ECLI:NL:RBGEL:2025:10354

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 november 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
120071
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse aangifte en misbruik van identificerende persoonsgegevens in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het doen van valse aangifte en het misbruiken van identificerende persoonsgegevens. De verdachte, geboren in 1972, deed op 6 oktober 2022 aangifte van een poging tot doodslag en bedreigingen, waarbij hij stelde dat de remslang van zijn auto was doorgesneden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte inconsistenties vertoonde in zijn verklaringen en dat de aangifte niet op waarheid berustte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zelf de dreigberichten had opgesteld en verstuurd, gebruikmakend van de persoonsgegevens van een ander. De officier van justitie eiste een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 200 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade had geleden door het misbruik van haar persoonsgegevens.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-120071-23
Datum uitspraak : 25 november 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. R. Gijsen, advocaat in Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 oktober 2022 te Tiel, althans in Nederland aangifte heeft gedaan dat een
strafbaar feit is gepleegd door – ten overstaan van verbalisant(en) – te verklaren dat:
• op hem, verdachte, een poging tot doodslag (dan wel geweldsmisdrijf) zou zijn gepleegd door
rem(men)/ (een) remkabel(s) van zijn (auto)voertuig door te snijden/te en/of
• hij een of meerdere bedreiging(en) zoute hebben ontvangen/ deze jegens hem, verdachte,
zouden zijn geuit middels e-mailberichten en/of sms-berichten, van welke berichten onder meer
de volgende teksten bevatten:
- “ Heel jammer en stom van je dat je [naam 1] hierbij betrokken hebt. Ik had je slimmer ingeschat.
Pas goed op en neem vast afscheid.” en/of
- “ Voordat je beschuldigingen in het rond gaat gooien moet je eerst met bewijzen komen. Je zegt het op de juiste manier. De vader van mijn kinderen. En dat is ook de enige rol die hij heeft. Hij heeft je genoeg verdriet aangedaan en je bent beter af zonder hem om je heen. Doet hij dat niet, dan zal het niet bij dit enige voorval blijven en is het op een dag heel stil vanaf zijn kant en dat is voor jou veel beter. Ben uit elkaar en blijf uit elkaar. Verder is dit gesprek er nooit geweest en ontken ik alles.” en/of
- “ [verdachte] . Je bent er nog. Laat dit een les voor je zijn maar blijf uit de buurt van [naam 1] en de
kinderen. Ze zijn echt veel beter af zo.” en/of
- “ [verdachte] als jij zo dom bent om aangifte te doen en wij daarvoor op het politiebureau moeten
komen. Dan ben je echt heel zwaar de lul”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of
strekking,
wetende dat het strafbare feit/de strafbare feiten niet is/zijn gepleegd;
2.
hij in of omstreeks de periode 23 september 2022 tot en met 27 november 2022 te Tiel, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde
biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten (een gedeelte van) de naam en/of
postcode en/of telefoonnummer en/of (profiel)foto van een ander, te weten [slachtoffer]
, heeft gebruikt door een e-mailadres aan te maken ( [e-mailadres 1] )
en/of een of meerdere e-mailbericht(en) en/of smsbericht(en) te versturen met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken,
waardoor enig nadeel kon ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 6 oktober 2022 aangifte gedaan van poging tot doodslag. Hij verklaarde dat hij op 23 september 2022 tijdens het rijden ontdekte dat de rechter voorremslang van zijn auto was doorgesneden. Daarnaast deed verdachte aangifte van meerdere bedreigingen, omdat hij en zijn ex-partner [naam 1] meerdere e-mails en een sms-bericht hadden ontvangen waarin bedreigingen jegens hem werden geuit, te weten:
