ECLI:NL:RBGEL:2024:9727

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
11406475
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige verwaarlozing en brandgevaar

In deze zaak heeft Woningstichting Maasdriel een kort geding aangespannen tegen de bewindvoerder van de gedaagde, die niet is verschenen. De vordering betreft de ontruiming van een huurwoning die door de gedaagde ernstig is verwaarloosd, met als gevolg brandgevaarlijke situaties. De huurovereenkomst is op 1 maart 2018 ingegaan, maar in de loop der jaren zijn er meerdere schoonmaakacties uitgevoerd en zijn er meldingen van verwaarlozing gedaan. De gedaagde heeft niet meegewerkt aan noodzakelijk onderhoud en heeft de cv-ketel ontmanteld, waardoor er geen verwarming of warm water in de woning is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de situatie in de woning onaanvaardbaar is en dat de gedaagde niet meer zelfstandig kan verblijven. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. De bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 923,84 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11406475 \ VV EXPL 24-154
Vonnis in kort geding van 12 december 2024
in de zaak van
WONINGSTICHTING MAASDRIEL,
gevestigd te Kerkdriel,
eisende partij,
hierna te noemen: Maasdriel,
gemachtigde: mr. M. van den Oord,
tegen
DE BESLOTEN VENNOOTSCHAP
BALANS FINANCIËLE ZEKERHEID B.V.,
IN HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE GOEDEREN VAN
[gedaagde]
gevestigd te [plaatsnaam] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Maasdriel heeft op 22 november 2024 een dagvaarding met producties 1 t/m 17 betekend aan de bewindvoerder. Deze dagvaarding is op de bij de wet voorgeschreven wijze betekend aan het adres van de bewindvoerder.
1.2.
Als productie 16 bij de dagvaarding zit een e-mail van [werknemer bewindvoerder] (werkzaam bij de bewindvoerder, hierna: [werknemer bewindvoerder] ) van 8 november 2024 waarin hij schrijft dat hij bij een eventuele zitting niet zal aansluiten. Naar aanleiding daarvan heeft de griffier op verzoek van de kantonrechter gebeld met [werknemer bewindvoerder] en hem gewezen op de consequenties van het niet verschijnen op de mondelinge behandeling van een kort geding procedure.
1.3.
Op 5 december 2024 heeft [werknemer bewindvoerder] een e-mail gestuurd aan de rechtbank. Gelet op artikel 11.2 van het procesreglement wordt geen acht geslagen op processtukken van de niet op de mondelinge behandeling verschenen partij.
1.4.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
Per 1 maart 2018 heeft Maasdriel aan [gedaagde] de woning staande en gelegen aan [woonadres] (hierna: het gehuurde/de woning) verhuurd. Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van toepassing.
2.2.
Maasdriel heeft het gehuurde aan [gedaagde] verhuurd in het kader van een tweede kans nadat eerder een woning aan het [adres 2] door hem ernstig was vervuild.
2.3.
In de loop van 2018 is gebleken dat het gehuurde opnieuw vervuild dreigde te raken. In dat kader heeft Maasdriel in oktober 2018 geprobeerd om met een gedragsaanwijzing tot een oplossing te komen, maar [gedaagde] heeft de gedragsaanwijzing niet getekend.
2.4.
Tussen 2020 en 2024 heeft Maasdriel meerdere schoonmaakacties gehouden in het gehuurde. Ook zijn meerdere meldingen van verwaarlozing van de woning binnengekomen bij Maasdriel. [gedaagde] weigert medewerking te verlenen aan noodzakelijk onderhoud van de cv-ketel.
2.5.
Op 28 oktober 2024 heeft Maasdriel – in het kader van een gesprek tussen haar, het Centrum voor Trajecten en Bemoeizorg en [gedaagde] – het gehuurde betreden. In het verslag van dat bezoek staat het volgende:
Vanmorgen met CVTB binnen geweest in woning [woonadres] . De cv ketel heeft [gedaagde] ontmanteld zei foto’s huisbezoek. Er is geen verwarming en warm water in de woning. Cv ketel is lange tijd niet onderhouden, [gedaagde] werkt niet mee aan onderhoud. Keuken, badkamer en toilet heeft [gedaagde] extreem verwaarloosd. Is een soort van opslagruimte geworden. De toilet kan niet meer gebruikt worden, [gedaagde] doet de behoefte in de tuin achter de woning. Op diverse plekken in de slaapkamer staan emmertjes/potjes met urine en een emmer met ontlasting. De badkamer kan niet meer gebruikt worden, [gedaagde] verzorgt zich aan de wastafel met koud water. [gedaagde] heeft overal verlengsnoeren liggen, met kabels die in de troep/afval liggen. Stopcontacten die inbouw in de muur zitten heeft [gedaagde] open gemaakt door stucwerk rondom het punt te verwijderen om elektra door te lussen en dergelijke. De situatie in de woning is op gebied van afval en spullen die er liggen. In combinatie met de elektra en cv erg gevaarlijk. Als er iets gebeurt, gaat heel de woning in de brand, [gedaagde] kan dan gezien de situatie binnen niet ontkomen. En aangezien het een tussenwoning is is het ook een gevaarlijke situatie voor de buren.

