ECLI:NL:RBGEL:2025:10368

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
05-075385-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen en verkoop van harddrugs

Op 2 december 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden voor het verkopen, vervoeren en afleveren van cocaïne, amfetamineolie en 3MMC. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich hebben voorgedaan tussen 2020 en 2023, waarbij de verdachte betrokken was bij de handel in harddrugs via encrypted chatdiensten zoals SkyECC en Signal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen handelingen heeft verricht die gericht waren op de verkoop en vervaardiging van deze verdovende middelen. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende gelegenheid had om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische problemen en het overlijden van zijn dochter, maar oordeelde dat deze omstandigheden geen reden waren om een lagere straf op te leggen. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van de gebruikte telefoon bevolen en de verdachte is schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-075385-23
Datum uitspraak : 2 december 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadslieden: mr. D.A.J. Spierings, advocaat in Apeldoorn en mr. G.N. Weski, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 februari 2020 tot en met 8 maart 2021 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, van een hoeveelheid cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, in elk geval een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit door (telkens):
- in (encrypted SkyEEC) chatgesprekken cocaine en/of MDMA en/of XTC pillen en/of amfetamine(olie) te koop aan te bieden en/of te koop te vragen en/of
- in een (encrypted SkyEEC) chatgesprek informatie te verstrekken over de door/namens verdachte in Belgie aan te kopen en vervolgens aan te bieden cocaine en/of
- in (encrypted SkyEEC) chatgesprekken inlichtingen te geven en/of vragen te stellen aan
contactpersonen over de beschikbaarheid en/of de prijs en/of de hoeveelheid en/of de kwaliteit en/of de levering van cocaine en/of MDMA en/of XTC pillen en/of amfetamine(olie) en/of daarover overleg te voeren en/of waarbij foto’s/afbeeldingen van cocaine en/of MDMA en/of XTC pillen worden gestuurd of gevraagd en/of
- in een (encrypted SkyEEC) chatgesprek afspraken te maken om de door/namens verdachte aan te kopen cocaine te komen keuren en/of
- in (encrypted SkyEEC) chatgesprekken afspraken te maken over de leverdata en/of
betalingswijze van de door/namens verdachte aan te kopen en/of te verkopen cocaine en/of MDMA en/of
- in (encrypted SkyEEC) chatgesprekken te overleggen over de mogelijkheid van een toekomstige samenwerking met betrekking tot de verkoop van (onder meer) MDMA en/of, XTC pillen en/of cocaine en/of
- een cryptotelefoon voorhanden te hebben;
(Windsor I)
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 juli 2020 tot en met 4 maart 2021 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk vervaardigen van een hoeveelheid MDMA en/of een hoeveelheid XTC-pillen en/of cocaine en/of metamfetamine en/of mefedron en/of GHB, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit door (telkens):
- in een (encrypted SkyEEC) chatgesprek te communiceren over het door/namens verdachte drukken/vervaardigen van (te verkopen) XTC pillen en/of
- in (encrypted SkyEEC) chatgesprekken de contactpersoon te informeren over (de beschikbaarheid van ) zoutzuur en/of overige bij drugsprocessen te gebruiken middelen
(onder meer bij de vervaardiging van onder andere cocaine en/of (met)amfetamine en/of GHB en/of MDMA en/of mefedron) en/of
- in een (encrypted SkyEEC) chatgesprek grondstoffen en/of hulpmiddelen ten behoeve van de vervaardiging van MDMA en/of XTC pillen te bestellen en daartoe een lijstje met die benodigde grondstoffen en/of hulpmiddelen toe te sturen en/of
- in (encrypted SkyEEC) chatgesprekken informatie te vragen over de prijs en beschikbare
hoeveelheid caustic en/of caustic te bestellen en/of afspraken te maken over het tijdstip waarop en waar de caustic kan worden opgehaald en/of daartoe een chauffeur te sturen en/of
- een cryptotelefoon voorhanden te hebben;
(Windsor I)
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2021 tot en met 8 maart 2023 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, van een hoeveelheid cocaïne en/of XTC-pillen en/of MDMA, in elk geval een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit door (telkens):
- in chatgesprekken via Signal cocaine te koop aan te bieden en/of te vragen en/of
- in chatgesprekken via Signal inlichtingen te geven en/of vragen te stellen aan contactpersonen over de beschikbaarheid en/of de prijs (waaronder ook de chauffeurskosten) en/of de hoeveelheid en/of kwaliteit van de aan te kopen/te verkopen hoeveelheid cocaine en/of daarover overleg te voeren en/of waarbij (over en weer) foto’s/afbeeldingen van cocaine worden gestuurd en/of gevraagd en/of
- in een chatgesprek via Signal informatie te verstrekken over de door/namens verdachte in Belgie aan te kopen en vervolgens aan te bieden cocaine en/of
- in chatgesprekken via Signal afspraken te maken over de leverdata en/of betalingswijze van de door/namens verdachte aan te kopen en/of te verkopen cocaine en/of
- in een chatgesprek via Signal te informeren naar de beschikbaarheid van pincodes van
(zee)containers en/of
- in een chatgesprek via Signal informatie te verstrekken over de prijs van xtc-pillen en/of
afbeeldingen te versturen van xtc-pillen en/of te overleggen over een bestelling van xtc-pillen en/of
- een telefoon met Signalapplicatie voorhanden te hebben
(Windsor 2)
4.
hij op of omstreeks 13 oktober 2021 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde cocaine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Windsor 2)
5.
hij op of omstreeks 13 december 2022 of 14 december 2022 te Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid MDMA en/of XTC pillen en/of amfetamineolie, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Windsor 2)
6.
hij op of omstreeks 20 mei 2022 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid 3 MMC, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3 MMC, zijnde 3 MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(Windsor 2)

2.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van de feiten 1 en 2 nietig moet worden verklaard, omdat verdachte – in de visie van de verdediging – tweemaal wordt vervolgd voor hetzelfde feit, dan wel deze feiten innerlijk tegenstrijdig zijn, dan wel dat deze tenlasteleggingen een obscuur libel zijn.
