ECLI:NL:RBGEL:2025:10004

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
501788825
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding en bevordering van drugproductie in een laboratoriumsetting met procaïne en andere chemicaliën

Op 6 november 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man, die werd beschuldigd van het voorbereiden en bevorderen van een feit zoals bedoeld in artikel 10 van de Opiumwet. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De zaak kwam voort uit een controle op 1 oktober 2024 in een pand in Ulft, waar een drugslab werd aangetroffen. De politie vond daar een grote hoeveelheid chemicaliën en materialen die gebruikt werden voor de productie van procaïne, een versnijdingsmiddel voor cocaïne. DNA-bewijs wees de verdachte aan als betrokken bij de activiteiten in het lab. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, een onmisbare rol had vervuld in de voorbereidingshandelingen voor de productie van drugs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn status als politiek vluchteling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.017888.25
Datum uitspraak : 6 november 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] ),
op dit moment gedetineerd in de P.I. [P.I.] .
Raadsman: mr. L.J.B.G. van Kleef, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 1 oktober 2024 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
  • het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
  • het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door het voorhanden hebben van (onder andere)
- een (grote) hoeveelheid stof(fen) (te weten (in totaal) ongeveer)
- 15,8 kilogram, althans een hoeveelheid, procaïne,
- een (grote) hoeveelheid procaïne hcl,
- een (grote) hoeveelheid van een substantie bevattende procaïne en/of aceton,
- 1980 liter, althans een (grote) hoeveelheid, aceton,
- een (grote) hoeveelheid van een substantie bevattende procaïne en/of aceton en/of procaïne HCl,
- 100 liter, althans een (grote) hoeveelheid van een substantie bevattende procaïne en/of aceton en/of zoutzuur,
- 60 liter, althans een hoeveelheid, ammonia,
- 60 liter, althans een hoeveelheid, zoutzuur en/of
- 55,4 kilogram, althans een (grote) hoeveelheid, lidocaïne,
- een of meer (hennep)tenten,
- een of meer IBC(‘s),
- 2, althans een of meer, elektrische kachels (met 15 kilowatt van het merk Telfort),
- een of meer (sneeuw)scheppen,
- een of meer stukken wit laken,
- een of meer emmers,
- 11, althans een of meer, (elektrische) verwarmingselementen,
- 3, althans een of meer, maatbekers,
- 2, althans een of meer, (houten) pollepels,
- 6, althans een of meer, kunststof kuipen (van 125 liter),
- 6, althans een of meer, koolstoffilters,
- 3, althans een of meer, afzuigslangen,
- een of meer slakkenhuizen,
- 2, althans een of meer, centrifuges (van het merk AEG),
- 9, althans een of meer, ijsemmers,
- een of meer (flexibele) aluminium buizen,
- een of meer weegschalen,
- een of meer klemringen,
- een of meer ventilatoren,
- een of meer doos/dozen met (blauwe) latex handschoenen,
- een of meer krachtstroomkabels,
- een of meer compressoren (geel van het merk Stanley) en/of
- een of meer volgelaatsmaskers,
ten behoeve van de productie van die cocaïne en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken.
Hij heeft betoogd dat er enkel DNA-bewijs is. Uit de aangetroffen DNA-sporen valt niet de conclusie te trekken dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het produceren van drugs. Verdachte ontkent, geen van de medeverdachten verklaart verdachte te kennen en er is geen digitaal bewijs aangetroffen. Verdachte heeft bovendien geen opzet gehad op de productie van drugs.
