Uitspraak
[gedaagde]
1.De procedure
2.Het vrijwaringsincident en de beoordeling daarvan
3.De beslissing
vrijdag 2 augustus 2024om op de eis tot vrijwaring te antwoorden;
vrijdag 2 augustus 2024haar conclusie van antwoord in de hoofdzaak kan nemen;
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 28 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan in een vrijwaringsincident. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, een besloten vennootschap, met betrekking tot een overeenkomst voor het plaatsen en installeren van zonnepanelen. De eiser vordert onder andere een schadevergoeding van € 9.350,00, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van niet-deugdelijk uitgevoerde werkzaamheden door de gedaagde. De gedaagde heeft in het incident verzocht om toestemming om drie andere bedrijven in vrijwaring op te roepen, omdat zij stelt dat de overeenkomst met goedkeuring van de eiser is overgedragen aan deze bedrijven. De eiser betwist echter de medewerking aan de contractsovername en wijst op de faillietverklaring van een van de betrokken bedrijven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring gedeeltelijk wordt toegewezen, waarbij de gedaagde toestemming krijgt om de bedrijven [bedrijf 2] en [bedrijf 3] op te roepen, maar de vordering met betrekking tot [bedrijf 1] wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter M.D.R. Joppe.