ECLI:NL:RBGEL:2024:960

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
05-318972-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door afleiding tijdens het rijden

Op 29 maart 2022 vond er een verkeersongeval plaats op de Barneveldsestraat in Scherpenzeel, waarbij een bestelauto van het merk Renault, bestuurd door de verdachte, achterop een stilstaande Citroën botste. De Citroën was tot stilstand gekomen door een stopteken van de Marechaussee. De verdachte, die als postbezorger werkte, was afgeleid door zijn mobiele telefoon, die hij had ontgrendeld en waarop hij een website had bezocht. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de inzittenden van de Citroën, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de botsing. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde bewezen, namelijk het rijden met een mobiel elektronisch apparaat en het niet voldoende letten op het verkeer. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank overwoog dat de verdachte bekend was met de weg en beroepsmatig gebruik maakte van deze weg, wat de ernst van zijn handelen vergrootte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05-318972-22
Datum uitspraak : 13 februari 2024
Tegenspraak (artikel 279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. P. van Rhijn, advocaat in Doorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 29 maart 2022 te Scherpenzeel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmee rijdende over de weg, de Barneveldsestraat, zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij ter plaatse (zeer)bekend was en/of terwijl hij het motorrijtuig
beroepsmatig bestuurde,
- tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Barneveldsestraat) en/of het verloop van die weg en/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurder voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, toen het voor hem rijdende voertuig, door noodzaak in het verkeer, (nagenoeg) tot stilstand kwam en/of
- is hij, verdachte, toen het voor hem rijdende motorrijtuig al ongeveer 3.6 seconden tot volledige stilstand was gekomen, met het door hem bestuurde voertuig met een snelheid van 58 km/h tegen voornoemd motorrijtuig gebotst en/of gereden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 maart 2022 te Scherpenzeel als bestuurder van een voertuig (bestelauto), daarmee rijdende op de weg, de Barneveldsestraat, terwijl hij ter plaatse (zeer)bekend was en/of terwijl hij het motorrijtuig beroepsmatig bestuurde,
- tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Barneveldsestraat) en/of het verloop van die weg en/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurder voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, toen het voor hem rijdende voertuig, door noodzaak in het verkeer, (nagenoeg) tot stilstand kwam en/of
- is hij, verdachte, toen het voor hem rijdende motorrijtuig al ongeveer 3.6 seconden tot volledige stilstand was gekomen, met het door hem bestuurde voertuig met een snelheid van 58 km/h tegen voornoemd motorrijtuig gebotst en/of gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 29 maart 2022 heeft een ongeval plaatsgevonden op de Barneveldsestraat, ter hoogte van hectometerpaal 2,4 in Scherpenzeel. Daarbij waren een personenauto van het merk Citroën met het kenteken [kenteken 2] en een bestelauto van het merk Renault met het kenteken [kenteken 1] betrokken. Beide voertuigen kwamen uit de richting van Scherpenzeel en reden in de richting van Barneveld. De bestelauto (Renault) reed met zijn voorkant tegen de achterkant van de Citroën. De Citroën schoof aan de linkerkant van de weg in de berm. De bestelauto schoof aan de rechterkant in de berm en vervolgens in de naastliggende sloot. In de Citroën zaten [slachtoffer 1] , bestuurder, en [slachtoffer 2] , passagier. De bestelauto werd bestuurd door verdachte. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde met dien verstande dat niet kan worden bewezen dat verdachte de telefoon heeft vastgehouden. Volgens de officier van justitie is in elk geval sprake van ernstige schuld en is aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten gevolge van het ongeval zodanig letsel toegebracht dat daaruit ziekte of tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het primair tenlastegelegde. Niet kan worden bewezen dat [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht of letsel waardoor tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Uit de geneeskundige verklaringen en de later door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen kan dit niet worden afgeleid. Daarnaast kan niet worden bewezen dat het ongeval aan de schuld van verdachte te wijten is geweest. Daartoe wordt aangevoerd dat verdachte de telefoon niet heeft vastgehouden of bediend, dat hij de Marechaussee niet heeft gezien en dat hij last had van de zon in zijn zicht. Het enkele gegeven dat hij de Citroën te laat heeft opgemerkt is onvoldoende om te kunnen concluderen dat verdachte schuld heeft gehad in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw1994).