De rechtbank stelt vast dat verdachte onder de feiten 1 en 2 deels hetzelfde verwijt wordt gemaakt, maar de verweten handelingen en de gedragingen van verdachte op punten ook wezenlijk van elkaar verschillen. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook geen sprake van schending van het ‘ne bis in idem-beginsel’, zodat het verweer van de verdediging in zoverre wordt verworpen. Voor zover sprake is van overlap tussen beide feiten, is dit relevant voor de beoordeling of sprake is van samenloop.
Verder is de rechtbank van oordeel dat een voldoende duidelijke en begrijpelijke omschrijving van het ten laste gelegde is gegeven. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is voor verdachte en zijn raadslieden aan de hand van de in de tenlastelegging gebezigde bewoordingen, in samenhang met het procesdossier bezien, voldoende duidelijk geweest welk strafbaar handelen aan verdachte wordt verweten. Dit maakt dat verdachte in staat is geweest zich hiertegen adequaat te verdedigen. De rechtbank verwerpt het verweer. De dagvaarding is geldig.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte had een cryptotelefoon in bezit en hij was de gebruiker van twee opvolgende SkyECC-accounts, te weten de accounts [accountnaam] en [accountnaam] . [2] Met het account [accountnaam] werd het eerste bericht gestuurd op 3 december 2019 en het laatste bericht op 6 januari 2021. Het eerst verzonden bericht van account [accountnaam] dateert van 7 januari 2021. [3] Van dit account zijn berichten inzichtelijk geworden van 21 januari 2021 tot en met 8 maart 2021. [4]
Daarnaast was verdachte in het bezit van een telefoon met daarop de applicatie Signal. In Signal zijn door verdachte berichten ontvangen en gestuurd in de periode van 23 maart 2021 tot 22 maart 2023. [5]
Met voornoemde SkyECC-accounts en het Signal-account heeft verdachte in de ten laste gelegde periodes de berichten gestuurd en ontvangen die in het dossier zijn opgenomen. [6] In deze berichten wordt veelvuldig gesproken over de handel in (met name) harddrugs. Zo vinden er gesprekken plaats waarin verdachte:
- cocaïne, MDMA, XTC-pillen en/of amfetamineolie te koop aanbiedt of vraagt; [7]
- inlichtingen geeft en/of vragen stelt aan contactpersonen over de beschikbaarheid en/of de prijs en/of de hoeveelheid en/of de kwaliteit en/of de levering van cocaïne, MDMA, XTC-pillen en/of amfetamineolie en daarover overleg voert, waarbij foto’s van de genoemde drugs worden gestuurd of gevraagd; [8]
- afspraken maakt om de door/namens verdachte aan te kopen cocaïne te komen keuren; [9]
- afspraken maakt over leverdata en/of betalingswijze van door/namens verdachte aan te kopen en/of te verkopen cocaïne en/of MDMA; [10]
- overlegt over een mogelijke toekomstige samenwerking met betrekking tot de verkoop van cocaïne, MDMA en/of XTC; [11]
- spreekt over het door/namens verdachte drukken/vervaardigen van (te verkopen) XTC-pillen; [12]
- informeert naar de beschikbaarheid van pincodes van (zee)containers; [13]
- informatie verstrekt over de prijs van XTC-pillen en overlegt over een bestelling daarvan. [14]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 is aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat sprake was van opzet op het in- of uitvoeren van cocaïne.
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 2 op het standpunt gesteld dat zoutzuur voor de bewerking van allerlei verdovende middelen kan worden gebruikt en het dossier te weinig bewijs bevat dat het gesprek dat verdachte hierover voerde zag op het vervaardigen van de in de tenlastelegging genoemde drugs. Bovendien wordt in de chatgesprekken niet gesproken over mefedron. Daarnaast zijn de grondstoffen en hulpmiddelen in de tenlastelegging onvoldoende duidelijk omschreven. Alleen de term ‘caustic’ is onvoldoende om dit als geschikt voorbereidingsmiddel te zien en bovendien staat niet vast dat deze ‘caustic’ bestemd was voor de vervaardiging van cocaïne, XTC of MDMA.
Ten aanzien van feit 3 is aangevoerd dat een telefoon met Signal-applicatie geen middel is dat kennelijk bestemd is tot het bevorderen van drugshandel. Verder volgt uit de berichten in het dossier niet dat sprake was van (opzet op de) in- en uitvoer van drugs. Voor de overige bevorderingshandelingen heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verder is vrijspraak bepleit van feit 5. Hiertoe is aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een voltooid delict ten aanzien van de XTC en MDMA en niet kan worden vastgesteld dat waar in de chatgesprekken wordt gesproken over olie amfetamineolie wordt bedoeld.
Tot slot is ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 bepleit dat medeplegen niet bewezen kan worden, nu geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het daadwerkelijk verhandelen of bezitten van drugs. De rol van verdachte kenmerkt zich eerder als die van medeplichtige zodat hij van deze feiten dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de door verdachte met SkyECC en Signal gevoerde chatgesprekken volgt dat hij zich in de ten laste gelegde periodes op verschillende manieren schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen tot de handel en het vervaardigen van verschillende soorten harddrugs. Verdachte heeft hierover ook grotendeels bekennende verklaringen afgelegd, die er in de kern op neerkomen dat hij slechts een tussenpersoon was die verkopende en aankopende partijen bij elkaar probeerde te brengen om zo een deal tot stand te laten komen. Hij vervulde in zijn eigen lezing een louter faciliterende rol en het is slechts een enkele keer tot een daadwerkelijke levering van drugs gekomen.
