Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
[de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte] ]zijn geweest, omdat er niemand anders achter hem stond. Op dat moment zag hij dat verdachte op hem afkwam. Hij voelde dat zijn tanden werden geraakt, aan de linkeronderzijde van zijn kaak.. Dit deed enorm veel pijn. Hij voelde dat ook zijn tanden aan de rechterkant van zijn mond werden geraakt. Het ging in één beweging. Hij hoorde een krakend of brekend geluid gevolgd door nog meer pijn. Op een gegeven moment sloeg verdachte zijn arm om [slachtoffer] zijn keel. Op dat moment zag [slachtoffer] dat medeverdachte [medeverdachte] vol tegen de zijkant van zijn ribben aantrapte. Hij zag dat hij zeker drie keer raak schopte. Dit gebeurde met volle kracht. [2]
3.De bewezenverklaring
of omstreeks14 mei 2024 te Harderwijk,
in elk geval in Nederland,
een ofmeerdere
/ofeen breuk
/ofuitval van gevoel in
/of een ofmeerdere
(ben
), heeft toegebracht door
/of
(met kracht
)met de vuist
/hand in/tegen
de mond
en/of tegen het lichaamvan die [slachtoffer]
/of
in elk geval eenmalig,
(met kracht
)
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De vordering tot tenuitvoerlegging 05-111033-22
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
240 dagen;
- bepaalt dat
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 468 aan materiële schade en € 6.000 aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 67 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Hut, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2025.