1975 in [geboorteplaats] (Somalië),
wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. B.J.F. Hofmans, advocaat in Malden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 februari 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks periode van 14 maart 2024 tot en met 14 april 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
aan zijn kind, [naam 1] ( [geboortedag 2] -2006) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere littekens en/of bloeduitstortingen op/aan het (voor)hoofd en/of pols en/of schouder en/of (boven)arm, althans op/aan het lichaam, van die voornoemde [naam 1] heeft toegebracht, door:
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een oplader van de laptop op/tegen de armen en/of bovenlichaam, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] te slaan en/of
- ( met kracht) de pols van die voornoemde [naam 1] vast te houden en/of
- ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] te slaan en/of te stompen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks periode van 14 maart 2024 tot en met 14 april 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind, [naam 1] ( [geboortedag 2] -2006) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een oplader van de laptop op/tegen de armen en/of bovenlichaam, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] heeft geslagen en/of
- ( met kracht) de pols van die voornoemde [naam 1] heeft vast gehouden en/of
- ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2024 tot en met 14 april 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
zijn kind, [naam 1] ( [geboortedag 2] -2006), heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een oplader van de laptop op/tegen de armen en/of bovenlichaam, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] te slaan en/of
- ( met kracht) de pols van die voornoemde [naam 1] vast te houden en/of
- ( met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] te slaan en/of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 6 april 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind, [naam 2] ( [geboortedag 3] -2010) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een oplader van de telefoon op/tegen de rug en/of benen en/of gezicht en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 2] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 6 april 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
zijn kind, [naam 2] ( [geboortedag 3] -2010), heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een oplader van de telefoon op/tegen de rug en/of benen en/of gezicht en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 2] te slaan;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks periode van 1 januari 2014 tot en met 23 mei 2024 te [plaats] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, zijn kinderen, [naam 1] ( [geboortedag 2] -2006) en/of [naam 3] ( [geboortedag 4] -2007) en/of [naam 4] ( [geboortedag 5] -2008) en/of [naam 2]
( [geboortedag 3] -2010) heeft mishandeld door:
- meermalen, althans eenmaal, met een riem en/of oplader en/of schoen en/of slang van de stofzuiger, althans met een voorwerp, op/tegen de rug en/of het bovenlijf, althans op/tegen het lichaam van die voornoemde [naam 1] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 2] te slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of de nek en/of oor en/of het bovenlichaam en/of de rug, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 2] met de vlakke hand te slaan en/of met de vuist te stompen,
waardoor deze voornoemde kinderen letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, primair en subsidiair, nu niet kan worden bewezen dat sprake was van (opzet op) zwaar lichamelijk letsel. De officier van justitie heeft gesteld dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling van zijn dochter [naam 1] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit van feit 1. Hiertoe is kort gezegd aangevoerd dat het dossier, naast de verklaring van [naam 1] , onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte haar heeft mishandeld. Over 14 maart 2024 verklaart zelfs [naam 1] niet. Subsidiair is vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde, nu geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel of een aanmerkelijke kans daarop.
Beoordeling door de rechtbank
De tenlastelegging van dit feit concentreert zich op twee incidenten in de ten laste gelegde periode. De rechtbank zal deze twee incidenten hieronder afzonderlijk bespreken.
14 maart 2024
In de Veilig Thuis melding is vermeld dat [naam 1] , de dochter van verdachte, op 15 maart 2024 bij de huisarts is geweest en zij daar vertelde dat zij de avond ervoor van de trap was gevallen. Ze was buiten bewustzijn geweest en had geheugenverlies. Ze is door de huisarts naar de spoedeisende hulp gestuurd. Links op haar hoofd had [naam 1] een zwelling en een blauwe plek en ook zat er een plek op haar sleutelbeen. Op 20 maart 2024 kwam [naam 1] weer bij de huisarts en zij vertelde toen dat ze de avond van 14 maart 2024 niet van de trap was gevallen, maar dat zij mishandeld was door haar vader en broer.
