ECLI:NL:RBGEL:2025:1162

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
05/116823.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van noodweer bij openlijke geweldpleging in een cafetaria

Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij geweld had gepleegd, van alle rechtsvervolging werd ontslagen op basis van een geslaagd beroep op noodweer. De zaak vond plaats op 6 mei 2023, toen de verdachte betrokken raakte bij een geweldsincident in een cafetaria in [plaats 1]. De verdachte had geprobeerd een vriend, [getuige 1], te verdedigen die in een wurggreep werd vastgehouden door [slachtoffer 1]. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in een noodweersituatie handelde, omdat de aanranding van [getuige 1] onmiddellijk en wederrechtelijk was. De rechtbank stelde vast dat de gedragingen van de verdachte proportioneel waren in verhouding tot de aanranding, en dat er geen andere reële alternatieven waren om de situatie op te lossen. De officier van justitie was ontvankelijk in de strafvervolging, maar de rechtbank oordeelde dat het feit niet strafbaar was en ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij, [slachtoffer 1], werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/116823.23
Datum uitspraak : 10 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. A. Sahin, advocaat in Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 mei 2023 te [plaats 1] , openlijk, te weten, op/aan de [adres 2] (in/bij/voor cafetaria [cafetaria] ), in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door
- een of meerdere malen op/tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen en/of
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te trappen en/of te schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 mei 2023 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- een of meerdere malen op/tegen het hoofd, althans het (boven)lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen en/of
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam het (boven)lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te trappen en/of te schoppen.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

De raadsvrouw heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. De rol en positie van verdachte is namelijk niet anders geweest dan de rol en positie van medeverdachten die geweld zouden hebben gebruikt, terwijl de zaken van die medeverdachten zijn geseponeerd.
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat zij ontvankelijk is in de vervolging omdat de door de raadsvrouw aangehaalde andere verdachten een andere rol hadden en hen terecht een beroep op noodweer toekwam.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de officier van justitie op grond van artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering een grote mate van beleidsvrijheid heeft om al dan niet tot vervolging over te gaan. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er plaats voor een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het Openbaar Ministerie op grond van een schending van het gelijkheidsbeginsel. De beslissing om al dan niet tot vervolging over te gaan, leent zich dan ook slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing.
In de onderhavige zaak heeft de officier van justitie gemotiveerd toegelicht waarom de rol van de door de raadsvrouw aangehaalde medeverdachten anders is dan die van deze verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie daarmee voldoende duidelijk heeft gemaakt dat geen sprake is van gelijke gevallen en dat geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vervolging.
De rechtbank verklaart de officier van justitie dan ook ontvankelijk in de strafvervolging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 6 mei 2023 omstreeks 00:15 uur raakten verbalisanten op de hoogte van een geweldsincident bij cafetaria [cafetaria] , gelegen bij het busstation aan de [adres 2] te [plaats 1] . Het naast het busstation gelegen festival was net geëindigd en er was een uitstroom van publiek. De verlichting in de snackbar stond aan, waardoor men buiten goed zicht had op wat zich binnen afspeelde. Vanaf buiten zag één van de verbalisanten verschillende mensen ruzie hebben in de cafetaria. Een aantal van hen was gekleed in de werkkleding van de cafetaria. Ter plaatse gekomen zagen zij binnen een jongen die bewusteloos op de grond lag. Deze jongen bleek [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) te zijn. [2]
Eén van de verbalisanten zag dat een persoon in een zwart t-shirt meerdere keren met zijn vuisten insloeg op een jongen op de grond. De verbalisant kon niet zien waar de jongen precies werd geraakt. De persoon die sloeg, stond aan de linkerkant van de groep. [3]
De camerabeelden van de cafetaria zijn uitgekeken. [4] Uit het proces-verbaal uitkijken camerabeelden blijkt het volgende, dat niet betwist is.
Op 6 mei 2023 om 00:13:50 uur staat [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), gekleed in een bodywarmer, in de deuropening van de cafetaria. Achter hem, buiten de cafetaria, staat [slachtoffer 1] , gekleed in een grijs vest en grijze joggingbroek, die een sixpack bier aanpakt van [getuige 1] .
