1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2023 tot en met 26 februari 2023 te Beekbergen en/of Nijmegen, althans in Nederland, meermaals, althans eenmaal,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het op/tegen de mond (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het betasten/bevoelen van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het betasten/bevoelen van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- meermaals, althans eenmaal, het hoofd van die [slachtoffer] (met kracht) naar, althans in de richting van, zijn geslachtsdeel heeft geduwd/gedrukt en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer] met (kracht) op het bed heeft geduwd/gedrukt en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het hoofd, althans het lichaam en/of
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer] , gelet op zijn hoedanigheid als maatschappelijk werker/begeleider van die [slachtoffer] en derhalve bekend met de kwetsbare gesteldheid van die [slachtoffer] en/of
- daarbij misbruik heeft gemaakt van de vertrouwensrelatie tussen begeleider en cliënt;
2.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2023 tot en met 26 februari 2023 te Beekbergen en/of Nijmegen, althans in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
door meermalen, althans eenmaal:
- die [slachtoffer] op/tegen haar mond te (tong)zoenen en/of
- zich door die [slachtoffer] te laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen/duwen en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te brengen/duwen en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en/of bevoelen en/of
de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten en/of te bevoelen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2. Voor feit 1 heeft de officier van justitie vrijspraak verzocht, nu het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor het onderdeel ‘dwang’.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1, omdat de verklaring van aangeefster dient te worden uitgesloten van het bewijs vanwege haar onbetrouwbaarheid en er geen steunbewijs is voor ‘dwang’. De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de raadsman – niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Voor haar verklaring ten aanzien van het
onder dwangondergaan van de seksuele handelingen, is geen steunbewijs. Verdachte zal daarom van het onder feit 1 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 1-4;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 20-31;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 januari 2025.
Door de raadsman is naar voren gebracht dat de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar zijn en om die reden dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Tegelijkertijd heeft de raadsman gesteld dat de rechtbank hoogstwaarschijnlijk tot een bewezenverklaring komt van feit 2; hij heeft geen vrijspraak bepleit van feit 2.
De rechtbank constateert dat [slachtoffer] consistent is geweest in de drie verklaringen die ze heeft afgelegd over de totstandkoming van de ontmoetingen en de wijze waarop de seksuele handelingen plaatsvonden. Haar verklaringen bevatten specifieke uitingen en gedragingen en zijn gedetailleerd. Bovendien vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van verdachte zelf, die de seksuele handelingen heeft erkend. Dit maakt dat de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar acht en bruikbaar voor het bewijs.