Nu de verdediging de verdenkingen slechts op onderdelen heeft betwist, zal de rechtbank slechts nader ingaan op de inhoud van de chats die relevant zijn voor de betwiste onderdelen, dan wel de punten waarop de rechtbank tot een ander oordeel komt dan de officier van justitie.
Daarbij zal de rechtbank eerst ingaan op de voorbereidingshandelingen, zoals ten laste gelegd onder de feiten 1, 2 en 3. Vervolgens bespreekt de rechtbank het bewijs ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6.
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Verweer ten aanzien van de in- en uitvoer van drugs
De verdediging heeft bepleit dat uit de berichten in het dossier niet volgt dat sprake was van (opzet op de) in- en uitvoer van drugs, zoals ten laste gelegd onder de feiten 1 en 3. Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Op 7 februari 2020 om 18:00 uur vraagt verdachte in een SkyECC-chatgroep of iemand nog blokken heeft. Gebruiker [accountnaam] reageert dat er genoeg is en dat het in België moet worden opgehaald. Verdachte vraagt vervolgens of hij foto’s kan sturen. Gebruiker [accountnaam] vraagt hoeveel hij nodig heeft en stuurt vier foto’s van witte blokken met verschillende logo’s/stempels. Verdachte zegt dat hij ‘20st’ nodig heeft en vraagt of hij morgen kan komen keuren. Op de vraag of hij ze morgen ook gelijk komt ‘tikken’, reageert verdachte dat hij ze eerst gaat keuren. [15]
Op 1 september 2020 om 19:51 uur stuurt verdachte een foto van een wit blok met een logo/stempel naar SkyECC-gebruiker [accountnaam] . Meteen daarna stuurt hij een spraakbericht waarin hij zegt:
“Yo bro deze kan ik pakken in België. Deze krijg ik net, net, net doorgestuurd man”. Om 22:28 uur stuurt verdachte:
“34”. De verbalisant beschrijft dat het vermoedelijk om cocaïne gaat en dat met ‘34’ waarschijnlijk een prijs van 34.000 euro bedoeld wordt. [16]
Op 11 augustus 2022 vraagt [accountnaam] via Signal aan verdachte hoeveel stuks hij nodig heeft. Verdachte reageert dat hij 10 stuks nodig heeft, hij deze als het goed is al heeft gevonden, maar ze kan afzeggen als [accountnaam] onder de prijs zit. Vervolgens stuurt verdachte stempels en prijzen door en hij vraagt of [accountnaam] contacten heeft met uithaal. [accountnaam] regaeert:
“Yes, Antje”. Verdachte zegt:
“ik zoek losse pin cma en hapag”en
“van rederijen weetje wel”. [accountnaam] geeft hij aan dat hij morgen met iemand is en hij hem zal vragen. De verbalisant beschrijft dat met ‘uithaal’ waarschijnlijk mensen worden bedoeld die drugs uit containers halen in de havens. ‘Antje’ duidt vermoedelijk op Antwerpen en CMA en Hapag zijn trackingssystemen van zeecontainers. Een rederij maakt een unieke pincode aan voor elke container die wordt verscheept. Daarmee bevestigt de rederij dat de container gelost mag worden in de haven van bestemming en dat de klant deze container mag ophalen. Volgens de verbalisant gebruiken drugsbendes de pincodes van containers waar ze drugs in hebben verstopt. [17]
Naar het oordeel van de rechtbank gaat dit gesprek gelet op de tekst, de context en de duiding van de politie over het uithalen van drugs uit containers in de haven van Antwerpen.
De rechtbank overweegt dat in voorgaande berichten concreet wordt gesproken over (het uithalen van) cocaïne die zich kennelijk in België bevindt. In het eerste gesprek toont verdachte interesse in het aankopen van deze cocaïne en in het tweede gesprek is verdachte de persoon die cocaïne in België kan aankopen en deze drugs aanbiedt en hierover informatie verstrekt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van voorbereidingshandelingen die zien op de invoer van cocaïne vanuit België naar Nederland.
Uit het dossier volgt niet dat verdachte ook heeft gesproken over het buiten het grondgebied van Nederland brengen van drugs, zodat dit deel van de tenlastelegging niet bewezen kan worden.
Verweren ten aanzien van mefedron, grondstoffen en hulpmiddelen en ‘caustic’
Met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij voorbereidingshandelingen die zien op het voorbereiden/bevorderen van het opzettelijk vervaardigen van mefedron overweegt de rechtbank als volgt.
Op 19 januari 2021 stuurt SkyECC-gebruiker [accountnaam] naar verdachte:
“7 kilo m, 15 liter a, 10 duizend xtc, 1 kilo keta suiker, 1 kilo 4 mmc”en
“heb je prijs voor me voor dit”. De verbalisant beschrijft dat hier vermoedelijk MDMA, A-olie, XTC-pillen, ketamine en mefedron worden bedoeld.
Weliswaar vraagt iemand in dit gesprek bij verdachte een prijs op voor onder meer een hoeveelheid 4MMC (mefedron), maar hieruit kan niet volgen dat daarmee sprake is van voorbereidingshandelingen voor het vervaardigen daarvan. De rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging niet bewezen.
Met betrekking tot de in de tenlastelegging genoemde grondstoffen en hulpmiddelen overweegt de rechtbank als volgt.
