AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot wijziging van vergunningvoorschriften voor stikstoflozing door een mestverwerker
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 13 februari 2025, wordt het beroep van eiseres, een mestverwerker, tegen het besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland beoordeeld. Eiseres had op 15 oktober 2021 een wijziging van haar omgevingsvergunning aangevraagd om de lozingsnorm voor stikstof te verruimen van 100 mg/l naar 300-400 mg/l. Het college heeft deze aanvraag op 26 april 2024 afgewezen, met als argument dat de norm van 150 mg/l haalbaar is en dat het belang van de waterkwaliteit zich verzet tegen een verdere versoepeling. De rechtbank heeft op 3 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en verschillende adviseurs. De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid de gevraagde verruiming van de lozingsnorm heeft kunnen weigeren. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de norm van 150 mg/l onhaalbaar is, en de rechtbank wijst erop dat het college zich heeft gebaseerd op adviezen van het waterschap en wetenschappelijk onderzoek. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat het college de proceskosten en het griffierecht aan eiseres moet vergoeden.
Voetnoten
1.De inrichting is aangewezen in categorie 7.5, onder d, h en i, van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de IPPC-installatie is genoemd in Bijlage I, categorie 5.3 b van de Richtlijn industriële emissies (Rie).
2.Als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.In de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op grond van de bevoegdheid uit artikel 2.31, tweede lid, van de Wabo. Zie hierover
4.Paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
5.Het rapport “technische onderbouwing verweer” van IMD van 15 december 2023 (het IMD-rapport).
6.Categorie 10.1 van Bijlage I bij de Crisis- en herstelwet.
7.In het bestreden besluit is rekening gehouden met de BBT-conclusies uit de BREF Afvalbehandeling (2018) en de BREF op- en overslag; en met de Nederlandse informatiedocumenten (uit de bijlage bij (artikel 9.2) van de Mor): Algemene Beoordelingsmethodiek 2016, Handboek Immissietoets en Lozingeisen Wvo-vergunningen.
8.Een Nederlands informatiedocument als bedoeld in artikel 5.4 van het Bor, opgenomen in de Bijlage bij (artikel 9.2 van) de Mor.
10.Artikel 2.14, eerste lid, aanhef en onder c, aanhef en onder 1, van de Wabo
11.Artikel 5.4, eerste lid, van het Boer.
13.In het bestreden besluit is rekening gehouden met de BBT-conclusies uit de BREF Afvalbehandeling (2018) en de BREF op- en overslag; en met de Nederlandse informatiedocumenten (uit de bijlage bij (artikel 9.2) van de Mor): Algemene Beoordelingsmethodiek 2016, Handboek Immissietoets en Lozingeisen Wvo-vergunningen.
14.Zie bijvoorbeeld pagina 17 van het rapport.
15.Specifiek voor MRB-UF installaties wordt in tabel 7 (pagina 38 van het rapport) een gehalte van 51 mg/l gerapporteerd, terwijl tabel 27 (pagina 85 van het rapport) een indicatief prestatiekenmerk van 70 mg/l noemt.