- op 27 september 2022 om 00.22 uur ontving verdachte een e-mail van [e-mailadres 2] met de tekst:
“ [verdachte] . Je bent er nog. Laat dit een les voor je zijn maar blijf uit de buurt van [naam 1] en de kinderen. Ze zijn echt veel beter af zo.”;
- op 28 september 2022 om 19.11 uur ontving [naam 1] een e-mail van het e-mailadres [e-mailadres 1] met de tekst:
“Voordat je beschuldigingen in het rond gaat gooien moet je eerst met bewijzen komen. Je zegt het op de juiste manier. De vader van mijn kinderen. En dat is ook de enige rol die hij heeft. Hij heeft je genoeg verdriet aangedaan en je bent beter af zonder hem om je heen. Doet hij dat niet, dan zal het niet bij dit enige voorval blijven en is het op een dag heel stil vanaf zijn kant en dat is voor jou veel beter. Ben uit elkaar en blijf uit elkaar. Verder is dit gesprek er nooit geweest en ontken ik alles.”;
- op 29 september 2022 om 12.21 uur ontving verdachte een e-mail van [e-mailadres 1] met de tekst:
“Heel jammer en stom van je dat je [naam 1] hierbij betrokken hebt. Ik had je slimmer ingeschat. Pas goed op en neem vast afscheid.”;
- op 29 september 2022 om 23.21 ontving verdachte een sms-bericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] :
“ [verdachte] als jij zo dom bent om aangifte te doen en wij daarvoor op het politiebureau moeten komen. Dan ben je echt heel zwaar de lul”. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het doen van valse aangifte (feit 1) en het misbruiken van identificerende persoonsgegevens van een ander (feit 2).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, wegens het ontbreken van wettig en/of overtuigend bewijs voor de ten laste gelegde feiten. Hiertoe is, kort gezegd, aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de gebeurtenissen waarvan verdachte aangifte heeft gedaan niet hebben plaatsgevonden en door verdachte in scene zijn gezet. Verdachte had hiervoor geen motief en alle indicaties die in zijn richting wijzen, zouden ook verklaard kunnen worden door het scenario dat een ander dan verdachte hierachter zit.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij aangifte heeft gedaan van poging tot doodslag – door de remslang van zijn auto door te snijden – en bedreigingen, terwijl de door hem in de aangifte genoemde strafbare feiten niet hebben plaatsgevonden. De dreigberichten zou verdachte zelf hebben opgesteld en verstuurd met (onder meer) het door hem gefabriceerde e-mailadres [e-mailadres 1] , waarvoor hij de identificerende persoonsgegevens van [slachtoffer] (gehuwd met [Naam e-mailadres 1] ) zou hebben gebruikt. Dit is ten laste gelegd onder feit 2. Gelet op de samenhang tussen deze twee feiten zal de rechtbank het bewijs ten aanzien van beide feiten gezamenlijk bespreken. Daarbij zal de rechtbank eerst ingaan op de aangifte betreffende de doorgesneden remslang en vervolgens op de (herkomst van de) dreigberichten.
De doorgesneden remslang
In zijn aangifte verklaarde verdachte dat hij op 23 september 2022 rond 18.00 uur ontdekte dat de remmen van zijn auto waren doorgesneden. Hij was al aan het rijden en kon zijn rem helemaal indrukken. Hij heeft de auto stilgezet en heeft de remvloeistof bijgevuld. Met de wetenschap dat hij de handrem kon gebruiken, is hij naar zijn werkplaats in Culemborg gereden. Daar zag hij dat de remslang doorgesneden was.
Uit de verklaring van [naam 1] volgt dat zij op 24 september 2022 om 17.21 uur een - zich bij de stukken bevindend - WhatsAppbericht ontving van verdachte met onder meer de tekst:
“Daar sta ik dan…langs de A28…auto stuk…”en
“Ken jij mensen die een hekel hebben aan mij? of die mij ‘uit de weg’ willen hebben?”