Op 4 november 2020 stuurt verdachte naar SkyECC-gebruiker [accountnaam] :
“ik heb dit nodig”. Daarbij stuurt hij een foto van een lijstje mee. De verbalisant beschrijft dat op dit lijstje diverse benodigdheden staan die in verband kunnen worden gebracht met het produceren van drugs. Het betreft grondstoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging van bijvoorbeeld MDMA, metamfetamine en PMK (dat weer een grondstof is voor de vervaardiging van onder meer MDMA), zoals natrium brohide (vermoedelijk natriumboorhybride) en waterstofperoxide. Daarnaast staat ook natriumloog (vermoedelijk natronloog, ook wel natriumhydroxide) op het lijstje, een stof die als algemene hulpstof bij veel drugsprocessen wordt gebruikt. Verder bevat het lijstje ook hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden in een drugslaboratorium, zoals een luchtfilter, bekerglazen, een roermotor, een druppeltrechter, een vacuümpomp, een droger en verpakkingsmiddel. [18]
Uit dit gesprek volgt dat verdachte een lijstje stuurt met diverse grondstoffen en hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van MDMA en/of XTC-pillen omdat hij deze kennelijk wil bestellen. Hoewel deze grondstoffen en hulpmiddelen niet nader zijn gespecificeerd in de tenlastelegging, volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het dossier voldoende duidelijk dat de bedoelde stoffen en goederen bestemd waren tot vervaardiging van verboden verdovende middelen. Daar komt het volgende bij.
Verdachte heeft gedurende een lange periode zeer veel berichten gestuurd die gingen over de handel in (hard)drugs en het vervaardigen daarvan. Hieruit volgt dat de grondstoffen en hulpmiddelen waar verdachte in voornoemd gesprek om vraagt, ook daadwerkelijk bestemd waren voor de vervaardiging van harddrugs. De context van deze drugs-gerelateerde gesprekken acht de rechtbank ook van belang voor de vraag hoe het ten laste gelegde begrip ‘caustic’ moet worden geduid.
Op 21 juli 2020 stuurt SkyECC-gebruiker [accountnaam] in een groepschat dat zijn maat grondstoffen zoekt. Verdachte reageert daarop met:
“jaa, caustic, pallet vol, zoek ik”. Gebruiker [accountnaam] antwoordt dat hij dit heeft en verdachte vraagt naar de prijs en geeft aan dat hij het nu komt ophalen. [19]
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen duidelijk dat waar in de chatgesprekken wordt gesproken over ‘caustic’, caustic soda wordt bedoeld, een stof die wordt gebruikt als algemene hulpstof bij het produceren van synthetische drugs.
Telefoon met Signal-applicatie
Met betrekking tot het verweer van de verdediging, dat een telefoon met Signal-applicatie niet kan worden aangemerkt als voorbereidingsmiddel, overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank leest de tenlastelegging zo dat het gaat om de iPhone van verdachte die voorzien was van de Signal-applicatie waarvan hij gebruik maakte.
Voorop staat dat niet kan worden gesteld dat iedere telefoon met Signal-applicatie naar zijn uiterlijke verschijningsvorm bestemd is tot het begaan van de ten laste gelegde strafbare feiten. In dit geval ging een groot deel van de gesprekken die verdachte gedurende een zeer lange periode middels Signal voerde over (de handel in met name) harddrugs en de vervaardiging ervan. De telefoon diende daarbij als communicatiemiddel om partijen bij elkaar te brengen. Naar het oordeel van de rechtbank was deze telefoon daarmee ten tijde van het plegen van de feiten naar zijn uiterlijke verschijningsvorm bestemd tot voor het misdadige doel dat verdachte met het gebruik ervan voor ogen had.
Conclusie ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit al hetgeen zij hiervoor heeft vastgesteld en overwogen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Verdachte heeft actief deelgenomen aan de gesprekken en onderhandelingen over het tot stand komen van drugsdeals en gesprekken die gingen over het vervaardigen van drugs. Daarmee heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd aan de feiten. De rechtbank acht de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6
Op 12 oktober 2021 om 16:25 uur vraagt verdachte via Signal aan zijn contact [contact] of [contact] een Audi die kant op kan rijden, naar
“Apd”. [contact] denkt dat dit wel kan en zegt dat er wat aan de chauffeur moet worden gegeven. Verdachte reageert:
“Bro die ding kost al 305 dan ook nog chauff? Haha”. [contact] vraagt hoe laat hij zou kunnen en verdachte reageert:
“dus wat kost die nou tot hier voor mij”. Vervolgens is er een inkomende oproep. Uiteindelijk vraagt verdachte:
“Yooo welke blok kan er gebracht worden? Nu goeie?”en
“Wat kun je pakken en brengen”. [contact] reageert:
“Audi tra”. Verdachte vraagt wat ‘brengen tot hier’ kost en [contact] geeft aan “125”. Verdachte moet hem 30625 geven. [contact] vraagt of het vandaag moet. Verdachte zegt:
“als het kan of moek zeggen morgen?”. [contact] geeft aan dat morgen goed is en antwoordt bevestigend op de vraag of Audi ‘colo’ is. Verdachte vraagt of [contact] hem alsjeblieft vandaag kan sturen. Vervolgens zijn er uitgaande oproepen zichtbaar. Uiteindelijk zegt verdachte om 22:47 uur:
“Yo doe ma gwn die Audi bro”en
“1u daar”.
De volgende dag, op 13 oktober 2021 om 12:52 uur stuurt verdachte een adres en hij vraagt [contact] om de aankomst te sturen. Om 13:24 uur stuurt [contact] :
“Bro hij is ff bezig met andere klanies daar, als die klaar rijdt die door naar jou”. Verdachte geeft aan dat die mensen wachten en dat hij één uur heeft afgesproken. Uiteindelijk zegt verdachte om 13:43 uur:
“Hij kom na daar”. [contact] zegt:
“zeg ga beter naar appel want deze rotzooi mensen zijn traag”. Verdachte reageert:
“hij s onderweg”. Vervolgens vraagt [contact] welke auto en verdachte stuurt:
“Ik kom met zo’n rode kleine renault clio”. Verdachte geeft aan niet zelf te komen en [contact] stuurt dat hij hem kan herkennen door de code ‘redbull’. Om 14:15 uur stuurt verdachte dat hij er is.