Beoordeling door de rechtbank
Aantreffen drugslab [adres] in Ulft
Toezichthouder [toezichthouder] van de gemeente Oude IJsselstreek controleerde op 1 oktober 2024 omstreeks 21:15 uur het pand aan de [adres] in Ulft. Dit gebeurde naar aanleiding van een melding dat er personen in het pand zouden slapen. [toezichthouder] zag in de loods zakken meel staan. Daarachter zag ze een tentje staan. Vanaf boven, vanaf de balustrade, zag ze jerrycans en kookplaten. [2]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] kwamen diezelfde dag om 21:35 uur ter plaatse. [verbalisant 1] zag dat er in de loods pallets met zakken stonden die het zicht op de rest van de loods ontnamen. Achter de pallets trof hij honderden blauwe en doorzichtige vaten aan, twee grote IBC-tanks en een kweektent waarin wit poeder op de grond lag. [3]
Op 2 oktober 2024 hebben verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] een nader onderzoek uitgevoerd. Zij zagen in het pand, achter de opgestapelde pallets met witte zakken, een grotere witte tent en een kleinere zwarte tent. In het pand was een sterke acetongeur te ruiken.
In de witte tent zagen zij een opstelling van zes kuipen van elk 125 liter en een grote hoeveelheid vervuilde emmers. Een monster van een oranje/bruine substantie uit twee van de kuipen werd door het NFI getest en bevatte procaïne en aceton. [4] Een monster van wit poeder uit de emmers werd indicatief getest als procaïne hcl. [5]
In de tent was een provisorische afzuiginstallatie aanwezig die bestond uit twee koolstoffilters en een slakkenhuis. In de zwarte tent troffen ze twee elektrische kachels aan. Op de grond lagen vervuilde stukken lakens en drie stukken lakens met in elk een hoeveelheid witte brokken. Deze brokken werden indicatief getest als procaïne. In de ruimte tussen de witte tent en de pallets werd een grote hoeveelheid jerrycans aangetroffen, gevuld met onder andere vervuilde aceton, schone aceton, zoutzuur en ammoniak. Ook werden hier twee vervuilde centrifuges aangetroffen met daarin restanten wit poeder. Verder werden er zakken gevonden met onder andere procaïne en lidocaïne.
Daarnaast werden nog aangetroffen: een sneeuwschep, negen elektrische verwarmingselementen, drie maatbekers, twee houten pollepels, zes koolstoffilters, twee afzuigslangen, twee centrifuges, negen ijsemmers, een aluminium buis, weegschalen, klemringen, ventilatoren, een doos met blauwe latex handschoenen, krachtstroomkabels, een gele compressor en een volgelaatmasker. [6]
[verbalisant 3] , [verbalisant 4] en verbalisant [verbalisant 5] hebben het pand nader beschreven. Het pand heeft drie toegangsdeuren. Twee deuren zijn sectionaaldeuren die direct toegang bieden tot de loods, door de politie ook wel de ‘centrale ruimte’ genoemd. De laatste deur is een normale toegangsdeur die toegang biedt tot het kantoorgedeelte en opent in de kantine. [7]
Wanneer je de kantine binnenloopt is direct rechts een glazen wand en een toegangsdeur tot de loods gesitueerd. Vanaf hier zijn de meelzakken en een grijze bestelbus te zien, die geparkeerd staat voor de meelzakken. Achter de kantine bevindt zich een wenteltrap naar de eerste verdieping. [8] Op de begane grond bevindt zich naast de kantine en de loods ook nog een slaapruimte. Deze slaapruimte kan enkel bereikt worden via een achterdeur gelegen in het deel van de loods waar de tenten, de chemicaliën en de IBC-vaten stonden opgesteld. [9]
In het kantoor heeft de politie een CMR, een vrachtbrief, aangetroffen. Hieruit blijkt dat op 23 augustus 2024 20.340 kilogram ‘maize corn flour’ is gelost op naam van ED Autohandel op de [adres] . [10] Op 1 oktober stonden deze meelzakken per twee opgestapeld in de loods en onttrokken zij het zicht naar de achterzijde van de bedrijfshal. [11] De eigenaar van het pand, [eigenaar pand] , verklaart als getuige dat hij na 4 juli 2024 nog in de loods is geweest, en dat hij toen niets bijzonders heeft gezien. [12]
Tussenconclusie
De rechtbank overweegt dat in het pand aan de [adres] in Ulft spullen en stoffen zijn aangetroffen bestemd tot het bewerken van o.a. procaïne. De rechtbank is ermee bekend dat procaïne een versnijdingsmiddel van cocaïne is. De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën die aangetroffen worden op locaties waar (synthetische) drugs vervaardigd of bewerkt worden. De verschillende ruimtes van het pand waren ingericht en gebruikt voor het op grote schaal bewerken van een versnijdingsmiddel van cocaïne, namelijk procaïne, met behulp van aceton. Precursors en versnijdingsmiddelen vallen ook onder het bereik van het begrip ‘stoffen’ zoals bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.
