ECLI:NL:RBGEL:2025:122
Rechtbank Gelderland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve toetsing van kredietwaardigheid in een civiele procedure met betrekking tot een kredietovereenkomst
In deze zaak, die is behandeld door de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is de eisende partij, Hoist Finance AB, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Stockholm, Zweden, op 8 januari 2025 in het gelijk gesteld. De eisende partij had de gedaagde partij, die niet verschenen was, aangeklaagd op basis van een kredietovereenkomst die op 21 februari 2018 was gesloten. De kantonrechter heeft ambtshalve de kredietwaardigheidstoets beoordeeld en vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende bewijs had geleverd dat voldaan was aan de vereisten van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De eisende partij had geen documentatie over de financiële situatie van de gedaagde partij overgelegd, zoals loonstroken, wat noodzakelijk is om aan te tonen dat de kredietwaardigheidstoets was nageleefd. Hierdoor heeft de kantonrechter de kredietovereenkomst vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, omdat niet voldaan was aan de regels van openbare orde die voortvloeien uit het Europees consumentenrecht.
Desondanks heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om een subsidiaire vordering in te dienen op basis van onverschuldigde betaling. Deze vordering werd toegewezen, en de gedaagde partij werd veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 930,45, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 667,89 bedroegen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D. Vergunst op 8 januari 2025.