ECLI:NL:RBGEL:2024:961

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
05-204520-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en diefstal met geweld in Winterswijk

Op 13 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige verdachte, die beschuldigd werd van afpersing en diefstal. De zaak vond plaats in Winterswijk op 12 juni 2023, waar het slachtoffer, een 26-jarige man, via Facebook Messenger een afspraak had gemaakt met de verdachte. Bij aankomst in de woning van de verdachte werd het slachtoffer bedreigd door de verdachte en een medeverdachte. De verdachte eiste 5.000 euro en sloeg het slachtoffer in het gezicht, waarna het slachtoffer uit angst zijn pinpas en pincode afstond. De medeverdachte heeft vervolgens met de pinpas 200 euro van de rekening van het slachtoffer gepind. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten, ondanks de verdediging die stelde dat er geen vooropgezet plan was. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer en de medeverdachte betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte medeplegen had gepleegd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 16 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding aan het slachtoffer van 159,30 euro, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05-204520-23
Datum uitspraak : 13 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres]
gedetineerd in de PI in Arnhem.
Raadsvrouw: mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juni 2023, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van een (pin)pas en/of een (pin)code, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 1] via een dating site ("Facebook Messenger") een afspraak had gemaakt met verdachte(n) en/of die [slachtoffer 1] naar de afgesproken plek, te weten naar de woning van verdachte(n)(gelegen aan de [adres] , te Winterswijk ) is gegaan,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] agressief en/of dreigend heeft/hebben benaderd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kanker homo, wie denk je dat je bent, denk je dat je mijn vriendin kan neuken, ik zal je een lesje leren’’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik heb wel vaker iemand koud gemaakt, diegene hebben zij niet meer teruggevonden’’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] een of meerdere malen, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] dreigend de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: `Jij mag niet weg" en/of "Ik ben een getrainde vechtsporter, ik laat mij even losgaan op jou", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben meegedeeld: "Wil je nog een portie klappen? Ik wil 5000 euro, anders mag je niet weg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2023, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) geld(bedrag) (te weten ongeveer 200 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een geldautomaat (gelegen aan de Torenstraat 9), (een)pintransactie(s) uit te voeren met gebruikmaking van de bankpas op naam van voornoemde persoon en de aan die pas gekoppelde pincode.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat niet kan worden bewezen dat sprake was van een vooropgezet plan. Van medeplegen is geen sprake. Het eerste gedachtestreepje kan dan ook niet worden bewezen. Als er al sprake is geweest van een samenwerking dan is dat volgens de raadsvrouw alleen een samenwerking geweest ten aanzien van het pinnen van het geld, ten laste gelegd onder feit 2. Verdachte stelt daarvan geen geld te hebben ontvangen. De raadsvrouw heeft verder naar voren gebracht dat aangever over bepaalde onderwerpen wisselend heeft verklaard, hetgeen de betrouwbaarheid van zijn verklaring raakt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de feiten 1 en 2 tegelijk beoordelen gelet op de nauwe samenhang. Daarbij wordt ieder bewijsmiddel gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud ziet.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 12 juni 2023 naar de [adres] is gegaan, omdat hij met [medeverdachte 1] had afgesproken samen wat te drinken. Tussen 20.45-21.00 uur was hij daar. De deur werd geopend door een vriend van haar met een donkere baard. [medeverdachte 1] zat op de bank en aangever is ook op de bank gaan zitten. Er kwam opeens nog een man binnen. Deze was direct dreigend en agressief naar hem toe. Deze kalende man schreeuwde naar hem: “kankerhomo, wie denk je dat je bent, denk je dat je mijn vriendin kan neuken, wie denk je dat je bent”. De kale man ging dreigend voor hem staan en zei dat hij wel vaker iemand had koud gemaakt en dat die persoon niet was teruggevonden. De man heeft aangever met zijn rechter vuist in het gezicht geslagen, ter hoogte van zijn mond op zijn voortanden. De man schreeuwde dat aangever niet weg mocht, dat hij een getrainde vechtsporter was en hij zich wel even los zou laten op aangever. Toen aangever wilde opstaan en weglopen, hield de man hem tegen. Hij vroeg of aangever nog een portie klappen wilden en riep dat hij