Bij de politie heeft [naam 1] verklaard dat zij tijdens het begin van de ramadan met haar zusje naar de moskee ging, maar vrouwen ’s avonds niet alleen op straat mogen lopen. Haar vader en broers [naam 7] en [naam 8] kwamen met de auto en haar vader begon te schreeuwen. [naam 1] en haar zusje moesten instappen en thuis heeft haar broer haar geslagen tot er bloed uit haar kwam. Hij sloeg haar op haar gezicht en overal op haar lichaam. Ze is toen door de huisarts doorgestuurd naar het ziekenhuis, waar een MRI-scan en een röntgenfoto zijn gemaakt. Ze had een wond aan de linkerkant van haar hoofd en een bloeding aan haar neus die niet wilde stoppen. Ze had gezegd dat ze van de trap was gevallen.
Hoewel de rechtbank er op grond van het voorgaande niet aan twijfelt dat [naam 1] in de avond van 14 maart 2024 is mishandeld, kan niet worden vastgesteld dat haar vader de persoon is geweest die dit heeft gedaan. [naam 1] heeft bij de politie namelijk verklaard dat zij mishandeld is door haar broer. Het dossier bevat voor het overige geen steunbewijs dat [naam 1] door haar vader is geslagen. De enkele vermelding in de Veilig Thuis melding, die afwijkt van wat [naam 1] bij de politie heeft verklaard, volstaat daartoe niet. De rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen.
28 maart 2024
[naam 1] , de dochter van verdachte, geboren op [geboortedag 2] 2006, heeft verklaard dat ze van haar vader haar telefoon had moeten inleveren en daardoor geen wekker kon zetten. Haar vader maakte haar die ochtend te laat wakker, waardoor zij niet op tijd was voor een belangrijke toets op school. Toen zij hier iets van zei, heeft haar vader haar overal geslagen met de oplader van de laptop. De volgende dag is zij voor school naar de huisarts gegaan om te vertellen wat er was gebeurd. [2]
Deze verklaring vindt steun in de Veilig Thuis melding, waarin informatie van de huisarts is opgenomen. De huisarts heeft gemeld dat [naam 1] op 29 maart 2024 in de praktijk kwam, omdat haar vader haar had geslagen met het snoer van de oplader van de laptop. Aan de binnenzijde van de onderarmen van [naam 1] waren rode striemen te zien. [3]
In de Veilig Thuis melding is verder vermeld dat [naam 1] heeft verteld dat haar vader haar op 28 maart 2024 te laat had gewekt in de ochtend en zij hierdoor te laat zou komen voor haar toets op school. Toen ze hier iets van zei, werd haar vader boos op haar. Hij pakte de lader van haar laptop. [naam 1] zat onder de deken en moest van haar bed af komen. Van vader moest ze gaan staan, mocht ze niet bewegen en zich niet verdedigen. Ze is meerdere keren geslagen. Het was niet alleen op haar armen, maar over haar hele lichaam. Haar pols is blauw, omdat ze tijdens het slaan door vader is vastgehouden. De volgende dag zag haar nicht haar armen en zij heeft hier een foto van gemaakt. [4]
Aan de hand van de foto die op 29 maart 2024 van de armen van [naam 1] is gemaakt door haar nicht, heeft een forensisch arts van Forensisch Medische Expertise Kindermishandeling (hierna: FMEK) een letselbeschrijving opgemaakt. Hierin is vermeld dat op de buigzijde van beide onderarmen, deels doorlopend op de bovenarmen, zich minimaal zestien matig tot scherp begrensde, met de contour van de arm mee verlopende, deels parallel verlopende streepvormige rode huidverkleuringen bevinden. Eén rode huidverkleuring, op de overgang van buig- naar strekzijde van de linker onderarm, verloopt in een boog. Op de buigzijde van de linker bovenarm bevindt zich een onscherp begrensde blauwe huidverkleuring van geschat anderhalve centimeter doorsnede. Voorgaande letsels worden geduid als bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. Het letsel volgt de contouren van het lichaam en dit past bij het gebruik van een flexibel voorwerp. Op de buigzijde van de linker pols, doorlopend tot circa halverwege de onderarm, bevindt zich een onscherp begrensde blauwe huidverkleuring van geschat tien centimeter lang. Dit gebied oogt gezwollen. Dit letsel duidt op een forse krachtsinwerking. [5]
De rechtbank stelt vast dat het letsel dat de forensisch arts bij [naam 1] heeft geconstateerd op de foto van 29 maart 2024 past bij het meerdere malen met kracht op de armen slaan met een opladersnoer.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zijn dochter [naam 1] op 28 maart 2024 meerdere malen met de oplader van de laptop op haar armen heeft geslagen. [naam 1] heeft bij de politie niet verklaard dat verdachte haar bij haar pols heeft vastgehouden. Niettemin acht de rechtbank ook dit onderdeel van de tenlastelegging bewezen, dit gelet op de Veilig Thuis melding, gevoegd bij het door de forensisch arts aan de pols geconstateerde letsel dat past bij het met kracht vasthouden van de pols.