In zijn verhoor als verdachte verklaarde verdachte dat hij op de weg van Amersfoort naar Soest reed en hij door zijn rem heen trapte. Hij liep om zijn auto heen en zag een inkeping in zijn remslang zitten. Op dat moment stond hij op een B-weg. Daarvoor had hij bij het wegrijden of het remmen niets gemerkt. Desgevraagd verklaarde hij geen meldingen van controlelampjes te hebben gehad. Geconfronteerd met het feit dat [naam 1] verklaarde dat verdachte zei dat hij langs de A28 stond, verklaart verdachte dat dit niet klopt en dat hij dat niet heeft gezegd.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij op de A28 reed toen hij merkte dat zijn pedaaldruk wegviel. Hij had bij het wegrijden of tijdens het rijden geen (rem-)controlelampjes gezien. Hij is op de vluchtstrook van de A28 gestopt en heeft gekeken wat er aan de hand was. Vervolgens heeft hij ter plaatse een noodvoorziening aangelegd door een klem aan de bovenzijde van de remleiding te plaatsen. Hierna is hij doorgereden naar Culemborg. Daarbij heeft hij geremd met gebruikmaking van het (voet)rempedaal. Nadat verdachte was voorgehouden dat hij over deze gebeurtenissen wisselende verklaringen heeft afgelegd, verklaarde hij dat er verschillende manieren zijn om van zijn werk naar de snelweg te rijden. Tussen Soesterberg en Soest Zuid is hij gestopt om te kijken of er iets met zijn auto aan de hand was. Dit was dus niet op de A28. Toen werd het hem niet helemaal duidelijk wat er aan de hand was en hij is doorgereden. Vervolgens heeft hij de A28 genomen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte over deze gebeurtenis verklaringen heeft afgelegd die inconsistent en onderling tegenstrijdig zijn. Zowel over de plaats waar hij ontdekte dat er iets was met zijn auto, als over de vraag wat hij daaraan heeft gedaan en de vraag of en hoe hij vervolgens heeft kunnen remmen. Ook blijkt dat verdachte bij de politie aangifte heeft gedaan van een incident dat op 23 september 2022 zou hebben plaatsgevonden, terwijl [naam 1] op 24 september 2022 een WhatsAppbericht van verdachte heeft ontvangen waarin hij melding maakte van het feit dat hij langs de A28 stond met een kapotte auto. Bovendien heeft verdachte – toen hij met deze tegenstrijdigheden werd geconfronteerd – ook hierover zijn verklaring steeds opnieuw bijgesteld. Daar komt het volgende bij.
Verbalisanten zijn naar een autobedrijf gegaan en hebben de medewerkers de foto getoond die verdachte van zijn kapotte remslang had gemaakt. De garagemedewerkers gaven aan dat bij dergelijke schade aan een remslang van een [auto type] , het type auto van verdachte, de controlelampjes in de auto die zien op de remvloeistof moeten gaan branden en de rem direct tot op de bodem wordt ingedrukt. Het is niet aannemelijk dat iemand pas tijdens het rijden merkt dat zijn rem niet meer werkt. [3]
De rechtbank stelt vast dat hetgeen verdachte hierover heeft verklaard dus op meerdere essentiële punten innerlijk tegenstrijdig is en niet strookt met objectieve bevindingen. Zij acht de verklaringen van verdachte op dit punt dan ook ongeloofwaardig.
De dreigberichten
Verdachte heeft in zijn aangifte verklaard dat hij op verzoek van zijn ex-partner [naam 1] de tablet van hun dochter heeft nagekeken en heeft gereset. Nadat hij dit had gedaan, zag hij dat er naast het account van zijn dochter nog een ander account op de tablet stond. Het e-mailadres dat daarbij hoorde was [e-mailadres 1] . [4]
[naam 1] heeft verklaard dat verdachte haar vertelde dat bij de reset van de tablet een logbestand te zien was waaruit bleek dat een account met e-mailadres [e-mailadres 1] aan de tablet gekoppeld was. Verdachte heeft haar een screenshot van het logbestand gestuurd. [5]
[naam 1] heeft het screenshot van het logbestand dat verdachte haar had gestuurd aan de politie overhandigd en hieruit bleek dat het account [e-mailadres 1] op 26 september 2021 op de tablet geactiveerd zou zijn. [6]
Uit de verklaring van [Zus naam] , de zus van [naam 1] , en de bijgevoegde factuur volgt dat zij de tablet op 4 oktober 2021 heeft besteld en dat deze op 5 oktober 2021 naar haar is opgestuurd. [7]
Uit navraag bij Google bleek dat het e-mailadres [e-mailadres 1] op 26 september 2022 om 20.41 uur was aangemaakt. [8]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de datum waarop het account [e-mailadres 1] – volgens het door verdachte gestuurde screenshot – op de tablet geactiveerd zou zijn niet kan kloppen, nu de tablet op 26 september 2021 nog niet was besteld en het e-mailadres een jaar later pas is aangemaakt. Dit duidt erop dat het door verdachte verstrekte screenshot is bewerkt en roept de vraag op waarom verdachte dit zou doen. De rechtbank overweegt dat het bewerken van het screenshot past in het patroon van het verhullen van sporen, zoals uit de hierna te noemen bewijsmiddelen volgt.