€ 5.000,- wilde, anders mocht aangever niet weg. Aangever zei dat hij niet zoveel geld had en moest zijn pinpas afgeven. Uit angst heeft hij zijn pinpas en code afgegeven aan de man met de baard die er die avond bij was. De man met de baard is met de pinpas weggegaan. Toen de man met de baard terugkwam, liep hij met de kale man naar een andere kamer. Hij zag dat de man met de baard wat aan de kale man overhandigde. Later zag aangever dat er € 200,- van zijn rekening was afgeschreven. [2]
Verbalisant heeft een foto gemaakt van de telefoon van aangever. Daarop is te zien dat bij de geldautomaat op de Torenstraat 9 in Winterswijk om 21:22 uur een bedrag van € 200,- is opgenomen. [3]
Medeverdachte [medeverdachte 2] , wonend aan de [adres] in Winterswijk, heeft verklaard dat hij op 12 juni 2023 [medeverdachte 1] , de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte 1] , had uitgenodigd voor een drankje. Zij vertelde dat er een man zou komen die drank zou meenemen. Een kwartier later kwam er een man aan de deur, die [medeverdachte 2] niet kende. De man ging naast [medeverdachte 1] op de bank zitten. [verdachte] , de rechtbank begrijpt [verdachte] (verdachte), kwam later binnen gestormd via de voordeur. Hij vroeg wat de man met zijn wijf moest. [verdachte] gaf de man een klap met zijn rechtervuist op zijn gezicht en raakte hem op de mond. Dit ging best wel hard, want [verdachte] liep naar de badkamer om zijn handen schoon te maken van het bloed. [verdachte] zei tegen de man dat hij geld af moest geven. De man heeft onder dwang zijn pinpas en pincode aan [verdachte] gegeven. Die heeft het briefje en de pinpas aan [medeverdachte 2] gegeven. [medeverdachte 2] is op de fiets van [medeverdachte 1] weggegaan en is gaan pinnen bij de pinautomaat links naast de sportschool. Hij heeft € 200,- gepind. Het geld dat hij heeft gepind, heeft hij aan [verdachte] gegeven. [medeverdachte 2] heeft later in het verhoor verklaard dat hij niet zeker weet van wie hij de bankpas heeft aangepakt. [4]
De rechtbank stelt vast dat aangever op 12 juni 2023 op uitnodiging van [medeverdachte 1] naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] is gegaan met de bedoeling daar wat te drinken met [medeverdachte 1] . Toen aangever in de woning was, waar ook [medeverdachte 2] was, kwam verdachte plotseling de woning in. Verdachte heeft dreigende bewoordingen jegens aangever geuit en hem met de vuist tegen de mond geslagen. Aangever is vervolgens door verdachte gedwongen zijn pinpas en pincode af te staan. De rechtbank overweegt dat de verklaringen van aangever en [medeverdachte 2] over de aanleiding van de aanwezigheid van aangever in de woning en het incident dat daar heeft plaatsgevonden in grote lijnen overeen komen. Aangever heeft kort na het incident een gedetailleerde verklaring afgelegd. Daarin heeft hij onder meer verklaard over de bewoordingen die verdachte tegen hem heeft geuit. In latere verklaringen heeft hij die uitlatingen genuanceerd dan wel gespecificeerd. Voor zover de bewoordingen in latere verklaringen afwijken, is de rechtbank van oordeel dat dit niet afdoet aan het dreigende karakter van die bewoordingen en dat het in elk geval gaat om bewoordingen van gelijke dreigende aard of strekking. De rechtbank heeft ook geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid daarvan, nu ook [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte vroeg wat aangever met zijn vrouw moest en [medeverdachte 2] heeft verklaard dat aangever onder dwang zijn pinpas en pincode moest afstaan.
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 dat het dossier geen bewijs bevat waaruit kan worden afgeleid dat sprake was van een vooropgezet plan tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte. Nu [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook geen uitvoeringshandelingen hebben gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat medeplegen niet kan worden bewezen. Dit brengt met zich mee dat verdachte van het eerste gedachtestreepje moet worden vrijgesproken. De rechtbank acht het onder 1 tenlastegelegde voor het overige bewezen.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2] met de pinpas van aangever een bedrag van € 200,- heeft opgenomen, nadat hij de pinpas van aangever dan wel verdachte had aangenomen. Toen [medeverdachte 2] terugkwam heeft hij het geld aan verdachte gegeven. De rechtbank acht diefstal van het geld met een valse sleutel bewezen.
Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 kan worden afgeleid dat verdachte het plan had om aangever geld afhandig te maken. Niet blijkt dat dit plan vooraf was besproken met [medeverdachte 2] . Door de pinpas aan te nemen en te gaan pinnen heeft [medeverdachte 2] zich echter stilzwijgend geconformeerd aan het plan van verdachte om geld van de rekening van aangever op te nemen. [medeverdachte 2] heeft door daadwerkelijk geld te pinnen ook uitvoeringshandelingen gepleegd. De rechtbank acht medeplegen daarom bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks12 juni 2023, te Winterswijk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot de afgifte van een
(pin
)pas en
/ofeen
(pin
)code,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 1] via een dating site ("Facebook Messenger") een afspraak had gemaakt met verdachte(n) en/of die [slachtoffer 1] naar de afgesproken plek, te weten naar de woning van verdachte(n)(gelegen aan de [adres] , te Winterswijk ) is gegaan,
-
(vervolgens)die [slachtoffer 1] agressief en
/ofdreigend heeft
/hebbenbenaderd,
-
(vervolgens)die [slachtoffer 1] dreigend de volgende woorden heeft
/hebbentoegevoegd: "Kanker homo, wie denk je dat je bent, denk je dat je mijn vriendin kan neuken, ik zal je een lesje leren", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
-
(vervolgens
)die [slachtoffer 1] dreigend de volgende woorden heeft
/hebbentoegevoegd: "Ik heb wel vaker iemand koud gemaakt, diegene hebben zij niet meer teruggevonden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
-
(vervolgens)die [slachtoffer 1] een
of meerderemaal,
(met kracht
) in/op/tegen het gezicht
/hoofdheeft
/hebben geslagen en/ofgestompt,
-
(vervolgens
)die [slachtoffer 1] dreigend de volgende woorden heeft
/hebbentoegevoegd: "Jij mag niet weg" en/of "Ik ben een getrainde vechtsporter, ik laat mij even losgaan op jou", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer 1] heeft
/hebbenmeegedeeld: "Wil je nog een portie klappen? Ik wil 5000 euro, anders mag je niet weg", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks12 juni 2023, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, (een
)geld
(bedrag
)(te weten
ongeveer200 euro),
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door bij een geldautomaat (gelegen aan de Torenstraat 9),
(een
)pintransactie
(s)uit te voeren met gebruikmaking van de bankpas op naam van voornoemde persoon en de aan die pas gekoppelde pincode.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Afpersing
feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door valse sleutels.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk bepleit met een proeftijd van twee jaren. Dit sluit volgens haar aan bij de LOVS oriëntatiepunten voor straatroof. De raadsvrouw heeft verzocht geen reclasseringstoezicht op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing en diefstal. Het slachtoffer had met een medeverdachte afgesproken samen wat te drinken. Dit was in de woning van de andere medeverdachte. Toen het slachtoffer in de woning was, is verdachte plotseling binnengekomen. Hij heeft bedreigende bewoordingen naar het slachtoffer geuit, het slachtoffer met de vuist op de mond geslagen en hem onder dwang zijn pinpas en pincode afhandig gemaakt. Een van de medeverdachten heeft vervolgens met de hem gegeven pinpas en pincode geld opgenomen van de rekening van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zonder enige reden zo agressief en intimiderend naar het slachtoffer is geweest. Hij was kennelijk alleen uit op geld om in zijn middelengebruik te kunnen voorzien en heeft de medeverdachte in zijn plan meegetrokken.
De rechtbank heeft de justitiële documentatie van 3 januari 2024 in aanmerking genomen. Daaruit blijkt dat verdachte meerdere keren is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het reclasseringsrapport van 17 januari 2024. Daaruit komt naar voren dat verdachte niet gemotiveerd is voor een reclasseringstoezicht. De reclassering schat het recidiverisico, het risico op letselschade en het risico op onttrekken aan voorwaarden in als hoog. Geadviseerd wordt een gevangenisstraf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
De rechtbank houdt verder rekening de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Gelet op de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 16 maanden passend en geboden is. De rechtbank zal een deel daarvan, te weten 6 maanden in voorwaardelijke vorm opleggen om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. Gelet op het hoge recidiverisico en de justitiële documentatie van verdachte zal de rechtbank de proeftijd bepalen op drie jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met de feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 209,30 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 159,30, met toekenning van de wettelijke rente. Zij heeft oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Voor het overige deel aan materiële schade heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot het opgenomen geld (feit 2) primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen nu verdachte heeft gesteld dat hij geen geld heeft ontvangen. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat de vordering tot maximaal € 150,- kan worden toegewezen. Ten aanzien van de tandartskosten, € 9,30, heeft de raadsvrouw geen opmerkingen gemaakt.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft de tandartskosten en het bij de bank opgenomen bedrag tot een hoogte van € 159,30 kan worden toegewezen. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 12 juni 2023 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 159,30 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 159,30 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2023 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 3 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en
mr. T. Mol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023264004, gesloten op 2 oktober 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 22-23; aanvullend proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 35-36; proces-verbaal aanvullend verhoor aangever, p. 40.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 23; afbeelding 4, transacties details, p. 31.
4.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] , p. 275-278, 281; proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] , p. 306, 308.