Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere steek- en/of
snijverwondingen, heeft toegebracht door
-één of meermalen die [slachtoffer] met gebalde vuist in/tegen het gezicht, althans op/tegen het
hoofd te slaan en/of te stompen en/of (vervolgens)
-één of meermalen met mes één of meer stekende bewegingen naar en/of in de richting van het
hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer] te maken en/of (daarbij)
-die [slachtoffer] met een mes (krachtig) in de rug en/of de hand en/of de pols en/of de arm te
steken en/of te snijden;
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
-één of meermalen die [slachtoffer] met gebalde vuist in/tegen het gezicht, althans op/tegen het
hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
-één of meermalen met mes één of meer stekende bewegingen heeft gemaakt naar en/of in de
richting van het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of (daarbij)
-die [slachtoffer] met een mes (krachtig) in de rug en/of de hand en/of de pols en/of de arm heeft
gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Beiden stonden toen weer op. [slachtoffer] zag dat de man het mes in zijn rechterhand had en dat hij in zijn linkerarm wilde steken. Toen [slachtoffer] probeerde om het mes af te pakken, werd hij geraakt in zijn rechterhand bij zijn pink en in zijn rechterpols. Daarna maakte de man nog een paar keer een stekende beweging zonder hem te raken. Hij pakte de man bij zijn rechterarm en daarbij stak de man nog een paar keer. De man is door de politie meegenomen. [4]
- een man, die als verdachte wordt herkend, met zijn rechtervuist met volle kracht uithaalt tegen de linkerkant van het gezicht van een andere man, die als [slachtoffer] wordt herkend, en daarna slaat hij nog een keer op het hoofd van [slachtoffer] ;
- dat verdachte een mes in de richting van het hoofd van [slachtoffer] beweegt;
- dat verdachte met het mes van boven naar beneden slaat in de richting van [slachtoffer] , dat verdachte met het mes slaat en [slachtoffer] mogelijk werd geraakt op zijn rug;
- dat verdachte meerdere keren probeert om met het mes te steken richting [slachtoffer] .
3.De bewezenverklaring
of omstreeks25 oktober 2024 te Apeldoorn
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
-één
maalof meermalendie [slachtoffer] met gebalde vuist
in/tegen het gezicht,
althans op/tegen het hoofdheeft geslagen
en/of gestompten
/of(vervolgens)
-
één ofmeermalen met
eenmes
één of meerstekende bewegingen heeft gemaakt naar en
/ofin de richting van het hoofd en
/ofhet (boven)lichaam van die [slachtoffer] en
/of (daarbij)-die [slachtoffer] met een mes
(krachtig)in de rug en
/ofde hand en
/ofde pols en
/ofde arm heeft
gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
€ 1.317,78 voor een telefoon en € 11.523,60 voor gederfde inkomsten inclusief vakantiegeld.
- De kosten van de trui en het T-shirt zijn voldoende onderbouwd en kunnen worden toegewezen;
- Uit het dossier blijkt niet dat de telefoon van de benadeelde partij kapot is gegaan. De officier van justitie verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering;
- Voor wat betreft de gederfde inkomsten en het vakantiegeld gaat de officier van justitie uit van 70% (€ 8.066,20) van het gevorderde bedrag en verzoekt de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering;
- Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade vraagt de officier van justitie aan de rechtbank om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. De officier van justitie is van mening dat het bedrag van € 5.000,- te hoog is en dat € 2.500,- passender is.
equality of arms. De raadsvrouw heeft geen tijd gehad de vordering nog te bespreken met verdachte.
- Ten aanzien van de trui en het T-shirt refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank;
- Uit het dossier blijkt niet dat de telefoon kapot is gegaan en bovendien is geen rekening gehouden met de afschrijving. De raadsvrouw verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering;
- Gesteld wordt dat de benadeelde niet meer kon werken, maar dat is niet onderbouwd. Er is geen bewijs van een ziekmelding. Bovendien had hij een lopende arbeidsovereenkomst en zou hij dus zijn doorbetaald door zijn werkgever bij een ziekmelding. De raadsvrouw verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering;
- Het gevorderde bedrag aan immateriële schade moet worden gematigd omdat het een poging betreft en bovendien moet er rekening gehouden worden met eigen schuld aan de kant van de benadeelde. In het geval de hoogte van de vordering te maken heeft met geleden psychische schade, dan merkt de raadsvrouw op dat een overzicht van de huisarts hiervoor niet voldoet. Naar de mening van de raadsvrouw is een bedrag van maximaal € 1.000,- gerechtvaardigd.
- Dat de benadeelde partij schade heeft opgelopen aan zijn trui en T-shirt is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk. Deze vordering is ook niet betwist. De rechtbank zal daarom de kosten van € 150,- (twee maal € 75,-) toewijzen;
- De benadeelde partij heeft zijn vordering voor wat betreft de telefoon niet voldoende onderbouwd. Uit niets is gebleken dat de telefoon kapot is gegaan en dat dat het gevolg is geweest van het bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering;
- De post die ziet op het gederfde inkomen en vakantiegeld acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd. In de letselrapportage leest de rechtbank dat de geschatte genezingsduur twee weken betrof. De benadeelde partij stelt dat hij minstens vijf maanden niet heeft kunnen werken. Uit de stukken blijkt niet dat hij zich ziek heeft gemeld en het is ook niet duidelijk geworden waarom hij niet heeft kunnen werken. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering;
- De benadeelde partij heeft ten gevolge van het ten laste gelegde handelen letsel en blijvende littekens opgelopen. De rechtbank maakt gebruik van haar schattingsbevoegdheid en stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 1.000,-.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
74 dagen;
- bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- verdachte zich gedurende de proeftijd (of zoveel korter als de reclassering nodig vindt) onder behandeling zal stellen van poli- en dagkliniek De Tender (Transfore) te Apeldoorn of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra er een behandelaanbod is gedaan. Verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
- verdachte zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 150,- aan materiële schade en € 1.000,-aan immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 150,- aan materiële schade en een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 21 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;