De rechtbank overweegt dat het letsel van [naam 1] niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel en uit het dossier ook niet volgt dat sprake was van een aanmerkelijke kans daarop. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [naam 1] heeft mishandeld, zoals meer subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat vrijspraak dient te volgen van het onder 2 primair tenlastegelegde, nu geen sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. Wel kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn dochter [naam 2] , zoals subsidiair ten laste is gelegd, met uitzondering van het slaan tegen haar gezicht en/of hoofd.
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman integrale vrijspraak bepleit van feit 2. Hiertoe is kort gezegd aangevoerd dat al het bewijs terug te voeren is op één verklaring, namelijk die van [naam 2] . Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling en ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde alleen het slaan tegen rug en benen bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 2] , de dochter van verdachte, geboren op [geboortedag 3] 2010, heeft op 21 mei 2024 verklaard dat haar zus een paar maanden geleden foto’s heeft gemaakt van letsel dat haar vader haar had toegebracht op haar rug. [6]
Op 6 april 2024 heeft een Whatsapp-gesprek plaatsgevonden tussen [naam 1] en haar nicht waarin [naam 1] zegt dat ze haar nicht gaat laten zien wat er die dag met [naam 2] gebeurd is. Vervolgens stuurt [naam 1] een foto waarop een bovenrug te zien is en een screenshot van een bericht met die foto dat [naam 2] haar had gestuurd. In dit bericht stond het volgende:
"ik belde met [naam 9] en die man kwam binnen en zei dat ik moest beneden helpen mama ik zei "oké ik kom eraan want ik wil af vertellen [naam 9] op die tijd hangde ik op en opeens ging die man oplader pakken en me slaan me rug en benen ik rende naar beneden en huilde op bank die man kwam beneden en sla me verder ik ren en schreeeuwde "mama mama" mama beschermde me en die man zei "nee kom hier nu!" ik negeer hem en mama zei iets tegen hem hij blijf me door roepen en eindelijk is die weer naar boven ik legde mama alles uit zij keekt echt boos naar die man" [7]
Aan de hand van voornoemde foto heeft een forensisch arts van het FMEK een letselbeschrijving opgemaakt. Hierin is vermeld dat op de bovenrug zich een tweetal matig tot onscherp begrensde, diagonaal (linksboven-rechtsonder) en parallel verlopende rode huidverkleuringen bevinden die de contouren van de rug volgen. Ze zijn elk geschat 35x1 centimeter. De forensisch arts duidt deze letsels als bloeduitstortingen. Deze ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. Het letsel volgt de contouren van het lichaam en dit past bij het gebruik van een flexibel voorwerp. De forensisch arts heeft verder bij onderzoek aan het lichaam van [naam 2] geconstateerd dat op de linker kuit, in een gebied van geschat 5x4 centimeter, zich twee in een boog verlopende lijnvormige donkere huidverkleuringen bevinden. Op de buitenzijde van de rechter hiel bevindt zich een scherp begrensde in een boog verlopende streepvormige bruine huidverkleuring van geschat 2x0,3cm. Dit zijn littekens. Het feit dat er een litteken is ontstaan, betekent volgens de forensisch arts dat er blijvende onderliggende weefselschade is en dat er een forse kracht is uitgeoefend. [8]
De rechtbank stelt vast dat het letsel dat op de rug van [naam 2] is geconstateerd past bij het meerdere malen met kracht slaan met een snoer van een oplader. Verder overweegt de rechtbank dat, hoewel het oorspronkelijke letsel aan de hand van de littekens niet meer kan worden achterhaald, de littekens op de linker kuit en de rechter hiel, gelet op de specifieke lijn- en streepvorm, ook passen bij het slaan met bijvoorbeeld een opladersnoer. Deze bevindingen ondersteunen derhalve het door [naam 2] gestuurde bericht, waaruit volgt dat zij door haar vader op haar rug en benen is geslagen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zijn dochter [naam 2] op 6 april 2024 meerdere malen met kracht met een oplader op haar rug en benen heeft geslagen. Dat [naam 2] ook op haar gezicht of hoofd is geslagen, is niet gebleken. De rechtbank overweegt dat uit het dossier niet volgt dat sprake was van een aanmerkelijke kans dat [naam 2] door deze mishandeling zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder feit 2 primair tenlastegelegde. Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [naam 2] heeft mishandeld, zoals subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte. Verder is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat [naam 3] door verdachte is mishandeld, nu hij zelf heeft verklaard dat hij niet mishandeld is. In geval van een bewezenverklaring voor dit feit, heeft de raadsman verzocht de bewezenverklaring te beperken tot slaan met een voorwerp en/of de vlakke hand.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 1] , de dochter van verdachte, geboren op [geboortedag 2] 2006, heeft verklaard dat het gebruik van geweld binnen haar gezin normaal is. Als zij zich niet aan de regels houdt, wordt er geschreeuwd en/of geslagen. Om de kleinste dingen kan zij al geslagen worden. Zij krijgt dan klappen van onder meer haar vader. Vanaf ongeveer haar achtste jaar werd er tegen haar geschreeuwd en werd zij geslagen. Ook [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] worden door haar vader geslagen. Er worden ook voorwerpen gebruikt om mee te slaan, zoals een riem, een oplader van de laptop of telefoon, een schoen of de stofzuigerslang. [9]
[naam 2] , de dochter van verdachte, geboren op [geboortedag 3] 2010, heeft verklaard dat haar vader haar hele leven al de kinderen slaat. Hij slaat dan met een oplader of een riem. Meestal slaat hij op haar rug. Het gebeurt meer dan één keer per maand dat haar vader iemand binnen het gezin mishandelt. Ze denkt dat zij een jaar of zeven à acht was toen haar vader haar voor het eerst mishandelde. Sindsdien is ze ongeveer één keer per maand door hem geslagen. [10]
[naam 4] , de dochter van verdachte, geboren op [geboortedag 5] 2008, heeft verklaard dat het geweld door vader van kleins af aan is begonnen. Ze is een paar jaar geleden voor het eerst geslagen door haar vader. Als ze niet luisterde kreeg zij kleine tikjes met de platte hand. Zij werd dan geslagen op haar armen en benen. Het deed pijn. Iedereen werd wel geslagen. Er werd geslagen met de hand, met een riem of met voorwerpen. Haar zus werd ook met de riem of een draadje geslagen. Dan had ze strepen op haar lichaam. Er was wekelijks of maandelijks sprake van geweld door vader binnen het gezin. [11]
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [naam 1] , [naam 2] en [naam 4] op belangrijke punten overeenkomen, namelijk wat betreft het slaan en het gebruik van voorwerpen om mee te slaan, zodat deze verklaringen over en weer bevestiging vinden in elkaar. Daar komt bij dat de verklaringen steun vinden in een ander, objectief bewijsmiddel in het dossier. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Alle thuiswonende kinderen van verdachte zijn door een forensisch arts van het FMEK onderzocht. Naast het letsel dat bij [naam 1] en [naam 2] aan de hand van foto’s is geconstateerd, zoals onder de feiten 1 en 2 overwogen, zijn bij alle kinderen bij lichamelijk onderzoek meerdere letsels waargenomen.
Bij [naam 1] werd onder meer het volgende letsel geconstateerd. Op de linkerzijde van het voorhoofd bevindt zich een scherp begrensde diagonaal verlopende lijnvormige verbleking van de huid met aan de zijkanten meerdere kleinere verblekingen van de huid. Direct hierboven bevindt zich een scherp begrensde horizontaal verlopende lijnvormige verbleking van de huid. Vlak voor de haargrens links bevindt zich een grillige verbleking van de huid. Op de linker pols, op de overgang van buig- naar strekzijde, bevindt zich een in een boog verlopende lijnvormige donkere huidverkleuring. Op de linker schouder bevindt zich een matig scherp begrensde horizontaal verlopende lijnvormige verbleking van de huid. Op de rechter bovenarm, aan de buigzijde, bevinden zich twee matig scherp begrensde, verticaal en parallel verlopende lijnvormige donkere huidverkleuringen.