Beoordeling door de rechtbank
Botsing
Er is een onderzoek naar het ongeval ingesteld door de dienst Verkeersongevallenanalyse.
Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat de Marechaussee een militair rupsvoertuig begeleidde en het verkeer op de Barneveldsestraat, komende uit de richting van Scherpenzeel, een algemeen stopteken heeft gegeven. Om die reden stond een zwarte bedrijfsbus met daarachter een witte personenauto stil op de rijbaan van de Barneveldsestraat, ter hoogte van hectometerpaal 2.4. Het weer was op dat moment zonnig en droog en het zicht van de bestuurder van de Renault op de voor hem stilstaande Citroën werd op geen enkele wijze belemmerd. [3]
Het ongeval is op 29 maart 2022 om 10:38:29 uur gemeld bij de meldkamer van de Koninklijke Marechaussee. [4]
De Renault was voorzien van een volgsysteem (merk Rental Tracker), waarmee actuele informatie kan worden uitgewisseld met de eigenaar van de Renault. De laatste 6 GPS-coördinaten zijn gebruikt in het onderzoek van de politie om de tijd, GPS-coördinaten en snelheid van de Renault te kunnen bepalen, een en ander gecombineerd met de uitwerking van de botspositie van de voertuigen. Op basis van deze gegevens is berekend dat de snelheid van de Renault op het moment van de botsing tussen 86 en 41 km/h is geweest en dat het ongeval heeft plaatsgevonden tussen 10:37:57 uur en 10:37:59 uur. [5]
Uit de Airbaggegevens van de Renault bleek dat er twee zogeheten events waren opgeslagen en dat er 2 seconden tussen deze events zat. Het eerste event betrof de botsing met de Citroën. Vanaf -0,5 seconde voor de botsing met de Citroën werd de rem bediend. De snelheid -0,1 seconde voor de botsing bedroeg 85 km/h en de snelheid ten tijde van de botsing 58 km/h. [6]
Met de Bosch CDR (Crash data retrieval) is de EDR (Event Data Recorder) van de Citroën uitgelezen en geanalyseerd. Dat leidde tot het meest aannemelijke scenario dat de bestuurder van de Citroën zijn voertuig geheel tot stilstand heeft gebracht en gedurende 3,6 seconden volledig stilstond voordat het voertuig van achteren werd aangereden door de Renault. Gedurende in ieder geval de laatste 4,6 seconden voor de botsing werd het rempedaal van de Citroën bediend door de bestuurder. [7]
De Citroën en de Renault zijn op 29 maart 2022 op de plaats van het ongeval onderzocht. Beide voertuigen verkeerden in een voldoende rijtechnische staat en vertoonden, voor zover de onderzoekers na konden gaan, geen gebreken die eventueel de oorzaak kunnen zijn
geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval, dan wel hierop van invloed kunnen zijn geweest. [8]
Gebruik van de telefoon
De telefoon van verdachte, een iPhone 6, is onderzocht.