[naam 1] heeft op 27 september 2022 gemaild naar het e-mailadres [e-mailadres 1] . Dit e-mailadres deed haar denken aan de vriendin van haar zus [Zus naam] , [slachtoffer] , die na haar huwelijk [slachtoffer] heet. De postcode [postcode] herleidde zij naar de postcode van Hilvarenbeek, de plaats waar Brechtel woont. [9]
[Zus naam] (hierna: [Zus naam] ) heeft verklaard dat het e-mailadres [e-mailadres 1] niet van haar is en zij de e-mails die hiermee naar verdachte en [naam 1] zijn gestuurd, niet heeft verzonden. Ook het sms-bericht dat met haar telefoonnummer [telefoonnummer 1] naar verdachte zou zijn gestuurd, is niet van haar afkomstig. [10] De profielfoto die bij het e-mailadres stond, was een foto die zij op haar Facebook-pagina had staan en die voor iedereen openbaar was. Ook haar woonplaats Hilvarenbeek was voor iedereen zichtbaar. [11]
[Zus naam] heeft de politie een specificatie van haar telefoonrekening gestuurd. De verbalisant zag dat in de maand september 2022 geen sms-berichten waren gestuurd met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [12] Ook uit de historische verkeersgegevens van voornoemd telefoonnummer bleek dat op 29 september 2022 tussen 23.15 en 23.30 uur geen sms-bericht was verstuurd. [13]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [Zus naam] niet degene is geweest die het
sms-bericht naar verdachte heeft gestuurd dat hij zegt op 29 september 2022 om 23.21 uur te hebben ontvangen van haar telefoonnummer en waarvan hij een screenshot heeft overgelegd aan de politie.
De politie heeft ook nader onderzoek verricht naar het e-mailadres [e-mailadres 1] . Hieruit bleek dat aan dit e-mailadres voor de ‘recovery sms’ het telefoonnummer [telefoonnummer 2] gekoppeld was. [14] Dit is het telefoonnummer van verdachte. [15]
Bij de IP-activiteiten van het e-mailadres waren zeven verschillende IP-adressen te zien. [16] Uit de bevraging van twee van deze IP-adressen kwam geen informatie naar voren en de andere vijf IP-adressen bleken op naam van verdachte te staan. [17]
De laptop van verdachte is in beslag genomen en onderzocht. Hierop werd in de verwijderde items een e-mail gevonden die verdachte op 27 september 2022 om 22.13 uur had ontvangen van het e-mailadres [e-mailadres 1] . In deze e-mail stond alleen het woord ’test’. Verdachte heeft bij zijn aangifte geen melding gemaakt van het feit dat hij deze e-mail had ontvangen. [18] Daarnaast werd het e-mailadres [e-mailadres 1] aangetroffen in de database van het programma CCleaner, een programma dat gebruikt wordt om gebruikerssporen te wissen. Er werden logindata aangetroffen van vijf gebruikers, te weten: [e-mailadres 3] , [e-mailadres 4] , [e-mailadres 5] , [naam 2] en [naam 3] . [19]
Daarnaast is onderzoek verricht aan de telefoon van verdachte. In de map ‘useraccounts’ werd [e-mailadres 1] vermeld als username voor Google. De aanmaakdatum betrof 28 september 2022, 13.20 uur. [20] Verder zijn er op de telefoon referenties gevonden naar dit e-mailadres. Tussen 27 september 2022, 22.54 uur en 28 september 2022, 23.22 uur zijn er 97 synchronisaties geweest tussen de telefoon van verdachte en de online kalender van Google. Volgens de verbalisant betekent dit dat het account [e-mailadres 1] in deze periode op het toestel aanwezig was en actief was. [21]
Op grond van voorgaande bevindingen stelt de rechtbank vast dat het e-mailadres [e-mailadres 1] actief is geweest op zowel de laptop van verdachte, als op zijn telefoon, in ieder geval op de dag nadat het e-mailadres was aangemaakt en op de dag dat de eerste dreigmail werd gestuurd. Het sturen van de test-mail op 27 september 2022 past naar het oordeel van de rechtbank bij het uitvoeren van een test of het aangemaakte e-mailadres werkte. Dat verdachte geen melding heeft gemaakt van de ontvangst van deze test-mail ondersteunt het beeld dat verdachte heeft willen verhullen dat hijzelf de gebruiker was van dit e-mailadres. Het koppelen van de recovery-sms aan zijn telefoonnummer en de koppeling aan zijn IP-adressen wijzen in diezelfde richting, namelijk dat verdachte het mailadres heeft aangemaakt en gebruikt. Ook het feit dat het e-mailadres voorkomt in de database van een programma dat gebruikt wordt om gebruikerssporen te wissen, ondersteunt naar het oordeel van de rechtbank het scenario dat verdachte de dreigmails zelf heeft gestuurd en hij zijn sporen wilde wissen. Daar komt het volgende bij.