“Hij staat naast tesla, parkeerplaats, laat hem opschieten aub”. [contact] stuurt om 14:25 uur:
“Hij ziet em”en verdachte stuurt om 14:36 uur:
“Voor elkaar”. [20]
Verdachte heeft verklaard dat hij twee partijen bij elkaar heeft gebracht. De verkoper is opgelicht, omdat er niet genoeg betaald is. [21]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande gesprek en de verklaring van verdachte volgt dat op 13 oktober 2021 een hoeveelheid cocaïne is verkocht, vervoerd en afgeleverd.
Op 13 december 2022 vindt via Signal het volgende gesprek plaats tussen verdachte en zijn contact ‘ [naam] ’. [naam] vraagt op 13 december 2022 om 01:33 uur aan verdachte
“Hoelaat morgen”waarop verdachte aangeeft het morgen te laten weten. Om 12:01 uur stuurt verdachte:
“Stuur me ff adres bro”waarna er een uitgaande oproep plaatsvindt. [naam] vraagt om 12:36 uur hoe laat hij daar is en hij geeft aan het ‘
papier’pas om 16:00 te hebben. [naam] vraagt vervolgens:
“Heb je ook xtc bro”en verdachte reageert:
“Ja heb uk, geen probleem”. Enkele minuten later stuurt verdachte een lijstje:
“Snoep op voorraad:
75k Heineken 180mg 0,48ct
75k casa de papel regenboogkleuren 200mg 0,52ct
75k blauwe punisher 220mg 0,57ct
75k panama goud/bruin 250mg 0,62ct”
Daarna geeft verdachte aan
“Olie wordt rond 17.00”. Verdachte stuurt afbeeldingen waarop gekleurde en blauwe tabletjes te zien zijn. [naam] stuurt:
“Doe maar 10 k casa er bij”en
“Dus 17.00 in Arnhem broer”. Verdachte zegt
“is wel inkoop bro, is dat ok?”waarop [naam] zegt:
“55 voor jou is goed toch”. Verdachte zegt dat het meer dan zat is en geeft aan dat die olie hem 14 kost. [naam] stuurt:
“Had voor jou €25 per liter in gedachten, dus 1425”.Verdachte stuurt een screenshot van een gesprek waarin gevraagd wordt wat die olie kost en waarop gereageerd wordt:
“1400 vraagt die mij geef me 25 euro als t lukt”. [naam] geeft aan dat hij die olie moet hebben en geen tijd heeft om verder te kijken. [naam] stuurt uiteindelijk:
“Saffie geef jullie 1450, is wel aan duur kant maar maak niet uit hun zeggen is top olie, dus wat krijg je van me broer totaal”. Verdachte geeft aan dat hij snapt dat het duur is en dat het zijn schuld is. [naam] stuurt dat het geen probleem is en geeft aan dat 17:00 geen probleem is. Vervolgens stuurt verdachte een foto met de tekst ‘MDMA 1800 – grote aantallen 1750’. [naam] stuurt om 14:42 uur een adres in Arnhem door met de tekst:
“Daar moet die olie en snoepjes heen”. Na een inkomende- en uitgaande oproep stuurt verdachte om 14:46 uur:
“Die punisher wellicht vnv, komen ze, kan ik je daar 10k van geven?”. Vervolgens vindt er weer een uitgaande- en inkomende oproep plaats en stuurt verdachte:
“Stuur me ff adres voor die pap bro, 42350 bro, is t totaal”. [naam] stuurt:
“Laat em na Tiel komen voor pap bro”en
“Stuur die adres van Tiel over 15 minuten”. Om 16:54 uur stuurt verdachte:
“Pillen uurtje later man”. Vervolgens vinden er tussen 20:02 en 23:13 uur meerdere inkomende- en uitgaande oproepen plaats. Op 14 december 2022 om 14:36 uur stuurt verdachte:
“Olie goed hè”, waarop [naam] reageert:
“Ja broeder thanks”. Verdachte stuurt terug:
“Deze mensen van mij hebben altijd goeie, als ze hebben”. [22]
Verdachte heeft verklaard dat hij twee partijen bij elkaar heeft gebracht en deze partijen een deal hebben gesloten. Hij kreeg 25 euro per verkochte liter olie en hij heeft naar aanleiding van deze deal daadwerkelijk geld ontvangen. Hij heeft alleen geld gekregen voor de olie. Op de vraag over wat voor olie dit gesprek ging, verklaarde verdachte dat hij dacht dat het over A-olie ging. [23]
De rechtbank leidt uit het voorgaande gesprek het volgende af. Er lijkt een afspraak gemaakt te worden voor 13 december 2022 om 17:00 uur in Arnhem. De olie kan rond die tijd geleverd worden en verdachte geeft aan ook xtc-pillen te kunnen leveren. [naam] geeft aan 10.000 stuks van de casa de papel pillen erbij te willen. De olie en de xtc-pillen kunnen op een adres in Arnhem geleverd worden. Uit het feit dat verdachte vraagt of hij [naam] 10.000 stuks van de punisher pillen kan geven, leidt de rechtbank af dat de pillen die in eerste instantie door [naam] besteld zijn, niet leverbaar zijn. Uiteindelijk wordt afgesproken dat men naar Tiel moet komen voor het geld. Kort voor het afgesproken tijdstip van 17:00 uur geeft verdachte aan dat de pillen een uurtje later zijn. Daarna gaat het chatgesprek pas weer verder op 14 december 2022 om 14:36 uur. Uit het feit dat tussen verdachte en [naam] wordt gesproken over de goede kwaliteit van de olie volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er kennelijk een geslaagde levering van deze olie heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat waar in deze berichten wordt gesproken over olie amfetamineolie wordt bedoeld. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat in het berichtenverkeer alleen maar wordt gesproken over de handel in verdovende middelen en betrekt hierbij ook de eigen verklaring van verdachte.