Bij [naam 2] is onder meer het volgende letsel geconstateerd. Op de linker kuit bevinden zich twee in een boog verlopende lijnvormige donkere huidverkleuringen. Centraal tussen deze twee bogen bevindt zich een matig scherp begrensde ronde donkere huidverkleuring. Op de buitenzijde van de rechter hiel bevindt zich een scherp begrensde in een boog verlopende streepvormige bruine huidverkleuring.
Bij [naam 4] is onder meer het volgende letsel geconstateerd. Op de linker schouder bevindt zich een scherp begrensde horizontaal verlopende lijnvormige verbleking van de huid. Op de strekzijde van de linker bovenarm, vlak boven de elleboog, en op de buigzijde van de linker onderarm bevinden zich scherp begrensde lijnvormige verblekingen van de huid. Op de voorzijde van de rechter schouder, op de overgang naar de rechter bovenarm, bevindt zich een onscherp begrensde ovale donkere huidverkleuring. Op de buitenzijde van de rechter elleboog bevindt zich een scherp begrensde diagonaal verlopende lijnvormige verbleking van de huid. Op de strekzijde van de rechter onderarm bevindt zich een scherp begrensde lijnvormige verbleking van de huid.
Deze letsels worden alle geduid als littekens, dan wel bloeduitstortingen. Het feit dat er een litteken is ontstaan, betekent dat er blijvende onderliggende weefselschade is en dat er een forse kracht is uitgeoefend. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. [12]
Uit het voorgaande volgt dat veel van de letsels lijnvormig zijn en de meeste letsels zich op de rug, armen en benen van de meisjes bevinden. De rechtbank stelt vast dat de letsels die bij [naam 2] , [naam 1] en [naam 4] zijn geconstateerd qua vorm en plaats op het lichaam overeenkomsten vertonen. Naar het oordeel van de rechtbank passen de letsels bovendien bij het slaan (met voorwerpen) op de rug, armen en benen, waarover [naam 1] , [naam 2] en [naam 4] hebben verklaard.
Met betrekking tot [naam 3] , de zoon van verdachte, overweegt de rechtbank als volgt. [naam 1] heeft verklaard dat ook hij door vader wordt geslagen. [naam 3] heeft zelf echter verklaard dat zijn vader hem nooit geslagen heeft. De tikjes die zijn vader zou geven, zouden zachte tikjes zijn. [naam 3] heeft niets verklaard over pijn. De verklaring van [naam 1] dat ook [naam 3] door vader wordt geslagen wordt onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Daarmee is niet vast komen te staan dat verdachte ook [naam 3] heeft geslagen. De rechtbank acht het feit in zoverre niet bewezen.
Wel acht de rechtbank op grond van hetgeen hiervoor is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2014 tot en met 23 mei 2024 zijn dochters [naam 1] , [naam 2] en [naam 4] heeft mishandeld.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, meer subsidiair, 2, subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1, meer subsidiair:
hij op
een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2024 tot en met 14 april 202428 maart 2024te [plaats] ,
althans in Nederland,
zijn kind, [naam 1] ( [geboortedag 2] -2006), heeft mishandeld door:
- meermalen
, althans eenmaal, (met kracht
)met een oplader van de laptop op/tegen de armen
en/of bovenlichaam, althans op/tegen het lichaam,van die voornoemde [naam 1] te slaan en
/of
-
(met kracht
)de pols van die voornoemde [naam 1] vast te houden
en/of
- (met kracht) op/tegen het hoofd en/of gezicht, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] te slaan en/of te stompen;
2, subsidiair:
hij op
of omstreeks6 april 2024 te [plaats] ,
althans in Nederland,
zijn kind, [naam 2] ( [geboortedag 3] -2010), heeft mishandeld door meermalen
, althans eenmaal, (met kracht
)met een oplader
van de telefoonop/tegen de rug en
/ofbenen
en/of gezicht en/of hoofd, althans op/tegen het lichaam,van die voornoemde [naam 2] te slaan;
3.