Om 00:14:32 uur gaat de deur dicht. [getuige 1] staat buiten. Hij wordt door [slachtoffer 1] om zijn nek vastgepakt in een soort wurggreep. [verdachte] (hierna: [verdachte] ) pakt de deurklink vast en leunt met zijn lichaam naar achteren om de deur open te trekken, maar dat gaat niet makkelijk, omdat [getuige 1] zichzelf aan de buitenzijde vasthoudt aan de klink.
De deur gaat open en [getuige 2] pakt [slachtoffer 1] bij zijn hoofd vast. Een groep mensen, bestaande uit [getuige 1] , [slachtoffer 1] , [verdachte] , [getuige 2] en [slachtoffer 2] , valt de cafetaria binnen en komt op de grond terecht. [slachtoffer 1] houdt [getuige 1] nog steeds vast om zijn nek in een soort verwurging. [slachtoffer 2] pakt de arm van [slachtoffer 1] vast, kennelijk om deze los te maken van de nek van [getuige 1] , maar valt vervolgens ook op de grond. Hierna komen drie personen binnen, waaronder [naam] .
Om 00:14:40 uur kijkt [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) naar de groep die op de grond ligt en zijn rechterhand gebald had tot een vuist. Vervolgens pakt [naam] [verdachte] vast. [medeverdachte] loopt met gebalde rechtervuist richting de groep op de grond. [naam] trekt [verdachte] uit het tumult. [slachtoffer 2] verplaatst zich in het tumult naar rechts. Het lijkt erop dat hij [getuige 2] wegduwt. De verbalisant ziet het gezicht van [getuige 1] . Deze ligt kennelijk nog steeds op zijn rug op de grond en wordt kennelijk nog steeds door [slachtoffer 1] om zijn nek vastgehouden. Om 00:14:43 uur beweegt [medeverdachte] zijn linkerarm naar achter en maakt een zwaaiende beweging in de richting waar [slachtoffer 2] uit het zicht verdwijnt. De verbalisant kon niet zien waar deze beweging terecht kwam.
Om 00:14:44 uur rukt [verdachte] zich los van [naam] en gaat weer richting het tumult. [verdachte] staat/zit voorovergebogen met een gebalde rechtervuist. De verbalisant zag het gezicht van [getuige 1] . Het lijkt alsof deze nog steeds om zijn nek wordt vastgehouden, maar dit is niet duidelijk te zien op beeld. De rechterarm en -vuist van [verdachte] gaan naar achteren en weer naar beneden, waar [getuige 1] en [slachtoffer 1] liggen. De verbalisant kon niet zien waar zijn vuist terecht kwam. [verdachte] maakte meerdere bewegingen met zijn rechterschouderpartij, alsof hij inslaat op een persoon op de grond. [verdachte] bevindt zich als enige van de verdachten aan de raamzijde van het tumult. Dit betreft de linkerzijde gezien vanaf de toegangsdeur.
[medeverdachte] maakt minimaal drie tot vier keer een slaande beweging met zijn rechtervuist naar de personen die op de grond liggen. De verbalisant zag tussendoor het gezicht van [getuige 1] en zag dat hij niet geslagen werd , maar had geen zicht op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die ook op de grond lagen. De verbalisant kon niet zien waar de vuistslagen van [medeverdachte] terecht kwamen.
Om 00:14:50 uur beweegt [medeverdachte] zijn linkerbeen naar achter en daarna richting de personen op de grond. Op dat moment komt [getuige 1] overeind. De verbalisant kon niet zien waar de schoppende beweging van [medeverdachte] terecht kwam. [naam] trekt [verdachte] wederom uit het tumult.