Hoewel in het gesprek ook gesproken wordt over een bestelling van xtc-pillen, kan de rechtbank op grond van het gesprek niet vaststellen dat deze ook daadwerkelijk geleverd zijn. Het feit dat verdachte ook andere pillen probeert aan te bieden en aangeeft dat de pillen later zijn, vormen hiervoor een contra-indicatie. Ook volgt uit dit gesprek niet dat MDMA is besteld en geleverd. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen.
Op 19 mei 2022 om 17:53 uur stuurt [naam] via Signal een afbeelding naar verdachte met de tekst ‘3mmc te koop 40 stuks’. [naam] vraagt aan verdachte of dit er nog is. Verdachte stuurt dat hij gaat kijken en geeft daarna aan dat er nog een klein beetje is. [naam] zegt:
“10 stuks had me niffo gezegde”en verdachte reageert dat er nog wel 10 is. [naam] vraagt wat verdachte daar met de prijs aan kan doen. Verdachte reageert:
“Broer kost mij 33 ik wil graag puntje”en
“Maar ik ga vragen voor zekerheid”. Op 20 mei 2022 om 12:08 uur stuurt verdachte:
“En eigenaar van mmc wil niet wachten hij zeg gelijk oversteken, ik stuur niet mijn chauff maar hij stuurt zijn eigen chauff Bro, hij wil da nie, dit is wat ik kn doen bro vandaag”. [naam] reageert:
“Maar kan die ff wachten of wil die gelijk pap”. Verdachte stuurt:
“Hij wilt gwn gelijk oversteken bro. En de spullen hebben garantie niet goed geld terug”. [naam] vraagt hoe laat hij bij hem kan zijn en verdachte reageert dat hij 17:30/18:00 had aangehouden als tijd. [naam] geeft aan dat de persoon die het komt halen er stipt om 18:00 uur is en daarna gelijk weg moet. Verdachte bevestigt dat het goed is en [naam] stuurt een adres. Om 17:46 uur stuurt verdachte:
“Hij is er”en een foto van een weg. Om 17:58 uur stuurt [naam] :
“Ik ben er bijna paar min staat overal vast alleen papieren zijn nog onderweg staat fulle
Ik kan ze alvast aan nemen
Kan die ff rondje maken
Zit ie niet met spullen
Zeg tegen hem parkeer
Verderop blauwe 1 serie zonder poten
Platen parkeer daar niet waar die nu staat”.
Verdachte reageert:
“Zeg ma wa die moet komen vro
Bto dit s niet mijn chauff
Makaynsh aannemen spullen haha
Eerlijk oversteken”
Om 18:02 uur stuurt [naam] een foto die gemaakt is vanuit een auto en stuurt daarbij:
“Ik ben 2 min van hem vandaan maar staat vast”. Op de vraag van verdachte hoe lang het nog duurt, reageert [naam] dat hij er over één minuut is en de ‘pap’ over tien minuten. Om 18:16 uur vraagt verdachte of hij er al is. [naam] bevestigt dit en zegt dat de ‘pap’ nog twee à drie minuten duurt. [naam] vraagt:
“Waar is ie ik zie hem niet”. Verdachte vraagt welke auto hij heeft en zegt ‘
bij de brievenbussen’. Verdachte geeft aan dat het een grijze auto is van een Frans merk. Om 18:22 uur stuurt [naam] een foto en zegt:
“Parkeer naast deze twee auto’s”. Om 18:31 uur stuurt verdachte:
“En? Bro chauff geld gwn in de pap meegeven, niet apart, heb hem al geleend geld, die eigenaar van spullen”. Vervolgens vindt er een uitgaande oproep plaats en om 18:32 stuurt [naam] :
“oke”. [24]
Verdachte heeft verklaard dat dit gesprek ging over 3MMC en dat hij 250 euro heeft verdiend met deze deal. [25]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande gesprek en de verklaring van verdachte volgt dat op 20 mei 2022 een hoeveelheid 3MMC is verkocht, vervoerd en afgeleverd.
Medeplegen
Met betrekking tot het verweer van de verdediging dat ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het daadwerkelijk verhandelen of bezitten van drugs, zodat medeplegen niet bewezen kan worden, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte nam deel aan gesprekken waarin met anderen werd gesproken over de verkoop en levering van drugs en amfetamineolie. In deze gesprekken werd afstemming gezocht over de prijs en hoeveelheden en er werden concrete afspraken gemaakt voor de levering van de middelen. Vervolgens vond ook een geslaagde transactie plaats. Verdachte heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan deze deals, omdat hij zorgde voor de communicatie die de verkopende en inkopende partijen bij elkaar bracht zodat de daadwerkelijke levering van de cocaïne, amfetamineolie en 3MMC kon plaatsvinden. Het ten laste gelegde medeplegen is dus bewezen.
