In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 december 2024 een beschikking gegeven in een jeugdrechtelijke kwestie betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De kinderrechter herroept de eerder verleende (spoed)beschikking van 24 november 2024, die de machtiging tot uithuisplaatsing voor de periode van 18 tot 22 december 2024 betrof, en wijst het verzoek af voor de periode na 22 december 2024. De kinderrechter oordeelt dat er onder de huidige omstandigheden niet kan worden geconcludeerd dat alle minder bezwarende alternatieven zijn uitgeput. De ouders hebben moeite met het zorgsysteem in Nederland en er is nog geen ondersteuning vanuit de hulpverlening ingezet. De kinderrechter benadrukt het belang van cultuursensitieve zorg en stelt voor om een zorgprofessional met kennis van de Poolse taal en cultuur in te schakelen. De ouders werken mee aan de hulpverlening en verzetten zich niet tegen de ondertoezichtstelling, maar vinden de voortzetting van de uithuisplaatsing een te grote stap. De kinderrechter concludeert dat de uithuisplaatsing een ultimum remedium is en dat er nog mogelijkheden zijn om de situatie te verbeteren zonder de kinderen uit huis te plaatsen.