ECLI:NL:RBGEL:2024:9726

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
4 februari 2025
Zaaknummer
C/05/438441 / HA RK 24-103
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoek om voorlopig deskundigenbericht in civiele zaak over gebrekkige tapeverbinding

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 december 2024 een tussenbeschikking gegeven in een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen. Verzoekster, een bedrijf dat gevelbekledingen vervaardigt, heeft verweerster, een leverancier van industriële lijmen en tapes, aansprakelijk gesteld voor schade die is ontstaan door een gebrekkige tapeverbinding bij een project. Op 10 juni 2023 viel een glaspaneel van de gevel, waarna verzoekster verweerster in gebreke stelde. Verzoekster heeft verzocht om een voorlopig deskundigenbericht om meer duidelijkheid te krijgen over de oorzaak van de schade en de rol van verweerster hierin. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er een rechtens te respecteren belang is bij een deskundigenonderzoek. De rechtbank heeft de heer R. Smits van ABT Adviseurs benoemd als deskundige en de onderzoeksvragen vastgesteld. De rechtbank heeft ook een voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 22.917,40. De rechtbank heeft benadrukt dat beide partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/438441 / HA RK 24-103
Beschikking van 23 december 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. D. Timmerman te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
advocaat mr. K.J.T. Boersma te Tiel.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 3 juli 2024, met 13 bijlagen;
  • de oproepbrief van 31 juli 2024;
  • de brief van 14 augustus 2024 van de rechtbank;
  • het verweerschrift van 25 september 2024, met 3 producties;
  • de mondelinge behandeling van 7 oktober 2024, waar zijn verschenen:
  • namens verzoekster: de heer [naam 1] , bijgestaan door mr. Timmerman;
  • namens verweerster: de heer [naam 2] , de heer [naam 3] en de heer [naam 4] , bijgestaan door mr. Boersma;
  • de spreekaantekeningen van mr. Timmerman.
1.2. Ten slotte is beschikking bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen, ex artikel 202 Rv.
2.2.
Verzoekster heeft aan haar verzoek, samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. De activiteiten van verzoekster omvatten onder meer het vervaardigen van gevelbekledingen. Voor de bevestiging van de glazen gevelbekleding van de [adres 1] in [plaats] heeft zij in februari 2021 bij verweerster - leverancier van industriële lijmen en tapes - een structurele tapeverbinding gekocht en die vervolgens op correcte wijze aangebracht. Medio 2021 is het project afgerond. Op 10 juni 2023 is een glaspaneel van de toren naar beneden gevallen. Verzoekster heeft verweerster daarover onmiddellijk geïnformeerd. Bij inspectie van de torengevels bleken meerdere glaspanelen los te zitten. Nader onderzoek in opdracht van verzoekster, door de TU Delft, wees uit dat de structurele tapeverbinding gebrekkig was. Verzoekster heeft verweerster in gebreke gesteld, maar verweerster heeft de gebrekkigheid betwist en de gebreken niet willen verhelpen. Verzoekster heeft verweerster aansprakelijk gesteld voor de schade (de kosten van bereddingsmaatregelen ter grootte van € 39.788,48 en herstelwerkzaamheden ter grootte van € 152.047,92), maar verweerster heeft de aansprakelijkheid niet erkend. Verzoekster overweegt om de door haar geleden schade in een bodemprocedure op verweerster te verhalen. Om haar rechtspositie nader te kunnen bepalen, ziet verzoekster zich genoodzaakt om dit verzoek in te dienen. Met het verzochte deskundigenbericht wenst verzoekster meer duidelijkheid te verkrijgen over het aandeel van verweerster in het ontstaan van de schade. Het onderzoek heeft betrekking op de mate van hechting van de structurele tapeverbinding en de reden waarom de structurele tapeverbinding niet voldoet aan de toezeggingen van verweerster en haar leverancier (fabrikant). Gelet op het voorgaande heeft verzoekster belang bij en recht op het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht en het beroep van verweerster op haar algemene voorwaarden doet daaraan niet af, aldus verzoekster. Zij heeft verzocht om de heer R. Smits, werkzaam bij ABT Adviseurs in bouwtechniek te Arnhem (hierna ook: ABT), als deskundige te benoemen. De heer Smits kan zo nodig een specialist inschakelen. Verzoekster heeft de volgende onderzoeksvragen voorgesteld:
Wat is de oorzaak van het loslaten van de glazen gevelpanelen van de [adres 1] ?
Is de structurele tapeverbinding die [verweerster] aan [verzoekster] heeft verkocht en geleverd sterk genoeg om de glazen panelen duurzaam (dus minimaal 25 jaar) aan de aluminium T-profielen te bevestigen?