hij
op een of meerdere tijdstippen op of omstreeksin deperiode van 1 januari 2014 tot en met 23 mei 2024 te [plaats] ,
althans in Nederland,
meermalen
, althans eenmaal,zijn kinderen, [naam 1] ( [geboortedag 2] -2006) en
/of [naam 3] ( [geboortedag 4] -2007) en/of[naam 4] ( [geboortedag 5] -2008) en
/of[naam 2]
( [geboortedag 3] -2010) heeft mishandeld door:
- meermalen
, althans eenmaal,met een riem en/of oplader en/of schoen en/of slang van de stofzuiger,
althans met een voorwerp, op/tegen de rug en/of het bovenlijf, althansop/tegen het lichaam van die voornoemde [naam 1] en
/of [naam 3]en
/of[naam 4] en
/of[naam 2] te slaan en
/of
- meermalen
, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of de nek en/of oor en/of het bovenlichaam en/of de rug, althansop/tegen het lichaam, van die voornoemde [naam 1] en
/of [naam 3]en
/of[naam 4] en
/of[naam 2] met de vlakke hand te slaan
en/of met de vuist te stompen,
waardoor deze voornoemde kinderen letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, meer subsidiair, en feit 2, subsidiair, telkens:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind;
feit 3:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1, meer subsidiair, feit 2, subsidiair en feit 3 zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van drie jaren.
Daarnaast vordert de officier van justitie dat aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt opgelegd, te weten een contactverbod met [naam 2] en een locatieverbod voor het huisadres van [naam 2] (zijnde het adres waar het gezin woont) voor de duur van drie jaren, waarbij bepaald wordt dat per overtreding vijf dagen vervangende hechtenis kan worden toegepast tot een maximum van zes maanden. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat aan verdachte een geldboete wordt opgelegd. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat een taakstraf voor de duur van 120 uren, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee of drie maanden, passend is. Oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr is niet noodzakelijk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten. Het strafblad weegt daarom niet in strafverzwarende zin mee.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim tien jaar drie van zijn dochters structureel mishandeld. Vanaf het moment dat zij ongeveer zeven à acht jaar oud waren, begonnen de mishandelingen. Om de kleinste dingen kon verdachte erg boos worden. Hij begon dan te schreeuwen en sloeg zijn kinderen met de vlakke hand of met voorwerpen, zoals een riem of een oplader. Verdachte heeft hiermee veel pijn en leed veroorzaakt bij zijn kinderen, die aan zijn zorg waren toevertrouwd en die hij had moeten beschermen. Hij heeft voor hen een onveilige situatie gecreëerd op een plek waar zij zich juist veilig en geborgen hadden moeten kunnen voelen. De mishandeling van (jonge) kinderen brengt onmiskenbaar psychische gevolgen met zich waarmee zij ook in hun volwassen leven nog te kampen kunnen hebben.
Verdachte heeft de mishandelingen stellig ontkend. Daarmee heeft hij het leed van zijn kinderen niet erkend en geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Integendeel, hij heeft de verklaringen van zijn kinderen afgedaan als verzinsels. Zijn dochter [naam 1] , die zo moedig is geweest om melding te maken van de mishandelingen en de onveilige thuissituatie, en die, hoewel gehinderd door die situatie, hard haar best doet op school (VWO), wordt door verdachte volledig ten onrechte weggezet als een kind dat een zondebok zoekt voor zogenaamd slechte schoolprestaties. Dit maakt voor de rechtbank duidelijk dat verdachte niet in staat dan wel onwillig is zijn eigen handelen, en het schadelijke effect daarvan op de kinderen, onder ogen te zien.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat door de stellige ontkenning van verdachte geen relatie kan worden gelegd tussen de feiten, leefgebieden, eventuele risicofactoren of beschermende factoren. Verdachte heeft zich gehouden aan het contact- en locatieverbod en werkt onder begeleiding van Samen Verder aan het onderhouden/herstellen van het contact met (een aantal van) zijn kinderen. In dat kader ziet hij zijn kinderen onder toezicht. De reclassering kan de risico’s niet inschatten en ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Geadviseerd wordt aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Verdachte heeft aangegeven terug te willen keren naar de woning en weer onderdeel uit te willen maken van het gezin. Daarbij wil hij bij voorkeur zo min mogelijk bemoeienis van hulpverlenende instanties. De rechtbank vindt dit zeer zorgelijk, gelet op de onveilige situatie die er ruim tien jaar is geweest voor alle kinderen in het gezin, en gezien wat hiervóór is overwegen over het gebrek aan inzicht van verdachte in het eigen handelen en de gevolgen daarvan. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en het feit dat verdachte niet inziet dat de situatie problematisch is, acht de rechtbank het zeer onwenselijk dat verdachte direct en zonder toezicht of begeleiding terugkeert naar zijn gezin. De thuiswonende kinderen van verdachte dienen te worden beschermd tegen zijn geweld en de onveilige situatie die daarmee ontstaat. De rechtbank hecht er in dit verband nog aan op te merken dat verdachte weliswaar wordt vrijgesproken van de mishandeling van zijn zoon [naam 3] , maar dat ook bij [naam 3] meerdere scherp begrensde lijnvormige littekens zijn geconstateerd en dat zij zich mede daarom niet aan de indruk kan onttrekken dat [naam 3] bij het vrijuit verklaren lijkt te zijn gehinderd door zijn loyaliteit aan vader. Het dossier bevat daarnaast ook sterke aanwijzingen dat de jongste kinderen, [naam 5] en [naam 6] , door vader werden geslagen; ook bij hen heeft de forensisch arts littekens waargenomen.