Uit de berichten die bij de aangifte zijn overgelegd volgt dat verdachte op 8 oktober 2022 om 22.15 uur een e-mail heeft ontvangen van [e-mailadres 2] met daarin de tekst:
“ [verdachte] . Ik denk dat je het niet goed begrijpt. Neem afstand van [naam 1] en laat haar haar gang gaan en neem afstand. Je bent daar weer blijven logeren en dat moet echt afgelopen zijn. [naam 1] heeft sinds een tijdje leuk contact met een ander en het komt voor hem ook raar over als hij hoort dat jij daar steeds komt en ook nog blijft slapen. Zogenaamd voor de kinderen :)” [22]
In de telefoon van verdachte is deze tekst op drie plaatsen teruggevonden. Een deel van de tekst komt voor in Samsung Notes, aangemaakt op 8 oktober 2022 om 20.09 uur. Vervolgens is de – inmiddels aangevulde – tekst om 20.14 uur vanuit Samsung Notes gekopieerd en om 20.15 uur is er de inkomende e-mail vanaf [e-mailadres 2] met daarin de gekopieerde tekst. [23]
De rechtbank stelt vast dat de tekst van de dreigmail al in de notities op de telefoon van verdachte stond voordat hij deze e-mail ontving.
Verdachte heeft, nadat hij op de hoogte was van deze bevindingen, gesteld dat hij dit bericht op 8 oktober 2022 om 14.16 uur al per sms-bericht had ontvangen op zijn telefoon en hij de tekst naar zijn notities heeft gekopieerd. Verdachte heeft hiervan een screenshot overgelegd.
Deze aanvullende verklaring wordt echter weersproken door het vervolgens uitgevoerde onderzoek van de digitaal specialist van de politie. Deze specialist heeft namelijk geconstateerd dat op 8 oktober 2022 geen sms-bericht is binnengekomen op de telefoon van verdachte en het screenshot niet gemaakt kan zijn met zijn telefoon. Dit omdat de softwareversie van het toestel waarmee het screenshot zou zijn gemaakt A326BXXSACXC1 betreft en uit de log van het toestel van verdachte volgt dat tussen 2 en 18 oktober 2022 softwareversie A326BXXU4BVH2 geïnstalleerd was. [24]
Gelet op deze bevindingen en het zeer korte tijdsverloop tussen het aanmaken van de notitie, het kopiëren van de tekst vanuit deze notitie en het ontvangen van de e-mail met deze tekst, concludeert de rechtbank dat verdachte de tekst zelf heeft geschreven en heeft gemaild. In dit verband acht de rechtbank ook het volgende relevant.
[Zus naam] heeft verklaard dat op 17 april 2022 vanaf haar telefoonnummer en onder haar naam een bericht zou zijn gestuurd aan haar zus [naam 1] , maar zij dit bericht niet zelf had gestuurd. In dat bericht stond:
“Ik heb je haar nummer laatst gegeven dus die moet je nog hebben ik spreek haar morgen en als ik daar iets over hoor laat ik het je weten oké? Net als de vorige keer?” [25]
De verbalisant heeft van [naam 1] een screenshot ontvangen waarop zichtbaar is dat zij dit bericht op 17 april 2022 om 16.22 uur heeft ontvangen. In de telefoon van verdachte is een notitie aangetroffen van 17 april 2022, 16.17 uur met daarin precies dezelfde tekst. [26]
De rechtbank overweegt dat de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, zowel afzonderlijk als in samenhang bezien, allemaal in de richting van verdachte wijzen. Verdachte heeft hierover inconsistente en tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Bovendien heeft hij zijn verklaringen, nadat hij bekend raakte met de onderzoeksresultaten, steeds bijgesteld. Voor concrete zaken die om uitleg vragen – zoals de test-mail van 27 september 2022, en de aangetroffen notities die al voor de ontvangst van de berichten op de telefoon van verdachte stonden – heeft verdachte bovendien geen aannemelijke verklaring gegeven. Integendeel, de verklaringen die verdachte hierover heeft afgelegd, worden weerlegd door inhoud van de bewijsmiddelen. Ook de door de raadsman opgeworpen alternatieve verklaringen voor de belastende bevindingen, betreffen louter theoretische mogelijkheden, die geen enkele concrete steun vinden in het dossier of in de verklaringen van verdachte zelf.
