ECLI:NL:RBGEL:2024:9605

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
05.740534.17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met psychische stoornissen

Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die ter beschikking was gesteld vanwege poging tot doodslag. De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, op basis van de vordering van de officier van justitie en het advies van de kliniek. De verdachte, geboren in 1971 in Turkije, verblijft momenteel in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan schizofrenie en verschillende verslavingsstoornissen, wat leidt tot ernstige agressie. Ondanks positieve ontwikkelingen in zijn behandeling, zoals het naleven van afspraken en het stabiliseren van zijn functioneren, is er nog steeds geen ziektebesef of inzicht in zijn problematiek. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. De verdachte heeft in het verleden al gewelddadig gedrag vertoond en het recidivegevaar is hoog. De rechtbank acht het noodzakelijk dat de resocialisatie stapsgewijs plaatsvindt, gezien de complexiteit van de stoornis en het ontbreken van ziektebesef. De beslissing om de terbeschikkingstelling te verlengen is genomen om de veiligheid van de samenleving te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05-740534-17
Datum uitspraak: 16 december 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] (Turkije),
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [kliniek] te [verblijfplaats] (hierna: de kliniek).
Raadsman: mr. R.A. Bruinsma, advocaat te Amsterdam.

Procedure

Betrokkene is op 6 november 2018 bij vonnis van de rechtbank Gelderland veroordeeld tot terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 21 november 2018 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 9 december 2022. Deze beslissing is door het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden bij beslissing van 23 maart 2023 bevestigd.
Bij vordering van 16 oktober 2024, ingekomen diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de kliniek van 23 september 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen en de evaluatieverslagen.
Ter zitting van 2 december 2024 zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • zijn raadsman;
  • de deskundige zijnde psycholoog en assistent regiebehandelaar; en
  • de officier van justitie.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gehandhaafd, nu aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan.
De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel met één jaar. De raadsman heeft daartoe gesteld dat er geen prangende behandeldoelen meer zijn, dat betrokkene zijn medicatie in eigen beheer heeft en zelf inneemt en dat gelet op het voorgaande en de positieve ontwikkelingen volgend jaar een voorwaardelijke beëindiging aangewezen kan zijn.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege poging tot doodslag
.Dat betekent dat de maatregel is opgelegd in verband met een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer perso(o)n(en).
Stoornis
Uit het rapport van de kliniek blijkt dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis, cocaïne en een opioïde en een gokstoornis. De psychotische symptomen leiden bij betrokkene tot ernstige agressie. Van 2015 tot 2017 werd hij in het kader van een voorgaande tbs-maatregel behandeld in het FPC de Pompestichting. Hier pleegde betrokkene in november 2017 zijn huidige indexdelict, waarbij hij vanuit een paranoïde waan een sociotherapeutisch medewerker neerstak. Er is blijkens het advies sprake van een moeilijk behandelbaar en uitgebreid waansysteem. Door deze psychotische belevingen heeft betrokkene al vele jaren de vrijwel continue overtuiging dat hij door zijn omgeving onophoudelijk getreiterd en gesard wordt. Hij heeft paranoïde wanen die hem angstig, gespannen en kwaad kunnen maken. Vanuit deze psychotische symptomen is betrokkene bekend met ernstige agressie.
In het FPC is tijdens een controle van zijn smartphone in 2022 gezien dat betrokkene zich op goksites begeeft. In gesprek geeft hij aan dat hij hier geen probleem in ziet, maar
tijdens nieuwe telefooncontroles is dit niet meer gevonden. Hij speelt wel gok gerelateerde
spelletjes op de computer en koopt graag een staatslot, hetgeen niet is toegestaan. Het ontbreekt betrokkene nog altijd aan probleeminzicht met betrekking tot drugsgebruik en gokken. Ook de relatie met psychotische problemen onderkent betrokkene niet, terwijl deze relatie wel bestaat - het gebruik van drugs vergroot het risico op psychotische ontregeling.
Hieruit blijkt dat de stoornissen nog altijd aanwezig zijn.
