Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ;
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] ;
- [naam minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 3] .
- voornoemde bijdrage voor 31 december 2023 door partijen zal worden geëvalueerd en zo nodig opnieuw zal worden berekend, en
- dat voornoemde bijdrage door de vader zal worden voldaan zolang partijen niet een ander bedrag zijn overeengekomen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
lagerzijn dan het woonbudget, zodat hier eventueel in het voordeel van de kinderen van kan worden afgeweken.
De rechtbank is echter van oordeel dat rekening gehouden moet worden met de werkelijke woonlasten van de moeder, omdat deze zowel duurzaam als aanmerkelijk lager zijn dan het forfaitaire bedrag en er sprake is van een tekort aan draagkracht. Met de (vrije) keuze van de moeder om haar hypotheeklasten te verlagen is er een nieuwe financiële situatie ontstaan, waardoor er meer geld over is voor de kinderen. Door rekening te houden met de werkelijke woonlasten, komt dit geld in de vorm van kinderalimentatie ten gunste van de kinderen.
5.De beslissing
S.C. Dijksterhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024.