ECLI:NL:RBGEL:2025:123
Rechtbank Gelderland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toetsing van kredietwaardigheid in een niet doorlopende kredietovereenkomst
In deze zaak, die is behandeld door de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is op 15 januari 2025 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de eisende partij, Hoist Finance AB, en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij had veroordeling van de gedaagde gevorderd op basis van een niet doorlopende kredietovereenkomst die op 31 oktober 2019 was gesloten. De kantonrechter heeft ambtshalve de kredietwaardigheidstoets beoordeeld, zoals voorgeschreven in de Wet op het financieel toezicht (Wft). De eisende partij heeft echter onvoldoende onderbouwd dat voldaan was aan de kredietwaardigheidstoets, aangezien er geen bewijs was over de financiële situatie van de gedaagde partij. Hierdoor heeft de kantonrechter geoordeeld dat de kredietovereenkomst vernietigd moest worden op grond van artikel 3:40 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, omdat niet voldaan was aan de regels van openbare orde die voortvloeien uit het Europees consumentenrecht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij weliswaar de kredietsom moet terugbetalen, maar dat er geen rente of kosten verschuldigd zijn op basis van de nietige overeenkomst. De gedaagde partij is veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 591,05, en daarnaast is de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 735,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D. Vergunst.