Op grond van al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte het e-mailadres [e-mailadres 1] heeft aangemaakt en hij de dreigberichten waarvan hij aangifte heeft gedaan zelf heeft geschreven en gestuurd. Vast staat dat het eerste dreigbericht werd gestuurd enkele dagen nadat de remslang zou zijn doorgesneden. In dit bericht werd gerefereerd aan de aanslag die op het leven van verdachte zou zijn gepleegd. Er is dus een verband tussen het vermeende doorsnijden van de remslang en de dreigberichten.
Conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat verdachte zowel het doorsnijden van zijn remslang, als de dreigberichten in scene heeft gezet en hij hiervan valse aangifte heeft gedaan.
Bij het versturen van de dreigberichten heeft verdachte gebruik gemaakt van identificerende persoonsgegevens van [Zus naam] waardoor bij derden het idee kon ontstaan dat zij deze berichten daadwerkelijk stuurde. Hierdoor kon voor [Zus naam] enig nadeel ontstaan, nu haar identiteit is misbruikt om dreigberichten te sturen en zij hierdoor mogelijk als verdachte van een strafbaar kon worden aangemerkt.
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks6 oktober 2022 te Tiel
, althans in Nederlandaangifte heeft gedaan dat een
strafbaar feit is gepleegd door – ten overstaan van
eenverbalisant
(en)– te verklaren dat:
• op hem, verdachte, een poging tot doodslag (dan wel geweldsmisdrijf) zou zijn gepleegd door
rem(men)/ (een
)rem
slangkabel(s)van zijn
(auto
)voertuigdoor te snijden
/teen
/of
• hij
een ofmeerdere bedreiging
(en
)zou
tehebben ontvangen/ deze jegens hem, verdachte,
zouden zijn geuit middels e-mailberichten en
/ofeensms-bericht
en,
vanwelke berichten onder meer de volgende teksten bevatten:
- “ Heel jammer en stom van je dat je [naam 1] hierbij betrokken hebt. Ik had je slimmer ingeschat.
Pas goed op en neem vast afscheid.” en
/of
- “ Voordat je beschuldigingen in het rond gaat gooien moet je eerst met bewijzen komen. Je zegt het op de juiste manier. De vader van mijn kinderen. En dat is ook de enige rol die hij heeft. Hij heeft je genoeg verdriet aangedaan en je bent beter af zonder hem om je heen. Doet hij dat niet, dan zal het niet bij dit enige voorval blijven en is het op een dag heel stil vanaf zijn kant en dat is voor jou veel beter. Ben uit elkaar en blijf uit elkaar. Verder is dit gesprek er nooit geweest en ontken ik alles.” en
/of
- “ [verdachte] . Je bent er nog. Laat dit een les voor je zijn maar blijf uit de buurt van [naam 1] en de
kinderen. Ze zijn echt veel beter af zo.” en
/of
- “ [verdachte] als jij zo dom bent om aangifte te doen en wij daarvoor op het politiebureau moeten
komen. Dan ben je echt heel zwaar de lul”,
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of
strekking,
wetende dat
het strafbare feit/de strafbare feiten niet
is/zijn gepleegd;
2.
hij in
of omstreeksde periode 23 september 2022 tot en met 27 november 2022 te Tiel
, althans in Nederlandopzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde
biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten
(een gedeelte van
)de naam en
/of
postcode en
/oftelefoonnummer en
/of(profiel)foto van een ander, te weten [slachtoffer]
Margaretha [Zus naam] , heeft gebruikt door een e-mailadres aan te maken ( [e-mailadres 1] )
en
/of een ofmeerdere e-mailbericht
(en
)en
/ofeensmsbericht
(en)te versturen met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen en/ofde identiteit van de ander
te verhelen en/ofte misbruiken,
waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is;
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in geval van een bewezenverklaring – bepleit dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf wordt opgelegd. Hiertoe is gewezen op het tijdsverloop in deze zaak en de stress die dit met zich heeft meegebracht en het feit dat verdachte first offender is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft valse aangifte gedaan van poging tot doodslag en meerdere bedreigingen. Hij heeft in scene gezet dat de remslang van zijn auto was doorgesneden en hij heeft vervolgens zelf meerdere berichten verstuurd met dreigementen aan zijn adres. Dit deed hij onder meer met een e-mailadres waarvoor hij de persoonsgegevens van een ander heeft misbruikt.
