ECLI:NL:RBGEL:2025:1000

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
ARN 23_4272
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark in strijd met het bestemmingsplan

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland het beroep van eisers tegen de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland verleende omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonnepark aan de [locatie 1] in [plaats 1]. De rechtbank heeft de zaak op 3 december 2024 behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde, de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren. De vergunninghouder had op 13 april 2021 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de aanleg van een zonnepark op twee percelen van in totaal 11,5 hectare, wat in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het college verleende op 17 mei 2023 de omgevingsvergunning, ondanks de bezwaren van de eisers, die in de directe omgeving wonen.

De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom de realisatie van het zonnepark niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank benadrukt dat het college beleidsruimte heeft bij de afweging van belangen en dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat er alternatieven zijn met minder bezwaren. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/4272

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser 1],

[eiser 2]uit [plaats 1], eisers
(gemachtigde: [naam gemachtigde 1]),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berkelland, het college
(gemachtigden: [naam gemachtigde 2], [naam gemachtigde 3] en [naam gemachtigde 4]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij]uit [plaats 2], vergunninghouder.
(gemachtigde: [naam gemachtigde 5]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de door het college verleende omgevingsvergunning aan vergunninghouder voor het realiseren van een zonnepark aan de [locatie 1] in [plaats 1].
1.1.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, de gemachtigden van het college en de gemachtigde van vergunninghouder.

Totstandkoming van het besluit

2. Vergunninghouder heeft op 13 april 2021 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een zonnepark verdeeld over twee verschillende percelen (de percelen) [1] van 11,5 hectare aan zonnepanelen, bijbehorende technische installaties, hekwerken en beheerpaden en 4,7 hectare aan landschappelijke inpassing (het zonnepark).
2.1.
Het zonnepark is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’, waar de bestemmingen ‘Agrarisch gebied met landschapswaarden’ en ‘Agrarisch gebied’ op de percelen rusten.
2.2.
Het college heeft daarom op 17 mei 2023 een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen’ [2] , het ‘hebben of veranderen van een uitweg’ [3] en een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan [4] .
2.3.
Een van de voorschriften die aan de omgevingsvergunning is verbonden is dat de omgevingsvergunning eindigt op het moment dat 30 jaar is verstreken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning. Na afloop van deze termijn moet binnen drie maanden de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand zijn hersteld, met uitzondering van de landschappelijke inpassing.
2.4.
Tegen deze verleende omgevingsvergunning (het bestreden besluit) hebben eisers, die in de directe omgeving van (in ieder geval een van) de percelen wonen, [5] beroep ingesteld.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen het bestreden besluit aan de hand van de argumenten van eisers, de beroepsgronden.
4. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Crisis- en herstelwet (Chw)
5. Omdat het voorliggende project ziet op de aanleg van een productie-installatie ten behoeve van hernieuwbare elektriciteit door zonne-energie, is de Chw van toepassing. [6]
Goede ruimtelijke ordening
6. Voordat de rechtbank op ondergenoemde beroepsgronden ingaat, benadrukt de rechtbank dat het college bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen, beleidsruimte toekomt en het de betrokken belangen moet afwegen. De rechtbank oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een ‘goede ruimtelijke ordening’. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen. [7]
Zonnepark in strijd met een goede ruimtelijke ordening?
7. Eisers voeren aan dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Eisers betogen dat het college niet heeft gemotiveerd waarom de ecologische meerwaarde die het zonnepark heeft zwaarder weegt ten opzichte van het beschermen van het grondwater. Bij de realisatie van het zonnepark is er namelijk een grote kans dat het grondwater wordt vergiftigd met zink. Verder stellen eisers dat niet is gemotiveerd waarom de aanleg van het zonnepark verantwoord is. De aanleg van een zonnepark op deze plek is volgens eisers onverstandig, gelet op de grondwaterstand van het gebied.
7.1.
Het college heeft op 8 april 2022 het Waterschap Rijn en IJssel (waterschap) verzocht om in het kader van het vooroverleg een wateradvies te verlenen voor het zonnepark. Op 2 mei 2022 heeft het waterschap positief geadviseerd en geconcludeerd dat de relevante waterbelangen voldoende zijn uitgewerkt en gewaarborgd in het plan.
Naar aanleiding van zienswijzen over de juistheid van de grondwatertrap en de mogelijkheid dat gronden van de percelen gekwalificeerd moeten worden als grondwatertrap III, is een nader veldonderzoek uitgevoerd naar het grondwaterregime binnen het projectgebied. [8] Tijdens dit veldonderzoek zijn door een deskundige acht bodemboringen op de percelen uitgevoerd. Uit deze boringen blijkt dat op gedeeltes van het noordelijke perceel grondwatertrap IIIa geconstateerd. [9]
7.2.
De gemeenteraad van de gemeente Berkelland heeft op 20 februari 2018, het beleidsstuk ‘Ruimtelijke Ordening en Duurzame Energieopwekking in Berkelland’ (RODE-beleid) vastgesteld. [10] In dit beleidsstuk heeft de raad onder de noemer: ‘beleidsuitgangspunt 14’ het volgende opgenomen:
De Achterhoekse gemeenten stellen voor de volgende locaties aan te wijzen als gebieden
waarop de plaatsing van zonnepanelen uitgesloten is, tenzij er bijzondere omstandigheden
zijn om ze alsnog toe te staan:
(…)