Uit analyse van de data van de iPhone 6 komt naar voren dat om 10:36:41 / 10:36:42 uur het scherm zes keer is aangeraakt. Om 10:36:43 uur is het scherm ontgrendeld en is de applicatie Safari gebruikt, waarbij de website https://www.celltrack.nl/site/trace is bezocht. Tussen 10:36:44 en 10:37:59 uur is het scherm 27 keer aangeraakt. Om 10:37:56 uur is de lader of het accessoire ontkoppeld van de telefoon. [9]
Verklaring verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij op 29 maart 2022 als postbezorger aan het werk was en op een 80 km weg, hij denkt de Barneveldseweg, in Scherpenzeel reed. Hij reed drie à vier keer per week op deze weg. Hij keek op de scanner waar hij moest stoppen en drukte daar een paar keer op. [10]
Letsel
Bij [slachtoffer 2] was na het ongeval sprake van een gedaald bewustzijn en een snijwond aan de enkel rechts. Geconstateerd werd dat [slachtoffer 2] een hersenkneuzing had en meerdere gebroken ribben. De geschatte duur van de genezing was 3 maanden tot een jaar. [11]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat door het ongeval haar linkerarm gedeeltelijk en haar linkerbeen verlamd zijn geweest. Ze had een grote wond op haar rechterenkel, vijf gebroken ribben en twee bloedingen tussen de hersenlagen. Ze kon slecht praten en slikken en haar stem is veranderd. Ze heeft opnieuw dingen moeten leren, zoals lopen, dingen oppakken en zichzelf verzorgen. Ze heeft een tijd logopedie en ergonomie gehad en verbleef intern bij een zorgorganisatie. Volgens [slachtoffer 2] heeft ze nog twee keer in de week fysiotherapie en loopt ze buiten met een rollator. Ze is erg moe en veel energie kwijt geraakt. Ze kan slecht tegen prikkels en vergeet dingen. Aanvankelijk werd ingeschat dat het herstel zes tot negen maanden zou duren, inmiddels moet ze rekening houden met een jaar en is het nog onbekend of ze helemaal herstelt. [12]
Overweging
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de Marechaussee het tegemoetkomend verkeer heeft stilgezet, waarna een zwarte bedrijfsbus en een witte Citroën zijn gestopt. De Citroën stond 3,6 seconden stil toen de Renault van verdachte tegen zijn achterkant botste. Uit de EDR van de Citroën is gebleken dat de bestuurder voorafgaand aan de botsing gedurende 4,6 seconden het rempedaal ingedrukt heeft gehad en er is niet gebleken van gebreken aan de Citroën. Uit het volgsysteem van de Renault leidt de rechtbank af dat het ongeval heeft plaatsgevonden tussen 10:37:57 uur en 10:37:59 uur. De gegevens van de airbag van de Renault geven aan dat de bestuurder vanaf 0,5 seconden voor de botsing is gaan remmen. De snelheid bedroeg 0,1 seconde voor de botsing 85 km/h en op het moment van de botsing 58 km/u.
Het voorgaande wijst erop dat verdachte niet heeft gezien dat de bestuurder van de Citroën is gaan remmen. Tussen dit moment en het moment dat verdachte de voor hem stilstaande auto opmerkte en op de rem trapte zijn 4,1 seconden verstreken. De rechtbank is van oordeel dat daarmee niet meer kan worden gesproken van een moment van onoplettendheid. Verdachte heeft immers meerdere seconden niet op de weg en het verkeer gelet.
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank verder af dat verdachte kort voor en mogelijk ook nog tijdens de botsing handelingen heeft verricht op zijn telefoon. Om 10:36:43 uur heeft hij het scherm van zijn telefoon ontgrendeld en via de applicatie Safari een website bezocht. Tussen 10:36:44 en 10:37:59 uur heeft hij het scherm 27 keer aangeraakt. Om 10:37:56 uur is de lader of accessoire ontkoppeld van de telefoon. Dat verdachte de telefoon ook heeft vastgehouden acht de rechtbank niet bewezen. Bewijs daarvoor ontbreekt in het dossier.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat hij de aanname van de verbalisant dat de tijdstippen in de telefoon en het track&trace-systeem zo goed als synchroon lopen, niet volgt, overweegt de rechtbank het volgende. Uit het volgsysteem van de auto blijkt dat de botsing heeft plaatsgevonden tussen 10:37:57 uur en 10:37:59 uur. De handelingen op de telefoon hebben plaatsgevonden tussen 10:36:43 uur en 10:37:59 uur, waarbij de telefoon om 10:37:56 uur is ontkoppeld. Uit de gegevens van de auto blijkt dat verdachte 0,5 seconde voor de botsing is gaan remmen. Nu de tijden erg dicht bij elkaar liggen, kan het niet anders zijn dan dat de tijden van de telefoon en het track&trace-systeem synchroon dan wel vrijwel synchroon lopen.
Ten gevolge van de botsing zijn de inzittenden van de Citroën, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gewond geraakt. De rechtbank is van oordeel dat het letsel dat [slachtoffer 2] heeft opgelopen moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Uit de geneeskundige verklaring en haar verklaring bij de politie blijkt dat zij (gedeeltelijk) verlamd is geweest, meerdere ribben heeft gebroken en hersenletsel heeft opgelopen. Zij heeft lange tijd moeten revalideren en onzeker is of zij volledig zal herstellen.
