ECLI:NL:RBGEL:2025:1267

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
721714-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering verlenging van de tbs-maatregel voor betrokkene met een antisociale persoonlijkheidsstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2025 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die sinds november 2022 transmuraal woont en een leven buiten de kliniek heeft opgebouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico van betrokkene is teruggebracht naar een aanvaardbaar niveau, mede door de aanwezigheid van voldoende beschermende factoren in zijn leven. Betrokkene is in het verleden veroordeeld tot tbs vanwege zware mishandeling en heeft sindsdien verschillende behandelingen ondergaan. De officier van justitie en de raadsvrouw van betrokkene hebben beiden gepleit voor afwijzing van de vordering tot verlenging van de maatregel, waarbij zij de deskundigenadviezen hebben ingeroepen die aangeven dat het recidiverisico afdoende is verlaagd.

De rechtbank heeft de adviezen van de reclassering en de psycholoog in overweging genomen, die beiden hebben geadviseerd om de tbs niet te verlengen. De psycholoog heeft het recidiverisico als laag ingeschat, mits betrokkene uit zorg blijft en er geen ongunstige omstandigheden optreden. De rechtbank concludeert dat er onder de huidige omstandigheden geen noodzaak meer bestaat om de terbeschikkingstelling te verlengen, en dat betrokkene in staat is zijn leven zonder de maatregel verder vorm te geven. De rechtbank wijst daarom de vordering tot verlenging van de tbs af.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/721714-12
Datum uitspraak: 31 januari 2025
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] , (hierna: betrokkene)

geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] , in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. A.L. Louwerse, advocaat in Haarlem.

Procedure

Betrokkene is op 14 augustus 2013 bij vonnis van de rechtbank Gelderland veroordeeld tot onder meer terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 25 januari 2014 en het laatst verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 16 februari 2024. Daarbij is ook de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
Bij vordering van 18 december 2024, ingekomen op dezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van één jaar.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de reclassering van 25 november 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet te verlengen;
  • het advies van psycholoog P.E. Geurkink, van 21 november 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden niet te verlengen;
  • een afschrift van de voortgangsverslagen.
Ter zitting van 31 januari 2025 zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse;
  • de deskundige P.E. Geurkink, forensisch psycholoog;
  • de deskundige [reclassering] , reclasseringsmedewerker; en
  • de officier van justitie, mr. A.C. Waterman.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting verzocht de vordering af te wijzen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit de adviezen van de deskundigen blijkt dat het recidiverisico door de maatregel afdoende omlaag is gebracht en dat de maatregel niet hoeft te worden verlengd.
De raadsvrouw van betrokkene heeft eveneens gepleit voor afwijzing van de vordering en beëindiging van de maatregel.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege zware mishandeling. Dat betekent dat de
maatregel is opgelegd in verband met een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar
veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De
maatregel is daarom niet gemaximeerd.
Stoornis
Betrokkene is zwakbegaafd en in het verleden gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische trekken (en trekken van psychopathie) en een verleden met ernstig middelengebruik (langdurig in remissie). Het rapport van de psycholoog vermeldt nog een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslavingsgevoeligheid. Hieruit blijkt dat de stoornissen nog altijd aanwezig zijn.
Verloop van de maatregel
Betrokkene woont sinds november 2022 transmuraal en beschikt over een eigen woning. Hij heeft zijn eigen bedrijf in de schoonmaakbranche en werkt 6 à 7 dagen in de week. Hij heeft zijn leven buiten de kliniek opgebouwd. Dit is volgens de deskundigen een belangrijke pijler: vanwege zijn persoonlijkheidsstructuur is het van belang dat sprake is van beschermende factoren waarvoor hij wil vechten tegen een terugval. De risicofactoren zijn afgedekt en de behandelingen zijn afgerond. De (tweewekelijkse) urinecontroles zijn negatief gebleven. Betrokkene heeft zijn relatie verbroken en door de reclassering is vastgesteld dat daarin geen bijzonderheden zijn opgetreden. Van groot belang is dat betrokkene in staat is om (verslavings)hulpverlening op te zoeken en hulp te accepteren. Hij moet hiertoe in staat worden geacht nu zijn zelfinzicht is toegenomen.
Recidivegevaar
De reclassering heeft het recidiverisico als laag ingeschat. De psycholoog heeft de kans op recidive voor een gewelds- of antisociaal delict hooguit matig tot laag ingeschat in het geval betrokkene uit zorg is én als sprake is van andere ongunstige omstandigheden. De psycholoog heeft dit toegelicht als een ‘giftige cocktail’: als de risicofactoren, die momenteel allemaal zijn afgedekt, opspelen, kan het misgaan.
Conclusie
Gelet op de inhoud van de rapporten en wat ter zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat er onder de huidige omstandigheden geen noodzaak meer bestaat om de terbeschikkingstelling te verlengen. Het recidiverisico is inmiddels gedaald naar een aanvaardbaar niveau. Er zijn nu naar het oordeel van de rechtbank voldoende beschermende factoren in het leven van betrokkene die mogelijk maken dat hij zijn leven zonder de maatregel van terbeschikkingstelling verder kan vormgeven.
De rechtbank zal daarom de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afwijzen.

De beslissing

De rechtbank:
wijst af de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. Steenweg, als voorzitter, mr. F.J.H. Hovens en mr. H.M. Stratenus, als rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 januari 2025.