Zakken met duizenden kilo’s meel waren zodanig opgesteld dat de spullen aan het zicht van buiten werden onttrokken. De rechtbank gaat ervanuit dat de zakken meel enkel en alleen gekocht zijn om dat doel te dienen. De rechtbank gaat er vanuit dat de bewerkingslocatie daarom pas na het plaatsen van de meelzakken ingericht zal zijn. De rechtbank zal daarom als startdatum van de bewerkingslocatie 23 augustus 2024, de leverdatum van het meel, aanhouden.
Betrokkenheid van verdachte
In het pand zijn een aantal goederen bemonsterd en van een SIN-nummer voorzien. De bemonsteringen zijn onderzocht en vergeleken met het DNA-profiel van verdachte, wat heeft geleid tot onder andere de volgende resultaten:
 op een mondkapje in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [13]
 op de binnenzijde van een handschoen (HS1) uit een tweede doos in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [14]
 op drie stoffen mondmaskers in de centrale ruimte (masker 5: [SIN-nummer]; masker 4: [SIN-nummer]; masker 2: [SIN-nummer]) zijn DNA-profielen aangetroffen afkomstig van minimaal respectievelijk drie, vier en drie donoren. Er is steeds een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [15]
 op de handvaten van een zwarte bak in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [16]
 op de krachtstroomstekker achter de droogruimtetent ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [17]
 op een touw (touw 2) en kabelbinders in de droogruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal twee donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [18]
 op een stekker van een ventilator in de droogruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [19]
 op twee geknipte kabelbinders in de droogruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [20]
 op de knoppen van twee kachels in de droogruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [21]
 op een stanleymes in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [22]
 op de binnenzijde van een handschoen (hs1) uit een doos in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [23]
 op de toetsen van een weegschaal in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Eén van de mogelijke donoren van dat DNA is verdachte; [24]
 op een half gelaatsmasker (nummer 1) uit een doos in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [25]
 op een handvat en hendel van een centrifuge in de centrale ruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [26]
 op een handvat van een maatbeker in de productieruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal drie donoren. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. De mogelijke donor van dat DNA is verdachte; [27]
 op een de handvaten en stekkers van vijf verwarmingselementen in de productieruimte ([SIN-nummer]) is een DNA-profiel aangetroffen afkomstig van minimaal vier donoren. Eén van de mogelijke donoren van dat DNA is verdachte; [28]
Uit de bevindingen van het NFI trekt de rechtbank de conclusie dat het DNA van verdachte op tientallen goederen is aangetroffen, die zowel in de droogruimte en de productieruimte, als de centrale ruimte lagen. Het betreft onder meer voorwerpen die gerelateerd kunnen worden aan (de opbouw van) de aangetroffen bewerkingslocatie en voorwerpen die daarmee verband houden, zoals de binnenzijde van handschoenen, de toetsen van een weegschaal, halfgelaat- en stoffen mondmaskers en de handvaten van maatbekers, centrifuges en verwarmingselementen. Verdachte heeft deze goederen daarmee voorhanden gehad.