De rechtbank ziet in al het voorgaande aanleiding om ter voorkoming van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen als bedoeld in artikel 38v Sr. Deze maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met zijn thuiswonende kinderen [naam 8] , [naam 1] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 2] , [naam 5] en [naam 6] en hij zich niet zal bevinden in de directe omgeving van hun woning.
De rechtbank overweegt dat de vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd in verband met het bewezenverklaarde onder feit 3, dat mede vóór 1 juli 2015 is begaan. Met ingang van 1 juli 2015 is artikel 38v Sr gewijzigd en daarbij is de maximale duur van de op te leggen vrijheidsbeperkende maatregel verhoogd van twee naar vijf jaren. Nu sprake is van een voor de verdachte nadelige wijziging van de toepasselijke regels van het sanctierecht, zal de rechtbank uitgaan van de voor verdachte meest gunstige bepaling. Daarom zal de rechtbank de maatregel opleggen voor de duur van twee jaren.
Daarbij zal de rechtbank bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet. Deze hechtenis bedraagt vijf dagen per overtreding, met een totale duur van maximaal zes maanden, en heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op. Hierbij is niet de reclassering, maar de politie samen met het openbaar ministerie de toezichthoudende instantie.
De rechtbank gaat ervan uit dat contact tussen verdachte en zijn thuiswonende kinderen wel mogelijk is onder begeleiding van Samen Verder of een soortgelijke instantie. Indien veranderingen in positieve zin daartoe aanleiding geven, kan wijziging van de maatregel worden verzocht, als bedoeld in artikel 6:6:23a1 van het Wetboek van Strafvordering.
Omdat er, gelet op de ontkennende houding van verdachte en het gebrek aan probleeminzicht, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens zijn kinderen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank komt, alles afwegende, tot het volgende oordeel. Hoewel de bewezenverklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zal de rechtbank van oplegging daarvan, evenals de officier van justitie, afzien. Naast de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel acht de rechtbank passend de maximale taakstraf, van 240 uren. Deze straf is hoger dan de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank van oordeel is dat een lagere werkstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van zes maanden. Deze voorwaardelijke straf dient als zogenoemde ‘stok achter de deur’ om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 38v, 38w, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1, primair en subsidiair en feit 2, primair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
 legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte voor een periode van 2 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
o [naam 8] (geboren op [geboortedag 6] 2002);
o [naam 1] (geboren op [geboortedag 2] 2006);
o [naam 3] (geboren op [geboortedag 4] 2007);
o [naam 4] (geboren op [geboortedag 5] 2008);
o [naam 2] (geboren op [geboortedag 3] 2010);
o [naam 5] (geboren op [geboortedag 7] 2012);
o [naam 6] (geboren op [geboortedag 8] 2019);
en hij zich niet zal bevinden in de directe omgeving van de woning aan de [adres 2] , [postcode 2] in [plaats] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis van 5 dagen wordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden;
 beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Moorman (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. J.M. Graat, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek ON5R024045 / CROSLEY, gesloten op 17 augustus 2024, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , p. 35, 42.
3.Veilig Thuis melding, p. 19.
4.Veilig Thuis melding, p. 13.
5.Rapport FMEK, p. 162-163.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 23, 31-32.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 138-139, 147-148.
8.Rapport FMEK, p. 163.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , p. 35, 37, 40-41.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] , p. 23, 28-30.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] , p. 46, 51-53.
12.Rapport FMEK, p. 160-163.