ECLI:NL:RBGEL:2025:1242

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
263947-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met cliënt door begeleider in de gezondheidszorg

Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als begeleider werkzaam was op een woongroep. De verdachte is veroordeeld voor ontucht met een cliënt, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere seksuele handelingen heeft verricht met de cliënt, die zich als patiënt aan zijn zorg had toevertrouwd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel 'dwang' in de tenlastelegging, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank achtte echter de ontucht bewezen, mede op basis van de consistente verklaringen van het slachtoffer en de erkenning van de verdachte dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden.

De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast is er een beroepsverbod van 5 jaar opgelegd, waardoor de verdachte gedurende deze periode niet als zorgverlener in de gezondheidszorg mag werken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de verantwoordelijkheden die de verdachte als hulpverlener had ten opzichte van zijn cliënt. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 31 januari 2025, waar de rechtbank de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/263947-23
Datum uitspraak : 14 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
ingeschreven aan de [adres] , [postcode] , in [plaats] .
Raadsman: mr. H.O. den Otter, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 januari 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2023 tot en met 26 februari 2023 te Beekbergen en/of Nijmegen, althans in Nederland, meermaals, althans eenmaal,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het op/tegen de mond (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het betasten/bevoelen van de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het betasten/bevoelen van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] ,
waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of met die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- meermaals, althans eenmaal, het hoofd van die [slachtoffer] (met kracht) naar, althans in de richting van, zijn geslachtsdeel heeft geduwd/gedrukt en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer] met (kracht) op het bed heeft geduwd/gedrukt en/of
- meermaals, althans eenmaal, die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het hoofd, althans het lichaam en/of
- de kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen en omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer] , gelet op zijn hoedanigheid als maatschappelijk werker/begeleider van die [slachtoffer] en derhalve bekend met de kwetsbare gesteldheid van die [slachtoffer] en/of
- daarbij misbruik heeft gemaakt van de vertrouwensrelatie tussen begeleider en cliënt;
2.
Hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2023 tot en met 26 februari 2023 te Beekbergen en/of Nijmegen, althans in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
door meermalen, althans eenmaal:
- die [slachtoffer] op/tegen haar mond te (tong)zoenen en/of
- zich door die [slachtoffer] te laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen/duwen en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te brengen/duwen en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en/of bevoelen en/of
de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten en/of te bevoelen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2. Voor feit 1 heeft de officier van justitie vrijspraak verzocht, nu het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor het onderdeel ‘dwang’.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van feit 1, omdat de verklaring van aangeefster dient te worden uitgesloten van het bewijs vanwege haar onbetrouwbaarheid en er geen steunbewijs is voor ‘dwang’. De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak feit 1
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de raadsman – niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Voor haar verklaring ten aanzien van het
onder dwangondergaan van de seksuele handelingen, is geen steunbewijs. Verdachte zal daarom van het onder feit 1 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, p. 1-4;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 20-31;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 januari 2025.
Door de raadsman is naar voren gebracht dat de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar zijn en om die reden dienen te worden uitgesloten van het bewijs. Tegelijkertijd heeft de raadsman gesteld dat de rechtbank hoogstwaarschijnlijk tot een bewezenverklaring komt van feit 2; hij heeft geen vrijspraak bepleit van feit 2.
De rechtbank constateert dat [slachtoffer] consistent is geweest in de drie verklaringen die ze heeft afgelegd over de totstandkoming van de ontmoetingen en de wijze waarop de seksuele handelingen plaatsvonden. Haar verklaringen bevatten specifieke uitingen en gedragingen en zijn gedetailleerd. Bovendien vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van verdachte zelf, die de seksuele handelingen heeft erkend. Dit maakt dat de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar acht en bruikbaar voor het bewijs.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
Hij op
een of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 4 januari 2023 tot en met 26 februari 2023 te Beekbergen en/of Nijmegen,
althans in Nederland,terwijl hij werkzaam was in de
gezondheidszorg en/ofmaatschappelijke zorg,
ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , die zich als
patiënt en/ofcliënt aan verdachtes hulp
en/of zorghad toevertrouwd,
door
meermalen, althans eenmaal:
- die [slachtoffer] op/tegen haar mond te (tong)zoenen en/of
- zich door die [slachtoffer] te laten aftrekken en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen/duwen en/of
- zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] te brengen/duwen en/of
- de borst(en) van die [slachtoffer] te betasten en/of bevoelen en/of
de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] te betasten en/of te bevoelen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
werkzaam in de maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als cliënt aan zijn hulp heeft toevertrouwd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een beroepsverbod wordt opgelegd voor de duur van 5 jaar, inhoudende dat hij gedurende die periode niet als zorgverlener in de gezondheidszorg mag werken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht te volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een (forse) taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft meerdere keren seksueel contact gehad met een cliënt op de woongroep waar hij als begeleider werkzaam was. De relatie tussen cliënt en hulpverlener, brengt een zekere mate van afhankelijkheid met zich mee. De hulpverlener heeft dan ook een bijzondere verantwoordelijkheid voor zijn cliënt. Het dossier bevat aanwijzingen dat het (seksuele) contact van beide kanten geïnitieerd werd. Verdachte heeft zich ter zitting gepresenteerd als het slachtoffer van een vrouw die hem heeft ‘misleid’. Desondanks had verdachte zich als hulpverlener professioneel moeten opstellen en geen misbruik mogen maken van haar kwetsbaarheid en afhankelijkheid, zoals hij heeft gedaan. Hij heeft zijn eigen seksuele behoeftes vooropgesteld en heeft daarmee de psychische en lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod opleggen als hulp- of zorgverlener in de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg voor de duur van 5 jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 28, 31, 63 en 249 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt dat een
gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijdvan
drie jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
Ontzetting van rechten
 ontzet verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van hulp- of zorgverlener in de gezondheidszorg en maatschappelijke zorg voor de duur van
5 (vijf) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. A.J.H. Steenweg en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer, ONRBC23424, p-v nr. 11, gesloten op 25 september 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.