Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeks24 april 2025 te [plaats]
, althans in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een open botbreuk aan het
(onder
)been, heeft toegebracht door met een personenauto
(met aanzienlijke snelheid)op die [slachtoffer] in te rijden.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 20 dagen;
een taakstraf van 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
- veroordeelt verdachte in verband met het subsidiaire feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 500,- aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.