[slachtoffer 1] heeft eveneens letsel opgelopen, maar het dossier bevat onvoldoende bewijs dat sprake is (geweest) van zwaar lichamelijk letsel en evenmin van ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden.
Schuld in de zin van artikel 6 Wvw1994
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het ongeval in juridische zin aan de schuld van verdachte is te wijten.
Om tot bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wvw1994 te komen, is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wvw1994. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Vaste rechtspraak is dat de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag geen factor is bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wvw1994.
De rechtbank overweegt dat, nu verdachte kort voor het ongeval zijn telefoon heeft ontgrendeld, een website heeft bezocht en het scherm 27 keer heeft aangeraakt, hij zodanig was afgeleid dat hij gedurende meerdere seconden niet op de weg en het verkeer heeft gelet/kunnen letten. Hij heeft daardoor niet op tijd gezien dat het verkeer voor hem afremde en tot stilstand kwam. Verdachte kon zijn auto niet meer op tijd achter de op de rijweg stilstaande auto tot stilstand brengen waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden. Daarbij heeft [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte was als pakketbezorger aan het werken en was ter plaatse bekend. Hij reed meerdere keren per week op die weg. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wvw1994. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks29 maart 2022 te Scherpenzeel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmee rijdende over de weg, de Barneveldsestraat, zeer
dan wel aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij ter plaatse
(zeer
)bekend was en
/ofterwijl hij het motorrijtuig
beroepsmatig bestuurde,
- tijdens het rijden een
mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of demobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en
/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Barneveldsestraat) en
/ofhet verloop van die weg en
/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurder voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, toen het voor hem rijdende voertuig, door noodzaak in het verkeer,
(nagenoeg)tot stilstand kwam en
/of
- is hij, verdachte, toen het voor hem rijdende motorrijtuig al ongeveer 3.6 seconden tot volledige stilstand was gekomen, met het door hem bestuurde voertuig met een snelheid van 58 km/h tegen voornoemd motorrijtuig gebotst en/of gereden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
en(te weten
[slachtoffer 1] en[slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur, te vervangen door 70 dagen hechtenis. Ook heeft de officier van justitie een ontzegging van de rijbevoegdheid gevorderd voor de duur van acht maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft tijdens het rijden zijn mobiele telefoon ontgrendeld en gebruikt. Hij is daardoor zodanig afgeleid geweest dat hij niet heeft gezien dat het verkeer voor hem afremde en tot stilstand kwam. Toen hij de stilstaande auto opmerkte, heeft hij nog wel afgeremd maar is hij met een snelheid van 58 km/h op deze auto gebotst. Ten gevolge daarvan is een van de inzittenden zwaar gewond geraakt. Het slachtoffer kampt nog steeds met gevolgen van het ongeval. Niet bekend is of zij daarvan volledig zal herstellen. De rechtbank rekent verdachte dat zwaar aan, temeer omdat hij de weg kende en hij beroepsmatig gebruik maakte van de weg.
Bij haar beslissing over de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Die oriëntatiepunten gaan in beginsel uit van de oplegging van een taakstraf van 160 uur in combinatie met een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van een jaar in geval van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat aan verdachte op 25 februari 2023 een strafbeschikking is opgelegd. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank een taakstraf opleggen van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij is rekening gehouden met de toepasselijkheid van artikel 63 van het Wetboek van strafrecht.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 160 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 80 dagen;
  • ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de rijbevoegdheid, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Mol (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en
mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022137056, gesloten op 29 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal, aanrijding misdrijf, p. 7.
3.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 40-41, 50.
4.Rapportage van de melding van de meldkamer Koninklijke Marechaussee, p. 75
5.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 51.
6.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 54; rapport van Continental, p. 108.
7.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 53; proces-verbaal analyse voertuig data, p. 87, 89-90.
8.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 44-48.
9.Proces-verbaal veiligstellen gegevens, p. 114.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 129.
11.Geneeskundige verklaring, p. 22.
12.Proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 121.