In gebieden met een hoge grondwaterstand te weten grondwatertrap I, II of III
vanwege aantasting van actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden.’
7.3.
Op 28 april 2023 heeft het college, naar aanleiding van de conclusie dat het zonnepark gedeeltelijk is gesitueerd op gronden met grondwatertrap III, de notitie ‘landschappelijke en ecologische meerwaarde door aanleg zonnepark´ (notitie) opgesteld. In deze notitie is het landschappelijke inrichtingsplan behorend bij het zonnepark gewijzigd. In het gewijzigde landschappelijke inrichtingsplan is rekening gehouden met grondwatertrap III door de aanleg van een poel/boomkikkerbiotoop. Gelet op deze permanente toevoeging in het landschappelijke inpassingsplan en de andere onderdelen van het landschappelijke inrichtingsplan, acht het college de aanleg van het zonnepark op de percelen gerechtvaardigd. [11]
7.4.
De rechtbank oordeelt dat het college voldoende heeft gemotiveerd waarom realisatie van dit zonnepark op de percelen niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het college heeft in de notitie gemotiveerd waarom sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in het RODE-beleid en dat daarom de aanleg van het zonnepark op deze locatie aanvaardbaar is. Verder heeft het waterschap ook positief geadviseerd en geconcludeerd dat de relevante waterbelangen voldoende zijn gewaarborgd. Met betrekking tot de stelling over een mogelijke zinkvergiftiging van het grondwater merkt de rechtbank op dat het college reeds in de beantwoording op de zienswijzen hier op in is gegaan. In deze beantwoording heeft het college uiteengezet dat het zonnepark niet in een waterwingebied is gesitueerd en dat de gebruikte metalen van gegalvaniseerd staal zijn en daarom geen bedreiging voor het grondwater vormen. Eisers hebben geen argumenten naar voren gebracht waarom, ondanks deze omstandigheden, toch sprake is van een grote kans op een zinkvergiftiging. De beroepsgrond slaagt niet.
Alternatieven
8. Eisers voeren aan dat de gekozen locatie niet geschikt is voor het zonnepark. Eisers stellen dat het zonnepark op de gekozen locatie stuit op veel weerstand van omwonenden. Verder is door de omwonenden verschillende malen aangegeven dat op zoek moet worden gegaan naar een andere locatie.
8.1.
De rechtbank overweegt dat het college dient te beslissen op de aanvraag zoals die binnenkomt. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het bestaan van alternatieven slechts tot het onthouden van medewerking kan nopen, als op voorhand duidelijk is dat voor verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. [12]
8.2.
De rechtbank oordeelt dat eisers, door enkel in het algemeen te stellen dat zonnepanelen op gebouwen geplaatst moeten worden, niet aannemelijk hebben gemaakt dat op voorhand een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met minder bezwaren. Zo is niet concreet een locatie genoemd waarop de zonnepanelen geplaatst kunnen worden. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het noordelijke perceel betreft de kadastrale percelen: gemeente Eibergen, [sectie 1] nummers [nummer 1], [nummer 2]. Het zuidelijk perceel betreft de kadastrale percelen: gemeente Eibergen, [sectie 2] nummer [nummer 3], [nummer 4], [nummer 5], [nummer 6], [nummer 7], [nummer 8].
2.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.Artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo.
4.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, eerste lid aanhef, onder a, en onder 3, van de Wabo.
5.Dit betreft ongeveer een afstand van 100 tot 150 meter.
6.Op grond van artikel 1.1, eerste lid aanhef en onder a, van de crisis- en herstelwet (Chw) in samenhang met artikel 1.1 van bijlage 1 van de Chw.
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1596, r.o. 3.
8.Dit betreft de ‘Notitie veldonderzoeken grondwatertrappen, Onderzoek naar de grondwatertrappen bij de percelen aan de [locatie 2] te [plaats 1]’, [organisatie], 2 maart 2023.
9.Notitie veldonderzoeken grondwatertrappen, Onderzoek naar de grondwatertrappen bij de percelen aan de [locatie 2] te [plaats 1]’, [organisatie], 2 maart 2023, p. 17.
11.Notitie landschappelijke en ecologische meerwaarde door aanleg zonnepark.
12.Uitspraak van de Afdeling van 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:504, r.o. 6.1 en de uitspraak van de Afdeling van 24 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2319, r.o. 6.1 en de uitspraak van de Afdeling van 10 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1817, r.o. 7.1