3.Het geschil

3.1.
Maasdriel vordert samengevat - ontruiming van de woning aan [woonadres] met veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van dit geding.
3.2.
Maasdriel legt aan de vordering het volgende ten grondslag dat sprake is van ernstige en structurele tekortkoming door [gedaagde] als huurder. Onder verwijzing naar de door haar overgelegde producties stelt Maasdriel dat sprake is van een onaanvaardbare situatie. De staat van de tuin (overwoekerd) en de woning (ernstig vervuild, verwaarloosd en brandgevaarlijk) zorgt voor overlast voor omwonenden en schade aan de woning. [gedaagde] staat ook steeds in de weg aan noodzakelijk onderhoud aan het gehuurde. Maasdriel heeft samenwerking met alle denkbare maatschappelijke partijen geprobeerd om tot een oplossing te komen. Zij heeft [gedaagde] met deze woning een tweede kans geboden en bijgedragen aan diverse schoonmaakacties. [gedaagde] is echter niet in staat om de woning zelfstandig te bewonen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen de niet verschenen bewindvoerder verstek zal worden verleend. In geval van verstek, wijst de kantonrechter de vordering toe, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt (artikel 139 Rv).
4.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zodanig veel spoed heeft dat hij/zij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Maasdriel volgt dat zulke spoed aanwezig is.
4.3.
De gevorderde ontruiming komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Het is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden en dat de bewindvoerder zal worden veroordeeld om het gehuurde te ontruimen. Blijkens de stellingen en stukken van Maasdriel is sprake van zodanig ernstige situatie in het gehuurde veroorzaakt door verwaarlozing van de woning, het ontmantelen van de cv-ketel en het realiseren van brandgevaarlijke situaties met elektravoorzieningen dat van Maasdriel niet meer verlangd kan worden dat zij de woning aan [gedaagde] beschikbaar stelt. Bovendien geldt dat, vanwege het ontmantelen van de cv-ketel, de woning niet verwarmd kan worden en er geen warm water in de woning beschikbaar is. Ook is gebleken dat [gedaagde] geen gebruik meer maakt van het toilet, hij doet zijn behoefte in emmers en in de tuin. Uit dit alles maakt de kantonrechter op dat [gedaagde] niet meer zelfstandig in de woning kan verblijven. Gezien het voorgaande, zal de kantonrechter de bewindvoerder dan ook veroordelen om het gehuurde te ontruimen.
4.4.
De ontruimingstermijn zal, zoals gevorderd, worden bepaald op 14 dagen na betekening van dit vonnis. Tijdens de mondelinge behandeling is namens Maasdriel verklaard dat zij de ontruiming pas zal formaliseren als concreet zicht is op een passende alternatieve woonlocatie voor [gedaagde] . Die wordt gezocht in 1) de regio Arnhem in een zelfstandige woning met meer passende zorg of 2) beschermde woonlocatie.
4.5.
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Maasdriel worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,84
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
923,84
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals gevorderd. Dit betekent dat dit vonnis meteen mag worden tenuitvoergelegd, ook als de bewindvoerder tegen dit vonnis een rechtsmiddel instelt.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen bewindvoerder,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [woonadres] te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van [gedaagde] is en met al de personen die zijdens [gedaagde] in voornoemde woning verblijven en de woning ter vrije en algehele beschikking van Maasdriel te stellen,
5.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 923,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2024.
51588 \ 32268