Concluderend acht de rechtbank de feiten 4, 5 en 6 wettig en overtuigend bewezen.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 7 februari 2020 tot en met 8 maart 2021 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen
en/of buitenhet grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk
telen, bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren
, verstrekkenen/of vervoeren, van een hoeveelheid cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine,
in elk geval een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit
te plegen, te doen plegen,mede te plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich
en/of een andergelegenheid
, middelenen/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-
eenvoorwerp
en, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft, waarvan hij weet
of ernstige reden heeft om te vermoedendat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit door
(telkens
):
- in (encrypted SkyECC) chatgesprekken cocaïne en/of MDMA en/of XTC pillen en/of amfetamine(olie) te koop aan te bieden en/of te koop te vragen en
/of
- in een (encrypted SkyECC) chatgesprek informatie te verstrekken over de door/namens verdachte in België aan te kopen en vervolgens aan te bieden cocaïne en
/of
- in (encrypted SkyECC) chatgesprekken inlichtingen te geven en/of vragen te stellen aan
contactpersonen over de beschikbaarheid en/of de prijs en/of de hoeveelheid en/of de kwaliteit en/of de levering van cocaïne en/of MDMA en/of XTC pillen en/of amfetamine(olie) en/of daarover overleg te voeren en/of waarbij foto’s/afbeeldingen van cocaïne en/of MDMA en/of XTC pillen worden gestuurd of gevraagd en
/of
- in een (encrypted SkyECC) chatgesprek afspraken te maken om de door/namens verdachte aan te kopen cocaïne te komen keuren en
/of
- in (encrypted SkyECC) chatgesprekken afspraken te maken over de leverdata en/of
betalingswijze van de door/namens verdachte aan te kopen en/of te verkopen cocaïne en/of MDMA en
/of
- in (encrypted SkyECC) chatgesprekken te overleggen over de mogelijkheid van een toekomstige samenwerking met betrekking tot de verkoop van (onder meer) MDMA en/of, XTC pillen en/of cocaïne en
/of
- een cryptotelefoon voorhanden te hebben;
(Windsor I)
2.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 juli 2020 tot en met 4 maart 2021 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk vervaardigen van een hoeveelheid MDMA en/of een hoeveelheid XTC-pillen en/of cocaïne en/of metamfetamine
en/of mefedron en/of GHB, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit
te plegen, te doen plegen,mede te plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich
en/of een andergelegenheid
, middelenen/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-
eenvoorwerp
en, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft, waarvan hij weet
of ernstige reden heeft om te vermoedendat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit door
(telkens
):
- in een (encrypted SkyECC) chatgesprek te communiceren over het door/namens verdachte drukken/vervaardigen van (te verkopen) XTC pillen en
/of
- in (encrypted SkyECC) chatgesprekken de contactpersoon te informeren over (de beschikbaarheid van) zoutzuur en/of overige bij drugsprocessen te gebruiken middelen
(onder meer bij de vervaardiging van onder andere cocaïne en/of (met)amfetamine en/of GHB en/of MDMA en/of mefedron)en
/of
- in een (encrypted SkyECC) chatgesprek grondstoffen en/of hulpmiddelen ten behoeve van de vervaardiging van MDMA en/of XTC pillen te bestellen en daartoe een lijstje met die benodigde grondstoffen en/of hulpmiddelen toe te sturen en
/of
- in (encrypted SkyECC) chatgesprekken informatie te vragen over de prijs en beschikbare
hoeveelheid caustic en/of caustic te bestellen en/of afspraken te maken over het tijdstip waarop en waar de caustic kan worden opgehaald en/of daartoe een chauffeur te sturen en
/of
- een cryptotelefoon voorhanden te hebben;
(Windsor I)
3.
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 4 augustus 2021 tot en met 8 maart 2023 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens
)om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen
en/of buitenhet grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk
telen, bereiden, bewerken, verwerken,verkopen, afleveren
, verstrekkenen/of vervoeren, van een hoeveelheid cocaïne en/of XTC-pillen en/of MDMA,
in elk geval een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit
te plegen, te doen plegen,mede te plegen
en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich
en/of een andergelegenheid
, middelenen/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
-
eenvoorwerp
en, vervoersmiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft, waarvan hij weet
of ernstige reden heeft om te vermoedendat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit door
(telkens
):
- in chatgesprekken via Signal cocaïne te koop aan te bieden en/of te vragen en
/of
- in chatgesprekken via Signal inlichtingen te geven en/of vragen te stellen aan contactpersonen over de beschikbaarheid en/of de prijs (waaronder ook de chauffeurskosten) en/of de hoeveelheid en/of kwaliteit van de aan te kopen/te verkopen hoeveelheid cocaïne en/of daarover overleg te voeren en/of waarbij (over en weer) foto’s/afbeeldingen van cocaïne worden gestuurd en/of gevraagd en
/of
- in een chatgesprek via Signal informatie te verstrekken over de door/namens verdachte in België aan te kopen en vervolgens aan te bieden cocaïne en
/of
- in chatgesprekken via Signal afspraken te maken over de leverdata en/of betalingswijze van de door/namens verdachte aan te kopen en/of te verkopen cocaïne en
/of
- in een chatgesprek via Signal te informeren naar de beschikbaarheid van pincodes van
(zee)containers en
/of
- in een chatgesprek via Signal informatie te verstrekken over de prijs van xtc-pillen en/of
afbeeldingen te versturen van xtc-pillen en/of te overleggen over een bestelling van xtc-pillen en
/of
- een telefoon met Signalapplicatie voorhanden te hebben;
(Windsor 2)
4.
hij op
of omstreeks13 oktober 2021 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd
en/of verstrekten
/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Windsor 2)
5.
hij op
of omstreeks13 december 2022 of 14 december 2022 te Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd
en/of verstrekten
/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid
MDMA en/of XTC pillen en/ofamfetamineolie,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine een middel/middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Windsor 2)
6.
hij op
of omstreeks20 mei 2022 te Apeldoorn en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd
en/of verstrekten
/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid 3 MMC
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3 MMC, zijnde 3 MMC een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(Windsor 2)
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
de feiten 1, 2 en 3, telkens:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
  • een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen, en
  • zich gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en
  • voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
de feiten 4 en 5, telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 6:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar, met aftrek van het voorarrest. Daarbij is verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, gelet op de hoogte van de eis.