Is de structurele tapeverbinding op de correcte wijze aangebracht? Indien het antwoord ontkennend is, wat mankeert eraan en wat is daarvan de oorzaak?
Zijn de door [verweerster] aan [verzoekster] ter beschikking gestelde materialen geschikt om de verkochte structurele tapeverbinding correct aan te brengen?
Zijn de door [verweerster] aan [verzoekster] ter beschikking gestelde materialen door [verzoekster] zelf te verstellen en ziet u aanwijzingen dat dit is gebeurd?
Zijn u overigens zaken opgevallen die voor een juiste beoordeling van het voorval van belang zijn?
2.3.
Volgens verweerster moet het verzoek worden afgewezen. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. Verzoekster heeft geen belang bij haar verzoek (artikel 3:303 BW), omdat de rechtsvordering - op grond van de algemene voorwaarden die op de door verzoekster en verweerster gesloten koopovereenkomst van toepassing - door tijdsverloop is vervallen en in die voorwaarden de aansprakelijkheid voor indirecte schade is uitgesloten en de aansprakelijkheid voor directe schade is beperkt tot € 5.000,00. De structurele tapeverbinding wordt wereldwijd toegepast, ook in extreme omstandigheden, en bij de fabrikant zijn geen klachten binnengekomen over gebreken. Uit de reeds verrichte proeven en onderzoeken is niet gebleken dat de structurele tapeverbinding gebrekkig was. Niet onderzocht is of de problemen een of meer andere oorzaken hadden. Het belang van verweerster bij afwijzing van het verzoek is ook gelegen in het, ook aan de zijde van verweerster, voorkomen van hoge kosten. Hierbij is ook van belang dat de koopsom circa
€ 30.000,00 bedroeg en de marge gering was. Verweerster verzoekt (primair) om het verzoek van verzoekster af te wijzen en haar in de proceskosten te veroordelen. Indien de rechtbank het verzoek van verzoekster geheel of gedeeltelijk toewijst, geldt het volgende. Verweerster heeft geen bezwaren tegen de door verzoekster geformuleerde onderzoeksvragen, met dien verstande dat aan de deskundige ook moet worden verzocht om zijn antwoord op vraag b te motiveren en dat - anders dan verzoekster heeft gesteld - voor de onderzoeksvragen van belang is dat slechts één glaspaneel heeft losgelaten. Verweerster heeft verzocht om ook de volgende onderzoeksvraag aan de deskundige voor te leggen:
Kan het loslaten van de glazen gevelpanelen ook het gevolg zijn van oorzaken die geen verband houden met de tapeverbinding dan wel van 'uitvoeringsfouten' door [verzoekster] bij zowel het aanbrengen van de structurele tapeverbinding als het plaatsen van de glaspanelen?
Verweerster heeft geen bezwaar tegen de door verzoekster voorgestelde deskundige, hoewel hij geen dan wel onvoldoende kennis heeft van structurele tapeverbindingen, zodat verweerster verzoekt om naast hem een specialist op dit gebied te benoemen. Als de te benoemen specialist stelt verweerster de heer [naam 5] , woonachtig in Duitsland, voor.
2.4.
Op de stellingen van verzoekster en verweerster wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank het volgende voorop. Een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 e.v. Rv dient tot het vergaren en veiligstellen van bewijs ten behoeve van een partij die een procedure overweegt of al is begonnen. Een voorlopig deskundigenonderzoek kan een partij meer zekerheid verschaffen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden, zodat deze beter kan beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Het verzoek kan worden afgewezen als de rechter feiten en omstandigheden aanwezig oordeelt op grond waarvan moet worden aangenomen dat toewijzing van het verzoek strijdig is met een goede procesorde, wanneer misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om een voorlopig deskundigenbericht te verlangen, bijvoorbeeld omdat de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot de uitoefening van de bevoegdheid kan worden toegelaten, of als het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. In de procedure tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht ligt de toewijsbaarheid van de in te stellen vordering niet ter toetsing voor en ook de waardering van het deskundigenbericht is aan het oordeel van de rechter in de eventuele bodemprocedure overgelaten. Het verzoek wordt afgewezen indien de verzoeker daarbij geen belang heeft (artikel 3:303 BW).
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met een deskundigenonderzoek bewezen zouden kunnen worden. Verzoekster heeft, met het oog op een goede inschatting van haar rechten, een rechtens te respecteren belang bij een onafhankelijk deskundigenonderzoek. Hetgeen verweerster daartegen heeft aangevoerd is op zichzelf en in onderlinge samenhang onvoldoende om het verzoek af te wijzen. Dit geldt in het bijzonder ten aanzien van het debat over de strekking van de algemene voorwaarden van verweerster. De beoordeling van hetgeen door verzoekster en verzoekster daaromtrent is aangevoerd is aan de rechter in de (eventuele) bodemprocedure en daarop zal in deze verzoekschriftprocedure niet vooruit worden gelopen. Het verzoek is toewijsbaar, met inachtneming van het hierna volgende.
