ECLI:NL:RBGEL:2025:1221

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
11490874
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning op vordering van een woningcorporatie zonder recht of titel van de bewoner

In deze zaak vorderde een woningcorporatie, aangeduid als [eiser], de ontruiming van een woning die door [gedaagde] werd bewoond zonder recht of titel. [gedaagde] had eerder een huurovereenkomst voor een andere woning bij [eiser], maar had deze opgezegd en was zonder toestemming van [eiser] ingetrokken bij zijn twee zoons in een andere woning van [eiser]. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] geen recht had om in de woning te verblijven en dat zijn belangen niet onevenredig werden geschaad, aangezien [eiser] de eerdere woning beschikbaar had gehouden voor hem en zijn zoons. De voorzieningenrechter wees de vordering van [eiser] toe en bepaalde dat [gedaagde] de woning binnen vier weken moest verlaten. De tegenvordering van [gedaagde] om een nieuwe huurovereenkomst aan te gaan werd afgewezen, omdat dit niet mogelijk was in kort geding. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser].

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11490874 \ VV EXPL 25-1
Vonnis in kort geding van 13 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: [naam] ,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J. Zeegers.
De zaak in het kort
[eiser] is een woningcorporatie. [eiser] verhuurde aan [gedaagde] een woning. [gedaagde] heeft uit eigen beweging die huurovereenkomst opgezegd en hij is zonder toestemming van [eiser] ingetrokken bij zijn twee zoons, in een andere woning van [eiser] , een paar straten verderop.
[eiser] vordert dat de rechter bepaalt dat [gedaagde] die andere woning moet verlaten. [gedaagde] verblijft daar zonder recht of titel.
De vordering wordt toegewezen omdat [gedaagde] niet het recht heeft om in de andere woning te wonen.
De belangen van [gedaagde] en de zoons worden niet onevenredig geschonden. [gedaagde] en zijn zoons kunnen namelijk in de eerder door [gedaagde] gehuurde woning wonen, omdat [eiser] deze woning beschikbaar heeft gehouden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de kort geding dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Op de mondelinge behandeling is namens [eiser] een pleitnota voorgedragen en heeft [gedaagde] een eigen brief voorgelezen.