Om 00:14:52 uur staat [getuige 1] weer op zijn benen. Om 00:14:53 uur haalt hij zijn rechterbeen naar achter en schopt met kracht tegen [slachtoffer 1] , die op zijn rug of hoger wordt geraakt. Hierna zag de verbalisant geen bewegingen meer richting [slachtoffer 1] of de personen op de grond. Om 00:14:56 uur was het tumult voorbij. [5]
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij alleen nog weet dat ze naar de snackbar toegingen en dat hij zich verder niets meer kan herinneren. [6]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij de jongens wilde wegduwen en toen van achteren werd aangevallen. Hij viel naast [slachtoffer 1] . Hij werd geslagen en geraakt op zijn achterhoofd en zijn gezicht. Hij kreeg ook een paar trappen in zijn zij. [7]
[getuige 3] , de broer van [slachtoffer 1] , heeft verklaard dat er een vechtpartij ontstond tussen werknemers en het groepje met wie hij was. Je zag iedereen duwen, iedereen trok aan elkaar. Iedereen ging alle kanten op. [8]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij buiten stond toen een jongen probeerde om binnen te komen. [getuige 1] voelde dat hij in een wurggreep werd genomen. Vanaf dat moment zat hij de hele tijd in die wurggreep. Toen [getuige 1] de deurhendel los liet, zijn ze gevallen. Hij kreeg geen adem. Het leek wel tien minuten te duren. Hij was bang om te overlijden. Op een gegeven moment hoorde hij alleen nog zijn eigen hartslag en hij zag niets meer. Omdat hij geen kracht had, lukte het [getuige 1] niet om zich los te maken uit de wurggreep. Het was een stevige wurggreep, waarvan hij lange tijd last heeft gehad. [getuige 1] weet niet of hij buiten bewustzijn is geweest. Hij is erg bang geweest dat het anders was afgelopen als zijn vrienden hem niet hadden geholpen. [9]
[getuige 4] heeft verklaard dat hij die avond hielp in de cafetaria. Hij zag dat [getuige 1] bij zijn nek werd gegrepen door een jongen in een grijs trainingspak (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ). [verdachte] deed de deur open om [getuige 1] naar binnen te trekken, omdat deze op dat moment werd gewurgd door de jongen in het grijze trainingspak. Toen hij hem naar binnen trok, ontstond er chaos. Er stonden mensen buiten die met [getuige 1] mee naar binnen kwamen. Ze vielen met zijn allen naar binnen. [getuige 1] werd nog bij zijn nek gegrepen toen de deur werd geopend. [verdachte] probeerde hem los te trekken van de jongen die hem vasthield. [10]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat [getuige 1] voor de deur stond toen deze in een wurggreep werd gepakt. Hij zag [getuige 1] stikken, zijn ogen vielen in no time weg en hij werd rood. [getuige 2] was bang voor het leven van [getuige 1] . Het zag er echt niet gezond uit. Het was echt eng hem zo te zien. [11]
[getuige 5] (hierna: [getuige 5] ) heeft verklaard dat hij aan het werk was in de cafetaria. Er vond een dodelijke wurging plaats op [getuige 1] , die toen bij de voordeur stond. [getuige 5] maakte zich zorgen over [getuige 1] , die lang werd vastgehouden in de wurggreep. [getuige 5] zag dat de ogen van [getuige 1] een andere kleur kregen. [12]
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij aan het werk was bij de cafetaria. Er lagen allemaal mensen op de grond. Hij raakte in shock toen hij allemaal mensen op de grond zag liggen. Hij wilde mensen uit elkaar halen, omdat hij wilde helpen. Een jongen met een grijze jas nam iemand van de cafetaria in de houdgreep. [13]
[verdachte] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden zag dat [getuige 1] (de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ) werd gegrepen door iemand met een grijs pak (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ). [verdachte] wilde de deur open doen, maar hij voelde dat iemand die tegenhield. Hij moest harder aan de deur trekken, met kracht, voor hij de deur open kreeg. Toen hij de deur open kreeg, probeerde hij mensen met zijn beide handen uit elkaar te halen. Drie of vier personen vielen op de grond. [14] [verdachte] was blij dat hij met al zijn kracht [slachtoffer 1] van [getuige 1] af kon halen, anders zou het voor zijn gevoel niet goed met [getuige 1] zijn afgelopen. Hij vond dat hij [getuige 1] moest helpen, vooral toen hij die zo zag. [verdachte] was bang. [15]
[slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte over zijn verwondingen verklaard dat hij twee blauwe plekjes op zijn rechter arm had, pijn in zijn nek voelde, een bult op zijn hoofd en pijn in zijn hoofd had. Volgens hem dacht de arts aan een hersenschudding. [16] In de brief van [ziekenhuis] in [plaats 2] van 7 mei 2013 is de volgende conclusie opgenomen: “[…]
15-jarige jongen opgenomen vanaf de SEH i.v.m. trauma capitis bij alcoholintoxicatie en gevecht in café. Gedurende enkele uren geïntubeerd i.v.m. bedreigde A bij EMV3. CT cerebrum geen aanwijzingen voor intracraniële pathologie. Ethanol 2,2 en cannabis+.[…]” [17]
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat van het in vereniging plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank stelt op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op enig moment wordt [getuige 1] buiten de cafetaria door [slachtoffer 1] om zijn nek vastgepakt in een soort wurggreep. Als ze naar binnen vallen, houdt [slachtoffer 1] [getuige 1] nog steeds vast in een verwurging. [slachtoffer 2] pakt de arm van [slachtoffer 1] vast om hem los te maken van de nek van [getuige 1] , maar valt vervolgens ook op de grond. [naam] houdt [verdachte] vast en trekt hem uit het tumult. [slachtoffer 2] duwt [getuige 2] weg. Debirasun houdt [getuige 1] nog steeds vast om zijn nek, terwijl hij op zijn rug op de grond ligt.
[medeverdachte] beweegt zijn linkerarm naar achter en maakt een zwaaiende beweging in de richting waar [slachtoffer 2] uit het zicht verdwijnt. De rechtbank acht aannemelijk dat [medeverdachte] [slachtoffer 2] heeft geslagen.
[verdachte] rukt zich los van [naam] en gaat weer richting het tumult. Zijn rechterarm en -vuist gaan naar achteren en weer naar beneden, waar [getuige 1] en [slachtoffer 1] liggen. [verdachte] maakte meerdere bewegingen met zijn rechterschouderpartij, alsof hij inslaat op een persoon op de
grond. De rechtbank gaat er van uit dat hij [slachtoffer 1] meermaals heeft geslagen.
[medeverdachte] maakt minimaal drie tot vier keer een slaande beweging met zijn rechtervuist naar de personen die op de grond liggen. Omdat de verbalisant zag dat [getuige 1] niet de persoon was die werd geslagen, kan het niet anders dan dat [medeverdachte] [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] heeft geslagen. Vervolgens bewoog [medeverdachte] zijn linkerbeen naar achter en daarna richting de personen op de grond, terwijl [getuige 1] overeind komt. Ook hier gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte] [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] heeft geraakt.
Op grond hiervan staat voor de rechtbank vast dat de verdachte niet enkel de groep getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door te handelen als hiervoor vermeld, opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Deze handelingen vonden plaats in een cafetaria dat helder was verlicht. Daardoor was wat zich binnen afspeelde goed zichtbaar voor voorbijgangers, die op dat moment in grote getale op de been waren wegens het eindigen van een nabijgelegen festival. Voornoemde geweldshandelingen werden dan ook openlijk gepleegd.
Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks6 mei 2023 te [plaats 1] , openlijk, te weten, op/aan de [adres 2]
(in
/bij/voorcafetaria [cafetaria]
),
in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(o)n(en) te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] door
-
een ofmeerdere malen op/tegen
het hoofd, althanshet
(boven)lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen en
/of
- een
of meerderemaalop/tegen het lichaam
het (boven)lichaamvan voornoemde [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] te trappen en/of te schoppen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van het feit

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit strafbaar is. Hoewel sprake was van een noodweersituatie, komt verdachte geen beroep op noodweer toe, omdat niet voldaan is aan het vereiste van proportionaliteit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ontslag van alle rechtsvervolging bepleit. Het handelen van verdachte was erop gericht om zijn vriend te ontzetten. Er is dus sprake van noodweer, waardoor dit handelen niet strafbaar is.
De beoordeling door de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op noodweer moet sprake zijn dat het begane feit was geboden door de noodzakelijke verdediging van eens anders lijf tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Bij de beslissing daaromtrent komt mede betekenis toe aan de waardering van de feitelijke omstandigheden van het geval.
