In deze zaak heeft de gemeente Maasdriel een perceel grond van wijlen de heer [naam 1] aangewezen voor vervroegde onteigening. Mr. C.M.M. van Mil, in haar hoedanigheid als derde ex artikel 20 Onteigeningswet, voert verweer tegen deze onteigening en stelt dat de gemeente onvoldoende serieus minnelijk overleg heeft gevoerd. De rechtbank heeft op 10 december 2025 geoordeeld dat de gemeente voldoende serieus heeft onderhandeld en spreekt de vervroegde onteigening uit. De rechtbank bepaalt tevens dat deskundigen de schadeloosstelling moeten begroten en stelt een voorschot op de schadeloosstelling vast op € 492.750,00. De gemeente heeft een aanbod gedaan van € 547.500,00, maar omdat dit niet is aanvaard, wordt het voorschot vastgesteld op 90% van het aangeboden bedrag. De rechtbank wijst ook op de verplichting van de gemeente om zekerheid te stellen voor het verschil tussen de aangeboden schadeloosstelling en het voorschot. De zaak is van belang voor de toepassing van de Onteigeningswet en de verplichtingen van de onteigenaar om serieus te onderhandelen over de minnelijke verwerving van onteigeningspercelen.