2. De feiten

2.1.
[gedaagde] huurde een woning van [eiser] aan [adres 1] .
2.2.
[eiser] verhuurde een andere woning in [adres 2] aan [betrokkene 1] , de ex-partner van [gedaagde] .
2.3.
[gedaagde] en [betrokkene 1] hebben twee zoons, die in de woning aan de [adres 2] wonen. De oudste zoon is sinds [datum] meerderjarig en de andere zoon is 16 jaar.
2.4.
[betrokkene 1] is in de zomer van 2024 definitief opgenomen in een verpleeghuis. [gedaagde] is vanaf dat moment ingetrokken bij zijn zoons in de woning aan de [adres 2] , waar zij nu nog steeds met zijn drieën wonen.
2.5.
[gedaagde] heeft in de zomer de huurovereenkomst van de woning aan [adres 1] opgezegd per 10 oktober 2024.
2.6.
[eiser] en [gedaagde] hebben contact gehad over die situatie. [eiser] heeft aan [gedaagde] laten weten dat het onverstandig is dat hij zijn huurovereenkomst opzegt en heeft hem de gelegenheid geboden die opzegging in te trekken en hem gewezen op het risico om dakloos te worden. [gedaagde] heeft de opzegging niet ingetrokken en heeft op zijn beurt - zonder resultaat - aan [eiser] verzocht of hij huurder kan worden van de woning aan de [adres 2] .
2.7.
Nadat [betrokkene 1] onder bewind is gesteld, is namens haar op 3 januari 2025 de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres 2] opgezegd per eerst mogelijke datum.
2.8.
[eiser] heeft tot op heden de woning aan [adres 1] beschikbaar gehouden voor [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert in conventie ontruiming door [gedaagde] van de woning aan [adres 2] .
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Hij vordert in reconventie dat [eiser] wordt veroordeeld om mee te werken aan het aangaan van een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres 2] . [gedaagde] legt primair (de aanvullende werking van) de redelijkheid en billijkheid en subsidiair onrechtmatige daad ten grondslag aan die vordering.
3.4.
[eiser] voert op haar beurt verweer tegen die vordering.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Tevergeefs is door [gedaagde] aangevoerd dat het spoedeisend belang bij een beslissing ontbreekt. [eiser] heeft te maken met bewoning van een sociale huurwoning, terwijl er geen huurovereenkomst is. Daarnaast heeft zij de woning aan [adres 1] leeg laten staan in afwachting van deze zaak. [eiser] heeft voldoende spoedeisend belang.
[gedaagde] moet de woning verlaten
4.2.
De vordering van [eiser] wordt toegewezen. Dat komt omdat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft.
4.3.
Het is niet aannemelijk dat [gedaagde] op grond van redelijkheid en billijkheid en/of onrechtmatige daad (in een bodemprocedure) zal kunnen afdwingen dat [eiser] een huurovereenkomst met hem aangaat. [eiser] is gebonden aan regels voor het toewijzen van sociale huurwoningen omdat zij verantwoordelijk is voor een eerlijke verdeling van huurwoningen voor woningzoekenden met lage inkomens. [eiser] moet het dus zelf in de hand kunnen hebben aan wie een huurwoning wordt toegekend. [eiser] kan het niet laten gebeuren dat zij voor een voldongen feit wordt gesteld als een bewoner - zonder daar recht op te hebben en zonder overleg - uit eigen beweging in een huurwoning trekt. Dat zij ingrijpt als dat wel gebeurt is dus begrijpelijk in verband met haar taak als sociale verhuurder en kan niet als onrechtmatig/onredelijk worden aangemerkt.
De situatie van [gedaagde] , [betrokkene 1] en hun zoons is moeilijk en zij hebben veel tegenslag gehad. Het is wat dat betreft begrijpelijk dat [gedaagde] niet wilde dat zijn zoons, na al een moeilijke tijd met een zieke moeder, ook nog zouden moeten verhuizen. Maar die moeilijke omstandigheden hebben niet tot gevolg dat de handelswijze van [eiser] ten opzichte van [gedaagde] onrechtmatig/onredelijk is.
4.4.
[gedaagde] heeft verder nog aangevoerd dat de buurt rondom de woning aan [adres 1] veel slechter is dan die rondom de [adres 2] , zodat dat voor zijn zoons niet goed is om daar te wonen.
Als zou worden aangenomen dat de woning aan [adres 1] in een slechte buurt ligt, betekent dit niet dat dàt tot gevolg heeft dat de handelswijze van [eiser] (alsnog) als onrechtmatig/onredelijk moet worden aangemerkt. Dit nog los van het gegeven dat [eiser] heeft aangevoerd dat de veiligheid in [adres 1] de laatste tijd is verbeterd en dat de twee betreffende straten slechts 1,1 kilometer van elkaar verwijderd zijn en feitelijk tot dezelfde buurt/wijk behoren.
Belangen
4.5.
De belangen van de zoons en [gedaagde] zijn niet onredelijk geschonden omdat [gedaagde] nog steeds de mogelijkheid heeft om - samen zijn zoons - zijn intrek te nemen in de woning aan [adres 1] . Er is daarom geen sprake van schending van het verdrag van de Rechten van het Kind.
4.6.
De belangen van [eiser] wegen in deze omstandigheden zwaarder dan de belangen van [gedaagde] .
Slotsom
4.7.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de ontruimingstermijn te bepalen op vier weken in plaats van veertien dagen.
4.8.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad. [eiser] heeft belang bij uitvoering van dit vonnis in verband met haar taak als sociale verhuurder en de krapte op de woningmarkt.
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] Woondiensten worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
843,45
Tegenvordering kan niet in kort geding
4.10.
De vordering in reconventie is een verzoek om een rechterlijke uitspraak waarbij wordt gevraagd om een nieuwe rechtstoestand te bepalen. Dat kan niet in een kort geding. De tegenvordering wordt afgewezen.
4.11.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld. Door de samenhang met de conventie worden de proceskosten evenwel op nihil bepaald.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning [adres 2] binnen vier weken na betekening van dit vonnis met al wie en/of wat er zich van zijnentwege daarin mocht bevinden te ontruimen, te verlaten en met overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 843,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst het gevorderde af,
5.5.
stelt de proceskosten van [eiser] vast op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2025.