ECLI:NL:RBGEL:2025:1004

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
05/197585-24, 05/316014-23 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Taakstraf voor openlijk geweld en vervalsen diploma

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld en het vervalsen van een diploma. De zaak betreft twee parketnummers: 05/197585-24 en 05/316014-23. De verdachte heeft op 8 juni 2024 in [plaats 1] openlijk geweld gepleegd tegen twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], waarbij hij hen heeft geslagen en geschopt. Daarnaast heeft hij in de periode van 24 april 2023 tot en met 19 juni 2023 opzettelijk gebruik gemaakt van een vals diploma, dat hij had ingediend bij [bedrijf 2] en [bedrijf 3]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verdachte is en heeft op basis van de bewijsmiddelen een gedeeltelijke vrijspraak uitgesproken voor enkele onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan openlijk in vereniging geweld plegen en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uur geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een taakstraf van 120 uur opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/197585-24, 05/316014-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 5 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman: mr. G.F. Schadd, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 05-197585/24:
hij op of omstreeks 8 juni 2024 te [plaats 1] ,
openlijk, te weten bij [bedrijf 1] (gelegen op/aan de [adres 2] ), in elk geval op
of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen
een of meerdere perso(o)n(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
door
- die [slachtoffer 1] bij de capuchon te pakken/te grijpen en/of (vervolgens) meerdere
keren (met gebalde vuist) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd,
althans op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen,
- die [slachtoffer 1] een of meerdere keren op/tegen het lichaam te schoppen en/of te
trappen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen,
- die [slachtoffer 2] bij de arm te pakken/te grijpen en/of (vervolgens) meerdere
keren in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te
stompen,
– die [slachtoffer 2] bij het hoofd te pakken/te grijpen en/of (vervolgens) het
hoofd naar beneden te duwen/te bewegen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2]
een of meerdere knietje(s) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd,
althans op/tegen het lichaam te geven,
– (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) die [slachtoffer 2] een of meerdere
keren in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, althans op/tegen het
lichaam te schoppen en/of te trappen,
– die [slachtoffer 2] bij het hoofd te pakken/te grijpen en/of (vervolgens) het
hoofd naar beneden te duwen/te bewegen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2]
een of meerdere keren in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan
en/of te stompen,
– die [slachtoffer 2] (met het hoofd) tegen de (snack)muur te duwen;
onder parketnummer 05/316014-23:
hij in of omstreeks de periode van 24 april 2023 tot en met 19 juni 2023 te [plaats 1] ,
althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals en/of vervalst
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een
diploma Sociaal Pedagogisch Werker 4 van het MBO [plaats 2] als ware het echt en
onvervalst, door voornoemd diploma op te sturen aan [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
05/197585-24
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 23-26;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 22 januari 2025.
Enkel vanwege de manier van ten laste leggen (“hij heeft geweld gepleegddoor...”) zal verdachte partieel worden vrijgesproken van de ‘gedachtestreepjes’ in de tenlastelegging die zien op het door zijn medeverdachte gepleegde geweld. Partiële vrijspraak volgt ook voor het op/tegen het lichaam van [slachtoffer 1] schoppen en/of trappen waardoor laatstgenoemde ten val is gekomen, alsmede voor het schoppen en/of trappen op/tegen het hoofd van de op de grond liggende [slachtoffer 2] .
05/316014-23
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft via [bedrijf 2] , een tussenbedrijf, gesolliciteerd bij de zorginstelling [bedrijf 3] . Daartoe heeft hij bij zijn aanmelding bij [bedrijf 2] op 24 april 2023 een uittreksel uit het register onderwijsdeelnemers van DUO aangeleverd, dat aangeeft dat verdachte het diploma Sociaal Pedagogisch Werker 4 heeft behaald aan het MBO in [plaats 2] . Verdachte heeft echter nooit die opleiding gevolgd en niet het diploma behaald. Een ander heeft voor hem het document gemaakt. Op 8 mei 2023 heeft [bedrijf 3] melding gedaan bij DUO. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat er geen diploma is vervalst, maar in plaats daarvan een digitaal uittreksel van het diplomaregister van DUO. Voor het bestanddeel ‘diploma’ is dan ook onvoldoende wettig bewijs voorhanden.
Beoordeling door de rechtbank
Op het betreffende (vervalste) document van DUO staat vermeld ‘diploma sociaal pedagogisch werker 4’ en onderaan het document staat vermeld dat het een officieel bewijsstuk van de diplomagegevens betreft, bedoeld om (via elektronische weg) als bewijs te dienen dat het betreffende diploma is behaald. [3] Gelet hierop en gelet op het feit dat het betreffende document (mede gelet daarop) in het algemeen spraakgebruik ook als ‘diploma’ wordt aangemerkt, begrijpt de rechtbank de tenlastelegging zo dat met ‘diploma Sociaal Pedagogisch Werker 4’ het voornoemde bewijsstuk van de diplomagegevens wordt bedoeld. Daarmee kan het feit bewezen worden verklaard.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
05/197585-24
hij op
of omstreeks8 juni 2024 te [plaats 1] ,
openlijk, te weten bij [bedrijf 1] (gelegen op/aan de [adres 2] )
, in elk geval op
of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meerdereperso
(o)n
(en
), te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , door
- die [slachtoffer 1] bij de capuchon te pakken/te grijpen en
/of (vervolgens) meerdere
keren
(met gebalde vuist)
in/op/tegen het
gezicht, althans op/tegen hethoofd,
althans op/tegen het lichaam te slaan en/ofte stompen,
- die [slachtoffer 1] een of meerdere keren op/tegen het lichaam te schoppen en/of te