Dit zijn ernstige feiten. Door het doen van valse aangifte heeft verdachte de politie misleid en nodeloos beslag gelegd op opsporingscapaciteit. Daarnaast heeft hij getracht een ander valselijk te beschuldigen, hetgeen schade en leed kan toebrengen aan de beschuldigde. Wat zijn motief hiervoor is geweest blijft gissen, nu verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven en de indruk wekt steeds in zijn verklaringen te draaien.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en hij geprobeerd heeft om de feiten bij anderen in de schoenen te schuiven.
Bij de strafbepaling heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 30 oktober 2025 dat over verdachte is opgemaakt. Hieruit volgt dat er geen problemen zijn geconstateerd op de verschillende leefgebieden. Wel kampt verdachte met gezondheidsproblemen als gevolg van een hartinfarct. Doordat verdachte de feiten ontkent, kan de reclassering het recidiverisico niet inschatten en er worden geen aanknopingspunten gezien om een plan van aanpak op te stellen. Bij een veroordeling wordt daarom geadviseerd een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft daarnaast in beperkte mate rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak, nu dit tijdsverloop met name gelegen is in het nadere onderzoek dat op verzoek van de verdediging heeft plaatsgevonden.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Zus naam] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 23,94 aan materiële schade en
€ 600,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft primair bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, dan wel dat de vordering moet worden afgewezen, gelet op het pleidooi tot vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich ten aanzien van de gevorderde reiskosten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade is aangevoerd dat het bestaan daarvan zonder nadere onderbouwing niet kan worden aangenomen, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering moet worden verklaard, dan wel de vordering moet worden afgewezen of gematigd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, nu zij reiskosten heeft gemaakt om aangifte te kunnen doen. De rechtbank overweegt dat deze schadepost niet inhoudelijk is betwist. De schadepost is ook voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 1 november 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, zij in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De benadeelde partij heeft geen concrete gegevens aangevoerd waaruit kan volgen dat als gevolg van het feit psychische schade is ontstaan. De door de benadeelde partij beschreven gevoelens van kwetsbaarheid, angst, onveiligheid en stress zijn voorstelbaar maar zijn daarvoor in dit juridische kader onvoldoende. Nu de aard en de ernst van de normschending evenmin met zich meebrengen dat reeds daaruit volgt dat van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ sprake is, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan zich nog wenden tot de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 188, 231b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 maanden;
 bepaalt dat
deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Zus naam] van € 23,94 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald);
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [Zus naam] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld.
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Zus naam] , een bedrag te betalen van € 23,94 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kan 1 dag gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Graat (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. L.M. Vogel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa en M.J. Willekers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 november 2025.
mr. L.C.P. Goossens is buiten staat te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022587610, gesloten op 2 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [verdachte] , p. 7-18; proces-verbaal van bevindingen, p. 60-65.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 54-55.
4.Proces-verbaal van aangifte door [verdachte] , p. 7.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , p. 39-40, 42.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52-53.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [Zus naam] , p. 44-48.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , p. 40.
10.Proces-verbaal van aangifte door [Zus naam] , p. 20-21.
11.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [Zus naam] , p. 37.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 56-59.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 69
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 70, rapport van Google, p. 109.
15.CIOT-rapport, p. 111; proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 145.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 71.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 72-73.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 92, 100; aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 1] , gesloten op 5 augustus 2025, p. 8.
19.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 1] , gesloten op 5 augustus 2025, p. 7-8.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
21.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 1] , gesloten op 5 augustus 2025, p. 7.
22.Bijlage bij proces-verbaal van aangifte door [verdachte] , p. 18.
23.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 1] , gesloten op 5 augustus 2025, p. 2-3.
24.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [naam 1] , gesloten op 5 augustus 2025, p. 2-3, 5.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [Zus naam] , p. 46.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 79, 91.