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer 1] de nek van [getuige 1] compleet onverwacht vastpakt in een verwurging, die geruime tijd aanhield.
De rechtbank kwalificeert de gedragingen van [slachtoffer 1] als een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van [getuige 1] . Verdachte mocht dus handelen om [getuige 1] te verdedigen. Uit zijn verklaring blijkt ook dat dit zijn doel was.
Om dit te bereiken, heeft verdachte, samen met een aantal collega’s, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meermaals tegen het lichaam geslagen en/of gestompt en [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] eenmaal tegen het lichaam geschopt.
De situatie was zodanig dat de gedragingen van verdachte geboden waren voor de noodzakelijke verdediging van [getuige 1] . Ondanks het feit dat meerdere personen probeerden [getuige 1] te ontzetten liet [slachtoffer 1] de wurggreep rond de nek van [getuige 1] niet verslappen. Uit het proces-verbaal beschrijving camerabeelden en uit de hiervoor genoemde getuigenverklaringen blijkt dat deze wurggreep enige tijd aanhield, in ieder geval gedurende de tijd dat verdachte zich in de vechtpartij mengde. Bovendien stopte het geweld meteen toen [getuige 1] eenmaal was bevrijd. De gedragingen die verdachte heeft gekozen als verdedigingsmiddel staan dan ook in redelijke verhouding tot de ernst van de aanranding. Hierbij neemt de rechtbank eveneens in aanmerking dat op basis van het procesdossier niet is komen vast te staan dat [slachtoffer 1] het bewustzijn heeft verloren als direct gevolg van het door verdachte gebruikte geweld.
Naar het oordeel van de rechtbank stonden er ook geen reële en redelijke alternatieven voor verdachte open. Het lukte niet om [slachtoffer 1] van [getuige 1] af te halen.
De rechtbank honoreert dan ook het beroep op noodweer. Nu het primair bewezen verklaarde feit niet strafbaar is, wordt verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het beroep op noodweer ook het tegen [slachtoffer 2] gebruikte geweld omvat. Hoewel deze naar eigen zeggen ook probeerde mensen uit elkaar te halen, was de situatie op dat moment zó hectisch dat het volstrekt onduidelijk was voor anderen dat dit zijn doel was. Het enige wat duidelijk was, was dat hij bij [slachtoffer 1] hoorde. De rechtbank gaat ervan uit dat [slachtoffer 2] de pech had dat hij zich tussen de werknemers van de cafetaria en [slachtoffer 1] bevond en is van oordeel dat het geweld verdachte, vanwege de hevigheid van het door [slachtoffer 1] gebruikte geweld en de chaotische situatie, niet kan worden aangerekend.

7.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,-. In verband met eigen schuld van de benadeelde partij moet dit bedrag worden gehalveerd tot € 500,-, met toekenning van de wettelijke rente. De officier van justitie vordert daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voor het overige deel aan smartengeld heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, enerzijds omdat deze enkel is gericht op schade die door één van de medeverdachten is toegebracht en anderzijds wegens eigen schuld van de benadeelde partij.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte is ter zake van het tenlastegelegde ontslagen van alle rechtsvervolging, zonder oplegging van een maatregel. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.

8.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de strafvervolging;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart het primair bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte voor dit feit van alle rechtsvervolging;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 februari 2025.
Mrs. Jacobs en Wesstra zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON4R023043 – JURA, gesloten op 12 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 28 en proces-verbaal van bevindingen, p. 37-38.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31 en proces-verbaal van bevindingen, p. 34.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 101.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109-116.
6.Proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [slachtoffer 1] , p. 38-39 (aanvullend).
7.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 61.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 77-78.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris, p. 2.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris, p. 2-3.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris, p. 2-3.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] bij de rechter-commissaris, p. 2-4.
13.Proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte [medeverdachte] , p. 210-212.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 260.
15.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 27 januari 2025.
16.Proces-verbaal van aangifte, p. 41.
17.Ander schriftelijk bescheid, p. 51.