Alternatief scenario
Verdachte heeft een alternatief scenario geschetst over de wijze waarop zijn DNA op de diverse voorwerpen in de loods is terechtgekomen. Verdachte verklaart dat hij in de periode van het ten laste gelegde zwart werkte in de schoonmaak. Hij is op veel plaatsen geweest en weet niet meer precies waar. Hij maakte voornamelijk schoon in woningen, maar ook in bedrijfspanden, en sliep soms ook op de locaties waar hij schoonmaakte. Volgens verdachte heeft hij in het pand mogelijk schoonmaakwerkzaamheden verricht. Althans, dat is de enige uitleg die verdachte voor zichzelf kan geven aan de aanwezigheid van zijn DNA.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk. De verklaring is allereerst niet concreet en niet verifieerbaar. Naar het oordeel van de rechtbank duiden de gevonden DNA-sporen en de plekken waar deze zijn gevonden op rechtstreekse betrokkenheid bij het productieproces. Als verdachte, zo hij zegt, de ruimtes enkel had schoongemaakt, dan was het onwaarschijnlijk dat zijn DNA zou zijn aangetroffen op bijvoorbeeld toetsen van een weegschaal, het handvat en de hendel van een centrifuge, het handvat van een maatbeker en van verwarmingselementen, de knoppen van kachels, stanleymessen en stekkers. Dit maakt het aannemelijk dat hij deze voorwerpen niet heeft schoongemaakt, maar ze heeft gebruikt.
Kortom, de resultaten van het DNA-onderzoek wijzen op daderschap bij verdachte.
Verder merkt de rechtbank op dat het niet aannemelijk is dat niet bij het lab betrokken personen werden toegelaten in de loods, onder andere gelet op het risico van ontdekking door politie en justitie en/of verraad binnen het criminele milieu. Het ligt naar het oordeel van de rechtbank in de rede dat personen die in de betreffende periode in de loods aanwezig zijn geweest een rol bij het daar aangetroffen procaïnelab hebben vervuld.
Op 24 april 2025 zijn door deze rechtbank de medeverdachten in dit onderzoek, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , reeds veroordeeld voor hetzelfde feit. Ook medeverdachte [medeverdachte 3] zal vandaag door deze rechtbank veroordeeld worden voor ditzelfde feit. Het staat dus vast dat er meerdere personen betrokken waren bij het lab. Het aandeel van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lag er met name in dat zij tezamen (in meer of mindere mate) huurders waren van het pand en de drugsgerelateerde spullen voorhanden hadden. Van hen is geen DNA aangetroffen op deze productiegerelateerde spullen en het is niet vast komen te staan dat zij zelf de stoffen geproduceerd hebben. Het DNA van verdachte is wel aangetroffen op productiegerelateerde voorwerpen. Het is dan ook aannemelijk dat hij zich direct met de productie heeft bezig gehouden. Verdachte heeft daarmee een onmisbare rol vervuld in de activiteiten die plaatsvonden in het productielab.
Uit het voorgaande blijkt van een afgestemde rolverdeling en daarmee van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten en -veroordeelden, waarbij de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht was.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van
23 augustus2024 tot en met 1
oktober 2024 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfdelid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden
en/of te bevorderen,
te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
  • het opzettelijk bereiden, bewerken
  • het opzettelijk vervaardigen
van cocaïne,
in elk geval een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen
-
15,8 kilogram, althanseen hoeveelheid, procaïne,
- een (grote) hoeveelheid procaïne hcl,
- een (grote) hoeveelheid van een substantie bevattende procaïne en/of aceton,
-
1980 liter, althanseen (grote) hoeveelheid, aceton,
-
een (grote) hoeveelheid van een substantie bevattende procaïne en/of aceton en/of procaïne HC1,
-
100 liter, althans een (grote) hoeveelheid van een substantie bevattende procaïne en/of aceton en/of zoutzuur,
-
60 liter, althanseen hoeveelheid, ammonia,
-
60 liter, althanseen hoeveelheid, zoutzuur en/of
-
55,4 kilogram, althanseen (grote) hoeveelheid, lidocaïne,
-
een of meer (hennep)tenten,
-
een of meerIBC
(’s
),
- 2,
althans een of meer,elektrische kachels (met 15 kilowatt van het merk Telfort),
-
een of meer(sneeuw)scheppen,
-
een of meerstukken wit laken,
-
een of meeremmers,
-
negen(elektrische) verwarmingselementen,
- 3,
althans een of meer,maatbekers,
- 2,
althans een of meer, (houten
)pollepels,
- 6,