trappen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen,

- die [slachtoffer 2] bij de arm te pakken/te grijpen en/
of(vervolgens) meerdere
keren in/op/tegen het gezicht,
althans op/tegen het hoofd te slaan en/ofte
stompen,
– die [slachtoffer 2] bij het hoofd te pakken/te grijpen en/of (vervolgens) het
hoofd naar beneden te duwen/te bewegen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2]
een of meerdere knietje(s) in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd,
althans op/tegen het lichaam te geven,

(terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
)die [slachtoffer 2]
een of meerdere
keren in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd, althans op/tegen het
lichaam te schoppen
en/of te trappen,
– die [slachtoffer 2] bij het hoofd te pakken/te grijpen en/of (vervolgens) het
hoofd naar beneden te duwen/te bewegen en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2]
een of meerdere keren in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan
en/of te stompen,
– die [slachtoffer 2] (met het hoofd) tegen de (snack)muur te duwen;
05/316014-23
hij in
of omstreeksde periode van 24 april 2023 tot en met 19 juni 2023 te [plaats 1] ,
althans in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals
en/of vervalst
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een
diploma Sociaal Pedagogisch Werker 4 van het MBO [plaats 2] als ware het echt en
onvervalst, door voornoemd diploma op te sturen aan [bedrijf 2]
en/of [bedrijf 3].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05/197585-24
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
05/316014-23
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Voor de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, te verbinden aan een voorwaardelijk strafdeel, ziet de officier van justitie geen aanleiding.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een forse taakstraf wordt opgelegd. Hij acht de eis van de officier van justitie passend, onder meer gelet op de schuldbewuste en meewerkende houding van verdachte. Ook de verdediging ziet niet zo veel heil in de geadviseerde bijzondere voorwaarden, hoogstens in de geadviseerde gedragsinterventie agressiebeheersing. Met betrekking tot het feit onder parketnummer 05/316014-23 heeft de raadsman gewezen op de toepasselijkheid van artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen twee personen. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast versterken dergelijke feiten gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Verder heeft verdachte gebruik gemaakt van een vals diploma bij een sollicitatie. De maatschappij heeft er evident belang bij dat kan worden vertrouwd op de juistheid van diploma’s, nu die een aanwezigheid van bepaalde vaardigheid en kennis veronderstellen bij de bezitter ervan. Dat geldt zeker voor de zorgsector, waarin verdachte met het valse diploma aan het werk probeerde te komen.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook houdt de rechtbank rekening met de schuldbewuste proceshouding van verdachte, de omstandigheid dat de slachtoffers van de openlijke geweldpleging zich kennelijk verbaal provocerend gedroegen en (ten aanzien van het feit onder parketnummer 05/316014-23) met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Met de officier van justitie en de verdediging ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen aanleiding de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden aan hem op te leggen. Een onvoorwaardelijke taakstraf volstaat.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht, passend.
De raadsman heeft ten slotte een voorwaardelijk verzoek tot aanhouding gedaan: indien de zaak van medeverdachte [medeverdachte] zou worden aangehouden voor het horen van getuigen verzoekt de raadsman die getuigen ook te horen in de zaak van verdachte en de behandeling van de zaak daartoe aan te houden.
De rechtbank heeft in de zaak tegen [medeverdachte] het aanhoudingsverzoek afgewezen bij gebrek aan verdedigingsbelang, nu zij bij het bepalen van de straf het gedrag van de slachtoffers heeft meegewogen. De rechtbank zal dus ook het aanhoudingsverzoek in de onderhavige zaak afwijzen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 63, 141 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 wijst af het verzoek om aanhouding;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Klaasen (voorzitter), mr. S. Jansen en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2025.
Mr. J.L. Wesstra en de griffier zijn buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs met betrekking tot parketnummer 05/197585-24 is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024263053, gesloten op 17 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 7-8; e-mailbericht, p. 11; proces-verbaal van bevindingen, p. 16; verklaring verdachte ter terechtzitting.
3.Kopie (vals) uittreksel, p. 12.