Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 26 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert de Stichting KleurrijkWonen, gevestigd te Tiel, de gedaagde partij om een aanbouw aan de achtergevel van een gehuurde woning te verwijderen. De huurovereenkomst is in 1987 aangevangen op naam van de toenmalige echtgenoot van de gedaagde en is na de echtscheiding op verzoek gewijzigd naar de gedaagde. De aanbouw is zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder geplaatst, wat volgens KleurrijkWonen in strijd is met artikel 7:215 lid 1 BW. De kantonrechter heeft de procedure behandeld, waarbij de gedaagde verweer heeft gevoerd en heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van KleurrijkWonen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de aanbouw zonder noemenswaardige kosten kan worden verwijderd, en dat er geen afwijkingsbeding is overeengekomen tussen partijen zoals bedoeld in artikel 7:215 lid 6 BW. Hierdoor is de hoofdregel van artikel 7:215 lid 1 BW van toepassing, wat betekent dat voor veranderingen aan de buitenzijde van de woning geen toestemming van de verhuurder vereist is, mits deze zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van KleurrijkWonen tot verwijdering van de aanbouw moet worden afgewezen, evenals de vordering tot betaling van een dwangsom. KleurrijkWonen is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 510,00, inclusief nakosten en wettelijke rente.