De deskundige
3.3.
Verweerster heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door verzoekster voorgedragen deskundige, met dien verstande dat verweerster verlangt dat de deskundige over voldoende specialistische kennis van structurele tapeverbindingen moet beschikken. Verzoekster heeft wel bedenkingen bij de benoeming van de heer [naam 5] , omdat hij kennelijk uitsluitend deskundig is op het gebied van tapeverbindingen, op grotere afstand (in [vestigingsplaats] , Duitsland) is gevestigd, en niet de Nederlandse taal beheerst, terwijl de heer Smits zo nodig een beroep kan doen op andere specialisten binnen ABT en hij in de nabijheid van alle betrokkenen en van de [adres 1] is gevestigd.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak vooralsnog kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige. Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank ABT, in de persoon van de heer R. Smits, aangezocht. Aan hem zijn onder meer de (voorlopige) onderzoeksvragen voorgelegd. Bij e-mail van 29 oktober 2024 heeft de heer Smits de rechtbank bericht dat hij over de voor het onderzoek benodigde expertise beschikt, dat hij zich laat bijstaan door zijn collega en constructeur [naam 6] , dat hij bereid en in de gelegenheid is om een benoeming als deskundige te aanvaarden en dat het hem (en zijn collega) vrij staat om als deskundige op te treden. De heer Smits heeft ook een gespecificeerde begroting van het voorschot op zijn kosten bijgevoegd (€ 22.917,40 inclusief btw).
3.5.
Bij e-mail van 6 november 2024 heeft de rechtbank verzoekster en verweerster in de gelegenheid gesteld om inhoudelijk op het e-mailbericht van de heer Smits te reageren.
3.6.
Verzoekster heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Bij e-mail van 18 november 2024 is namens verweerster onder meer het volgende aangevoerd.
Naar [verweerster] aanneemt is de beoogd deskundige, de heer Smits, in de begroting vermeld als projectleider (PL). Wie is dan de adviseur die voor 9 uur in de begroting staat vermeld en waarover gaat deze dan adviseren?
De voor de constructeur ingeschatte uren (53 uren) komt [verweerster] nogal veel voor. Hierbij valt op dat er veel overlapping is met de uren van de deskundige. Zou dit niet efficiënter kunnen door een goede voorselectie van stukken en een goede overdracht van diens bevindingen door de deskundige?
Uit de begroting maakt [verweerster] op dat - conform haar betoog - mogelijk ook een lijmdeskundige door uw rechtbank benoemd zal worden. Is van deze deskundige al een begroting bekend? Dit zodat er vooraf een goede inschatting van de kosten bekend is.
3.7.
De rechtbank heeft laatstgenoemde e-mail voorgelegd aan de heer Smits, die de rechtbank daarop bij e-mail van 3 december 2024 onder meer het volgende heeft bericht.
Vraag 1 (..) ABT hanteert bij al haar projecten het 4-ogen principe. Dat betekent dat naast ondergetekende als beoogd deskundige (met als functie schade specialist en met het uurtarief van PL) ook een collega meekijkt (procesmatig en inhoudelijk).
Vraag 2 (…) Een inefficiënte overlapping van uren en werkzaamheden wordt vermeden. Ondergetekende leidt het onderzoek en schrijft het rapport. De constructeur ondersteunt bij het onderzoek vanuit zijn of haar discipline, verricht de berekeningen en draagt bij aan het rapport. De bestede uren worden in rekening gebracht. Voor een deskundigenonderzoek schatten wij het aantal uren ruim in om de kans op het moeten verhogen van het voorschot gedurende het proces te minimaliseren.
Vraag 3 (…) het is ABT niet bekend of van deze deskundige al een begroting bekend is. Aanvullend; ABT heeft voldoende kennis van lijmen om de vragen zoals gesteld in paragraaf 5.1 van het verzoekschrift en onder punt 21 van het verweerschrift te kunnen beantwoorden als ware het een algemeen gangbare lijm waarvan alle eigenschappen (op basis van testresultaten) bekend zijn. Als voorbeeld noemden wij mechanisch belastbare siliconenlijm van bijvoorbeeld Dow Corning. Ook heeft ABT ervaring met andere gangbare lijmen of tapes (bijvoorbeeld van 3M). Referentieprojecten van ABT zijn onder meer de glasconstructie voor Het Hegius te Deventer en de C&A te Eindhoven. Voor dit onderzoek geldt als voorwaarde dat ABT moet kunnen beschikken over de specifieke eigenschappen en testresultaten van de toegepaste tape.