althans een of meer,kunststof kuipen (van 125 liter),
- 6,
althans een of meer,koolstoffilters,
-
tweeafzuigslangen,
-
een of meerslakkenhuizen,
- 2,
althans een of meer,centrifuges (van het merk AEG),
- 9,
althans een of meer,ijsemmers,
- een
of meer(flexibele) aluminium
buis,
-
een of meerweegschalen,
-
een of meerklemringen,
-
een of meerventilatoren,
- een
of meerdoos
/dozenmet (blauwe) latex handschoenen,
-
een of meerkrachtstroomkabels,
- een
of meercompressor
en(geel van het merk Stanley) en
/of
- een
of meervolgelaatsmasker
s,
ten behoeve van de productie van die cocaïne
en/of een of meer ander(e) stoffen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Een feit, bedoeld in het vierde lid van art. 10, voorbereiden of bevorderen door
-
voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden. Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden veroordeeld tot een maatregel van kostenverhaal ex artikel 13d van de Opiumwet voor een bedrag van € 4.750,- (een kwart van de totale kosten).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de geëiste straf wel past bij een drugslab, maar niet aansluit bij de kleine rol die verdachte heeft gehad en het feit dat er in het lab geen drugs werden geproduceerd, maar versnijdingsmiddelen. Hij is niet de verantwoordelijke voor het lab geweest en heeft niet gedeeld in de (geldelijke) voordelen. Het kostenverhaal zal voor verdachte in de praktijk neerkomen op een langere gevangenisstraf omdat hij geen middelen heeft.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het verrichten van voorbereidingshandelingen tot het bewerken van o.a. procaïne, een versnijdingsmiddel van cocaïne. Cocaïne is een harddrug die zeer verslavend is en schadelijk is voor de volksgezondheid. De (chemische processen bij de) productie van synthetische drugs en de ongecontroleerde opslag van chemicaliën ten behoeve van deze productie en bewerking brengen bovendien grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid met zich. Verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs. Verdachte kan daarom mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de productie hiervan worden veroorzaakt.
Gelet op het voorgaande, alsmede de oriëntatiepunten van het LOVS, is een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Ten aanzien van de persoon van verdachte overweegt de rechtbank dat uit het reclasseringsrapport van 25 maart 2025 en uit wat door de raadsman ter zitting naar voren is gebracht volgt dat bij verdachte op verschillende leefgebieden sprake is van problemen. Hij is in 2021 als politiek vluchteling vanuit Colombia naar Nederland gekomen en na vier maanden in Nederland was zijn geld op. Hij heeft geen huis, geen financiële middelen en kan vanwege zijn illegale status niet op legale wijze werken. Nadat hij zijn gevangenisstraf(fen) heeft uitgezeten wil hij terugkeren naar Colombia.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 24 februari 2025 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar strafbaar feit. Er is dus sprake van recidive. In 2024 is hij in hoger beroep tot 25 maanden gevangenisstraf veroordeeld, waarvoor verdachte momenteel vast zit. De reclassering ziet een patroon van drugsdelicten ontstaan, maar omdat verdachte de huidige verdenking ontkent kan zij geen recidivegevaar inschatten.
Artikel 63 Wetboek van Strafrecht is van toepassing en de rechtbank heeft daarmee rekening gehouden in de straf. De rechtbank neemt verder mee dat de onderhavige feiten inmiddels van enige tijd geleden zijn.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden opleggen. Vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel van kostenverhaal
De maatregel van artikel 13d van de Opiumwet maakt het mogelijk dat de kosten die ten laste van de Staat komen in verband met de vernietiging van voorwerpen die ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid, worden verhaald op degene die wordt veroordeeld ter zake van een strafbaar feit dat in verband staat met het voorwerp. De rechtbank stelt vast dat aan voornoemde vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. In de loods waren namelijk stoffen en andere voorwerpen aanwezig die een ernstig gevaar opleveren voor de leefomgeving of voor de volksgezondheid en de Staat heeft kosten gemaakt voor de vernietiging hiervan. De rechtbank is van oordeel dat de kosten die zijn opgenomen in de factuur van [B.V.] B.V. voldoende zijn onderbouwd en zijn aan te merken als kosten in de zin van artikel 13d van de Opiumwet.