Verloop van de maatregel
Betrokkene is zich bewust van het kader waarin hij zich bevindt en voegt zich naar de externe structuur. Ook werkt hij mee aan de geïndiceerde behandelonderdelen en houdt hij zich aan de afspraken en voorwaarden. Hij is stabiel blijven functioneren, heeft medicatie in eigen beheer en heeft zich overwegend goed aan de afspraken en voorwaarden gehouden.
Gezien de resocialisatie vordert, wordt gereguleerd en geleidelijk verloven naar zijn moeder en zoons in Almelo weer toegestaan. Sinds juli 2024 bouwt betrokkene deze landelijke verloven op, waarbij hij in Almelo rechtstreeks naar het huis van familieleden reist, en zich in Almelo niet op andere locaties begeeft, conform de voorwaarden voor het verlof in verband met de belangen van het slachtoffer. Deze verloven verlopen goed.
Ondanks deze verbeteringen en ingezette interventies gericht op de psychotische problematiek is er bij betrokkene nog altijd geen sprake van ziektebesef of -inzicht en valt dit ook niet meer te verwachten in de toekomst. Gezien het ontbrekende ziektebesef bij betrokkene zullen toezicht en begeleiding langdurig noodzakelijk blijven.
Betrokkene is aangemeld en geaccepteerd bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) De Boog. Er is geen lange wachtlijst bij de FPA De Boog en de prognose was blijkens het advies van de kliniek dat hij daar eind 2024 kan worden geplaatst. Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat de overplaatsing naar De Boog vertraging heeft opgelopen. De verwachting is dat overplaatsing begin 2025 kan plaatsvinden.
Na minimaal drie tot zes maanden goed functioneren kan worden overwogen om proefverlof aan te vragen. Na dit besluit vergt het nog zes maanden voordat betrokkene kan starten met proefverlof. De reclassering neemt vervolgens drie maanden voor haar onderzoek en advies, daarna neemt het ook drie maanden om de aanvraag proefverlof te schrijven, te bespreken met het FPC en te wachten tot het ministerie de machtiging al dan niet afgeeft. Daarna wordt toegewerkt naar een vorm van beschermd wonen. Afhankelijk van hoe de landelijke verloven met familie verlopen wordt er een locatie in de buurt van Almelo gezocht. Vaak zijn er wachtlijsten voor een locatie voor beschermd wonen. Al deze stappen zijn niet binnen één jaar te bereiken. Na een periode stabiel functioneren in een locatie voor beschermd wonen kan voorwaardelijke beëindiging van de maatregel worden overwogen. In een situatie van voorwaardelijke beëindiging is er een kans dat betrokkene stopt met de medicatie, de belangrijkste beschermende factor. Gelet op het voorgaande adviseert de kliniek de maatregel te verlengen met twee jaar.
Recidivegevaar
Onvoldoende medicamenteuze bescherming leidt bij betrokkene snel tot een psychotische ontregeling en gevaar. Zonder het huidige kader en structuur is de verwachtging dat betrokkene onmiddellijk zijn anti-psychotische medicatie zal staken met (agressieve) ontregeling tot gevolg. Middels een b-dwangbehandeling en door dit als verlofvoorwaarde te stellen is betrokkene ingesteld op anti-psychotische medicatie om de psychose te behandelen. Mede daardoor heeft hij een verbetering laten zien. Desondanks is er bij betrokkene echter zoals gezegd nog altijd geen sprake van ziektebesef of -inzicht. De kliniek schat het recidiverisico in geval van beëindiging van toezicht of de maatregel dan ook in als hoog.
Hieruit blijkt dat de kans op herhaling bij onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling onverminderd groot is.
Conclusie
De rechtbank overweegt dat betrokkene zich de afgelopen periode positief heeft ontwikkeld; zo blijkt dat hij meewerkt aan de behandelonderdelen, zich houdt aan de afspraken en voorwaarden en stabiel is blijven functioneren. De rechtbank acht het mede gelet op de complexiteit van de stoornis, het ontbrekende ziektebesef- en inzicht en het daarmee gepaard gaande recidiverisico, van belang dat de resocialisatie stapsgewijs plaatsvindt. Gezien de benodigde stappen in de resocialisatie en de verwachte duur van het gehele traject dat nog moet worden doorlopen ligt het niet in de lijn der verwachting dat binnen twee jaar een ander kader aangewezen en mogelijk is.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom, overeenkomstig de vordering en het advies, met twee jaren verlengen.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[verdachte]met
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. Y. Yeniay-Cenik, als voorzitter, mr. J.M.J.M. Doon en mr. J.M. Hollebrandse, als rechters in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 december 2024.