3.8.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voorgedragen deskundige benoembaar is.
De onderzoeksvragen
3.9.
Verweerster heeft geen bezwaren tegen de door verzoekster geformuleerde onderzoeksvragen, met dien verstande dat aan de deskundige ook moet worden verzocht om zijn antwoord op vraag b te motiveren en dat - anders dan verzoekster heeft gesteld - voor de onderzoeksvragen van belang is dat slechts één glaspaneel heeft losgelaten. Verweerster heeft verzocht om een aanvullende onderzoeksvraag aan de deskundige voor te leggen, zoals hiervoor vermeld. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de aanvullende vraag van verweerster, omdat deze geen toegevoegde waarde heeft en reeds besloten ligt in vraag a. Op grond van het voorgaande en hetgeen ter zitting met verzoekster en verweerster is besproken, stelt de rechtbank de onderzoeksvragen vast zoals vermeld in het dictum.
Het voorschot
3.10.
De heer Smits heeft de rechtbank de hiervoor genoemde begroting van het voorschot op zijn kosten verstrekt. De rechtbank heeft verzoekster en verweerster in de gelegenheid gesteld om daartegen schriftelijk bezwaar te maken. Verzoekster en verweerster hebben tegen de begroting geen bezwaar gemaakt (behoudens hetgeen hiervoor reeds is vermeld).
3.11.
De rechtbank overweegt dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de deskundige vanuit zijn expertise de keuze maakt op welke wijze het onderzoek wordt uitgevoerd. Tegen de door de deskundige gehanteerde uurtarieven is geen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de deskundige bij zijn inschatting is uitgegaan van (veel) meer uren dan voor de uitvoering van een dergelijk onderzoek redelijk is te achten. Bovendien betreft het slechts een voorschot, dat niet aan de deskundige wordt betaald (maar door de rechtbank in depot wordt gehouden); uiteindelijk zullen slechts de daadwerkelijk door de deskundige gemaakte kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Hierbij geldt dat verzoekster en verweerster door de rechtbank eerst nog in de gelegenheid zullen worden gesteld om zich over de daartoe door de deskundige (bij zijn definitieve rapport) in te dienen gespecificeerde declaratie uit te laten.
Proceskosten
3.12.
In deze procedure is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Overig
3.13.
De rechtbank wijst erop dat verzoekster en verweerster wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van verzoekster dan wel verweerster.
3.14.
Indien verzoekster dan wel verweerster desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan verweerster dan wel verzoekster te verstrekken.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter (gemotiveerde) beantwoording van de volgende vragen:
Welke omstandigheid/omstandigheden heeft/hebben er volgens u toe geleid dat één of meer (indien meerdere, welke?) van de glazen gevelpanelen van de [adres 1] te [plaats] hebben losgelaten? Als het gaat om meerdere omstandigheden, kunt u dan aangeven hoe deze omstandigheden zich tot elkaar verhouden?
Is de structurele tapeverbinding die verweerster aan verzoekster heeft verkocht en geleverd sterk genoeg om de glazen panelen duurzaam (dus minimaal 25 jaar) aan de aluminium T-profielen te bevestigen?
Is de structurele tapeverbinding op de correcte wijze aangebracht? Indien het antwoord ontkennend is, wat mankeert eraan en wat is daarvan de oorzaak?
Zijn de door verweerster aan verzoekster ter beschikking gestelde materialen geschikt om de verkochte structurele tapeverbinding correct aan te brengen?
Zijn de door verweerster aan verzoekster ter beschikking gestelde materialen door verzoekster zelf te verstellen en ziet u aanwijzingen dat dit is gebeurd?
Welke (eventuele) andere punten zijn volgens u voor een goede beoordeling van de zaak van belang?
4.2.
benoemt tot deskundige:
ABT,
in de persoon van
de heer R. Smits,
postbus 82, 6800 AB te Arnhem,
[telefoonnummer] / [telefoonnummer] ,
[e-mailadres] ,
4.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
4.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op
€ 22.917,40 inclusief btw,
4.5.
bepaalt dat verzoekster het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
4.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
4.7.
bepaalt dat verzoekster het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
4.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met verzoekster en verweerster te bepalen tijd en plaats,
4.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek verzoekster en verweerster in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
4.10.
bepaalt dat verzoekster en verweerster nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
4.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk 3 maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
4.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan verzoekster en verweerster moet toezenden, waarna verzoekster en verweerster de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door verzoekster en verweerster gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
4.13.
bepaalt dat verzoekster en verweerster bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het conceptrapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. Rijpma en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2024.