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van 360 dagen, waarvan 351 dagen voorwaardelijk, in combinatie met een taakstraf van 480 uur en een geldboete van € 20.000,00. Daartoe is aangevoerd dat de persoonlijke omstandigheden van cliënt maken dat een gevangenisstraf voor verdachte disproportioneel zwaar zal zijn. Bovendien heeft hij zijn leven sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis op de rit gekregen.
De verdediging heeft verzocht het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen wegens het ontbreken van gronden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel in harddrugs en het vervaardigen daarvan. Gedurende een lange periode voerde hij op regelmatige basis via zijn cryptotelefoon en de app Signal gesprekken met veel verschillende personen, die gingen over allerlei soorten (hard)drugs. Verdachte probeerde partijen bij elkaar te brengen om een drugstransactie tot stand te brengen. Uit het dossier volgt dat dit drie keer ook daadwerkelijk heeft geleid tot de verkoop en levering van cocaïne, amfetamineolie en 3MMC.
Verdachte heeft verklaard dat in de gesprekken die hij voerde sprake was van grootspraak en hij alleen maar stoer wilde doen om erbij te horen. Uit het dossier ontstaat echter het beeld dat zijn rol groter was dan verdachte de rechtbank heeft willen doen geloven. Uit de berichten volgt namelijk dat er concrete afspraken zijn gemaakt, deals tot stand zijn gekomen, dat verdachte kennis van zaken had en hij met meerdere contactpersonen over een langere tijd contact onderhield. Daar staat tegenover dat uit het dossier niet volgt dat de pogingen van verdachte om partijen bij elkaar te brengen vaak succesvol waren, nu er tussen de vele chats slechts drie gesprekken zijn aangetroffen waaruit volgt dat daadwerkelijk een transactie heeft plaatsgevonden.
Met zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. Drugs als cocaïne en amfetamine zijn zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid, met name voor de gezondheid van de gebruikers van deze drugs. Daarnaast heeft de handel in verdovende middelen een bijzonder ontwrichtende invloed op de samenleving, doordat het gepaard gaat met vele andere vormen van criminaliteit. Om de grote financiële belangen te beschermen wordt (extreem) geweld namelijk niet geschuwd. De rechtbank acht het dan ook passend dat voor dergelijke feiten lange onvoorwaardelijke gevangenisstraffen worden opgelegd.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder is veroordeeld voor een drugsfeit, zij het langere tijd geleden.
Uit het reclasseringsrapport dat op 27 oktober 2025 over verdachte is opgemaakt volgt dat hij lijkt te beschikken over de nodige stabiliteit in zijn leven. De reclassering schat het recidiverisico in als laag en adviseert aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. Uit het rapport volgt verder dat bij verdachte sprake is van psychische problemen en detentieschade als gevolg van het feit dat zijn dochter is overleden toen hij in voorlopige hechtenis verbleef. Na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis moest hij terugkeren naar de plek waar hij verbleef toen zijn dochter overleed en dit was voor hem een traumatische ervaring. De behandelaar van verdachte schat in dat een nieuwe gevangenisstraf impact kan hebben op zijn psychische gesteldheid.
De rechtbank overweegt dat zich tijdens de voorlopige hechtenis van verdachte een zeer heftige situatie heeft voorgedaan, namelijk het overlijden van zijn dochter. Deze gebeurtenis vormde aanleiding om de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen, zodat hij zijn dochter kon begraven en enige tijd later opnieuw om ruimte te scheppen voor zijn rouwproces. Hoewel de rechtbank begrijpt dat een terugkeer naar de gevangenis voor verdachte confronterend zal zijn, ziet zij in deze omstandigheid geen reden geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank doet een straf zoals door de verdediging bepleit onvoldoende recht aan de ernst en de duur van de feiten.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop in deze zaak, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 40 maanden passend.
De rechtbank ziet in de enkele veroordeling van verdachte geen aanleiding de schorsing op te heffen, zoals door de officier van justitie gevorderd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de Apple iPhone (goednummer ON3R022044-763637) met behulp waarvan de feiten 3 t/m 6 zijn begaan, verbeurd verklaren.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10, 10 a en 11 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 maanden;
 beveelt dat de tijd verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de Apple iPhone (ON3R022044-763637).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en
mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek WINDSOR / ON3RO22044, gesloten op 12 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Waar de rechtbank verwijst naar de, niet opvolgend doorgenummerde, aanvullende processen-verbaal, duidt zij deze als volgt aan:
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2025.
3.Proces-verbaal van bevindingen identificatie Sky-ID’s, p. 821, 825.
4.Proces-verbaal ter beschikking stelling Argus data, p. 810.
5.Proces-verbaal van bevindingen inhoud iPhone 12 mini, p. 25-26 (aanvulling 1).
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 november 2025.
7.Processen-verbaal van bevindingen, p. 860-863, 865-868, 869-874, 875-876, 877-878, 880-881, 883-884, 886-887, 889-890, 891-892, 894-897; processen-verbaal van bevindingen, p. 54-55, 58-63, 67-77 (aanvulling 1).
8.Processen-verbaal van bevindingen, p. 860-863, 865-868, 875-876, 883-884, 886-887, 891-892; proces-verbaal van bevindingen, p. 58-63 (aanvulling 1).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 869-971.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 865-868; proces-verbaal van bevindingen, p. 26-33 (aanvulling 1).
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 865.
12.Processen-verbaal van bevindingen, p. 878, 881.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54-55 (aanvulling 1).
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 34-40, 44 (aanvulling 1).
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 869-870.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 861-862.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54-56 (aanvulling 1).
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 878-879.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 901-902.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29-33 (aanvulling 1).
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 122 (aanvulling 2).
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35-40 (aanvulling 1).
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 122-123 (aanvulling 2).
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41-50 (aanvulling 1).
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 124 (aanvulling 2).