Het totale bedrag van de factuur bedraagt € 19.308,35. Mededaders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn reeds eerder door deze rechtbank veroordeeld. Ook zij moesten een deel van het kostenverhaal voor hun rekening nemen, en wel elk € 4.750,-. De rechtbank zal het door verdachte te betalen bedrag daarom ook vaststellen op € 4.750,-.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling van voornoemd bedrag aan de Staat ter vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 13d van de Opiumwet. De rechtbank zal bij het opleggen van de maatregel ook de duur van de gijzeling bepalen die, met toepassing van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering, in dit geval ten hoogste kan worden gevorderd. Bij het bepalen van de duur wordt overeenkomstig de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting voor elke volle € 50,- van het opgelegde bedrag niet meer dan één dag gerekend.

8.Bevel gevangenneming

De officier van justitie heeft de gevangenneming van verdachte gevorderd.
Gelet op de bewezenverklaring en de overwegingen bij de strafmaat ziet de rechtbank reden om de gevangenneming te bevelen. Verdachte heeft geen huis, geen financiële middelen en zal vanwege zijn illegale status niet op legale wijze in Nederland kunnen werken. Verdachte loopt daarmee het risico om zijn toevlucht tot illegaliteit te zoeken. Uit het strafblad van verdachte blijkt bovendien dat hij al meermaals veroordeel is voor Opiumwet feiten. De rechtbank houdt er daarom ernstig rekening mee dat verdachte wederom strafbare feiten zal begaan. De reclassering geeft aan dat zij een delictspatroon zien ontstaan. De rechtbank houdt er daarom ernstig rekening mee dat verdachte opnieuw (soortgelijke) misdrijven zal plegen, zolang hij zich in Nederland bevindt. Het bevel gevangenneming wordt apart geminuteerd en zal ingaan op het moment waarop verdachte niet langer uit anderen hoofde zal zijn gedetineerd.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 43 a, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 10 a en 13d van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden;
 legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van € 4.750,-, ter vergoeding van de kosten van de vernietiging van beslag. Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 95 dagen;
 Beveelt de gevangenneming van verdachte. Het bevel gevangenneming wordt apart geminuteerd en zal ingaan op het moment waarop verdachte niet langer uit anderen hoofde zal zijn gedetineerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Schoo (voorzitter), mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. H.C. Leemreize, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.A. Dams, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2025.
Mr. Leemreize is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL PL0600-2024461761, gesloten op 27 januari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [toezichthouder] , p. 436-437.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 465.
4.Rapport Drugsonderzoek NFI, p. 542.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498-502, 504.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 498.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 492, 497.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 619.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 497.
12.Proces-verbaal van verhoor [eigenaar pand] , p. 579.
13.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 909; Aanvullend proces-verbaal, p. 938.
14.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 909; Aanvullend proces-verbaal, p. 938.
15.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 909-910; Aanvullend proces-verbaal, p. 937-938.
16.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 910; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
17.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 891; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
18.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 891; Aanvullend proces-verbaal, p. 936.
19.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 891; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
20.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 892; Aanvullend proces-verbaal, p. 936.
21.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 892; Aanvullend proces-verbaal, p. 936-937.
22.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 892; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
23.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 893; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
24.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 893, 897; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
25.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 894; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
26.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 894; Aanvullend proces-verbaal, p. 937.
27.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 894; Aanvullend proces-verbaal, p. 936.
28.Rapport forensisch DNA-onderzoek, p. 894, 897; Aanvullend proces-verbaal, p. 936.